Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 mei 2021
Met interesse heb ik de brief van de NSWZ die u mij heeft doen toekomen gelezen. De
NSWZ schetst hierin een aantal zaken waarop u mij heeft gevraagd om te reageren.
De Specifieke Uitkering voor IJsbanen en Zwembaden heeft tot doel om de sportinfrastructuur
van zwembaden die door de gemeente voor haar inwoners wordt voorzien te waarborgen.
Door de corona maatregelen is de gemeentelijke begroting onder druk komen te staan.
Zwembaden zijn voor gemeenten aanzienlijke uitgave posten waarbij uit gesprekken in
de zomer van 2020 met de gemeenten en exploitanten bleek dat sluiting van zwembaden
in overweging werd genomen wanneer de schade aanhield en hiervoor vanuit het Rijk
geen additionele steun mogelijk zou zijn.
Vanwege de exploitatie vergoeding die deze zwembaden van de gemeenten krijgen zijn
de NOW en TVL regeling ook minder goed passend gebleken omdat de omzetverliezen hierdoor
niet altijd gehaald werden. Hierdoor werden de exploitatie te korten nog eens extra
vergroot.
Op basis van deze signalen heb ik, in overleg met mijn collega’s van Binnenlandse
Zaken en Financiën gemeend deze additionele steun beschikbaar te maken.
Zwembaden die in privaat bezit zijn vallen buiten deze regeling, zij kunnen, net als
iedere andere ondernemer binnen en buiten de sport, gebruik maken van het generieke
steunpakket dat beschikbaar is om de financiële gevolgen van de corona maatregelen
voor ondernemers te verzachten.
Daarnaast heb ik vernomen van gemeenten en exploitanten die voor de gemeente ijsbanen
en zwembaden exploiteren dat zij ruimhartig om gaan met huurkwijtscheldingen van hurende
partijen, zoals zwemscholen, op de in de regeling vallende zwembaden.
Daarmee heeft de huidige specifieke uitkering dan ook een passende functie in relatie
tot de generieke steunmaatregelen die voor exploitaties van zwembaden en ijsbanen
ter beschikking staan om de financiële gevolgen van de corona maatregelen te verzachten.
Hiermee hoop ik u voldoende te hebben geïnformeerd en ben tijdens het aanstaande Commissie
Debat Sport en Bewegen van 21 juni aanstaande graag bereid tot nadere toelichting.
De Minister voor Medische Zorg,
T. van Ark