Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 31 maart 2021
Met deze brief bied ik uw Kamer de rapportage die de knelpunten van ondernemers bij
de referentiesystematiek van de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) ervaren aan. Hiermee
geef ik invulling aan de motie van het lid Aartsen c.s. (Kamerstuk 35 669, nr. 15).
Samen met brancheorganisaties Ondernemend Nederland (ONL), MKB-Nederland, Koninklijke
Horeca Nederland (KHN) en de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heb ik onderzoek
gedaan naar welke groepen ondernemers welke knelpunten ervaren met de referentiesystematiek
van de TVL en daardoor niet of onvoldoende geholpen worden. De brancheorganisaties
hebben een uitvraag gedaan onder hun leden en input geleverd, om een zo goed mogelijke
weergave te krijgen van de situatie waarin sommige ondernemers zich momenteel bevinden.
Ik wil graag mijn waardering uitspreken voor de hulp die ONL, MKB-Nederland, KHN en
VNG hebben geleverd bij het uitvoeren van het onderzoek.
Samenvatting van de rapportage
In totaal hebben 1076 ondernemers gereageerd. Uit het onderzoek blijkt dat circa 70%
van hen aangaf geen – of zeer beperkte – referentieomzet te hebben in de referentieperiode.
Hieraan liggen verschillende oorzaken ten grondslag, zoals een verbouwing in de referentieperiode,
de opstart van het bedrijf of vergunningstrajecten. Hierdoor komen deze ondernemingen
niet of beperkt in aanmerking voor de TVL. Ik herken deze situatie en ook bij de RVO
zijn deze signalen binnengekomen.
Doordat sommige bedrijven geen gebruik kunnen maken van de verschillende steunpakketten,
loopt de schuldenberg voor deze bedrijven op en wordt de liquiditeitspositie slechter.
Zoals aangekondigd komt het kabinet dit voorjaar met een brief over het economisch
herstelbeleid1. Hierbij zal ook gekeken worden naar de solvabiliteitspositie van het mkb.
Naast de referentiesystematiek zijn ook andere knelpunten in dit onderzoek naar voren
gekomen, die niet de kern van de rapportage zijn, maar hier wel in zijn meegenomen.
Het gaat daarbij om problemen met sbi-codes, bijzondere gevallen en ondernemingen
die niet aan alle voorwaarden van de regeling (kunnen) voldoen, zoals de vaste lastendrempel
of de MKB-toets. Recent heb ik uw Kamer geïnformeerd over de omgang met bijzondere
gevallen binnen de TVL2 en met sbi-codes en activiteitenomschrijvingen in het Handelsregister.3 Daarnaast wordt de TVL ook opengesteld voor niet-mkb-bedrijven en hebben meer kleinere
bedrijven toegang gekregen tot de TVL door verlaging van het minimum aan vaste lasten
van € 3.000 naar € 1.500 en worden kleinere bedrijven beter ondersteund door de verhoging
van het minimum subsidiebedrag van € 750 naar € 1.5004.
Niet alle ondernemers die knelpunten ervaren zullen zich gemeld hebben. Ondanks dat
het lastig is om op basis van de rapportage een conclusie te trekken over de daadwerkelijke
omvang van de knelpunten, geeft de rapportage een duidelijk beeld dat er voor veel
bedrijven een knelpunt zit bij de referentiesystematiek.
Vervolg
De bijgevoegde rapportage5 geeft inzicht in de problematiek rondom de referentiesystematiek en de gevolgen die
dat kan hebben voor ondernemers. Ik zal uw Kamer uiterlijk half april informeren over
een eventuele oplossing hiervoor in de TVL voor het tweede kwartaal van 2021 (TVL
Q2).
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer