35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 255 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 31 maart 2021

Met deze brief bied ik uw Kamer de rapportage die de knelpunten van ondernemers bij de referentiesystematiek van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) ervaren aan. Hiermee geef ik invulling aan de motie van het lid Aartsen c.s. (Kamerstuk 35 669, nr. 15).

Samen met brancheorganisaties Ondernemend Nederland (ONL), MKB-Nederland, Koninklijke Horeca Nederland (KHN) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heb ik onderzoek gedaan naar welke groepen ondernemers welke knelpunten ervaren met de referentiesystematiek van de TVL en daardoor niet of onvoldoende geholpen worden. De brancheorganisaties hebben een uitvraag gedaan onder hun leden en input geleverd, om een zo goed mogelijke weergave te krijgen van de situatie waarin sommige ondernemers zich momenteel bevinden. Ik wil graag mijn waardering uitspreken voor de hulp die ONL, MKB-Nederland, KHN en VNG hebben geleverd bij het uitvoeren van het onderzoek.

Samenvatting van de rapportage

In totaal hebben 1076 ondernemers gereageerd. Uit het onderzoek blijkt dat circa 70% van hen aangaf geen – of zeer beperkte – referentieomzet te hebben in de referentieperiode. Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag, zoals een verbouwing in de referentieperiode, de opstart van het bedrijf of vergunningstrajecten. Hierdoor komen deze ondernemingen niet of beperkt in aanmerking voor de TVL. Ik herken deze situatie en ook bij de RVO zijn deze signalen binnengekomen.

Doordat sommige bedrijven geen gebruik kunnen maken van de verschillende steunpakketten, loopt de schuldenberg voor deze bedrijven op en wordt de liquiditeitspositie slechter. Zoals aangekondigd komt het kabinet dit voorjaar met een brief over het economisch herstelbeleid1. Hierbij zal ook gekeken worden naar de solvabiliteitspositie van het mkb.

Naast de referentiesystematiek zijn ook andere knelpunten in dit onderzoek naar voren gekomen, die niet de kern van de rapportage zijn, maar hier wel in zijn meegenomen. Het gaat daarbij om problemen met sbi-codes, bijzondere gevallen en ondernemingen die niet aan alle voorwaarden van de regeling (kunnen) voldoen, zoals de vaste lastendrempel of de MKB-toets. Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over de omgang met bijzondere gevallen binnen de TVL2 en met sbi-codes en activiteitenomschrijvingen in het Handelsregister.3 Daarnaast wordt de TVL ook opengesteld voor niet-mkb-bedrijven en hebben meer kleinere bedrijven toegang gekregen tot de TVL door verlaging van het minimum aan vaste lasten van € 3.000 naar € 1.500 en worden kleinere bedrijven beter ondersteund door de verhoging van het minimum subsidiebedrag van € 750 naar € 1.5004.

Niet alle ondernemers die knelpunten ervaren zullen zich gemeld hebben. Ondanks dat het lastig is om op basis van de rapportage een conclusie te trekken over de daadwerkelijke omvang van de knelpunten, geeft de rapportage een duidelijk beeld dat er voor veel bedrijven een knelpunt zit bij de referentiesystematiek.

Vervolg

De bijgevoegde rapportage5 geeft inzicht in de problematiek rondom de referentiesystematiek en de gevolgen die dat kan hebben voor ondernemers. Ik zal uw Kamer uiterlijk half april informeren over een eventuele oplossing hiervoor in de TVL voor het tweede kwartaal van 2021 (TVL Q2).

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 217.

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 233.

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 239.

X Noot
4

Kamerstuk 35 420, nr. 217.

X Noot
5

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven