35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 252 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 2 april 2021

Vanaf half maart 2020 hebben reisorganisaties op grote schaal pakketreizen geannuleerd vanwege de ingestelde reisbeperkingen. Reisorganisaties dreigden acuut in de problemen te komen door de wettelijke eis om bij annulering van een pakketreis of gekoppeld reisarrangement binnen 14 dagen de consument de reissom terug te betalen. Om die reden hebben de ANVR en SGR een voucherregeling voor reizigers ontwikkeld, waardoor aan consumenten de zekerheid kon worden gegeven dat zij geen financieel risico liepen bij de acceptatie van een reisvoucher omdat deze sinds 16 maart ondergebracht werd in de garantieregeling van SGR. De reisvoucher gaf de consument het recht om een nieuwe reis te boeken, of vanaf 6 maanden – maar wel uiterlijk binnen 12 maanden – teruggave van de betaalde reissom te krijgen. Door een leningsfaciliteit van € 150 miljoen die het kabinet op 29 mei ter beschikking heeft gesteld aan SGR kon deze garantie ook na 1 juni 2020 verder worden verlengd toen bleek dat de reisbeperkingen langer van kracht bleven dan gehoopt.1

De voortduring van de COVID-19-pandemie heeft ervoor gezorgd dat de mogelijkheid om de vouchers voor een nieuwe boeking te gebruiken beperkt is. Om te voorkomen dat reisorganisaties failliet gaan vanwege de terugbetalingsplicht aan consumenten heeft SGR een steunverzoek ingediend bij de overheid voor het ter beschikking stellen van een voucherkredietfaciliteit.

Uw Kamer heeft in de motie van het lid Aartsen c.s. verzocht om een oplossing in de vorm van een kredietfaciliteit gekoppeld aan vouchers.2

In de brief van 9 december 2020 over de aanpassingen in het economische steun- en herstelpakket heeft het kabinet de steunmaatregel aangekondigd en is uw Kamer geïnformeerd over de contouren van de oplossing.3 Het kabinet stelt een faciliteit van een € 400 mln. aan het garantiefonds SGR beschikbaar voor de verstrekking van liquiditeitsleningen (voucherkredieten) aan reisorganisaties. In deze brief informeer ik u over de verdere uitwerking van de kredietfaciliteit en stuur ik u het ingevulde toetsingskader risicoregelingen voor de leningsfaciliteit4. De Europese Commissie heeft op 30 maart jl. ingestemd met de steunmaatregel. Tevens geef ik met deze brief de door u op 11 februari jl. gevraagde reactie op brief van Dutch Travel Retail United (DRTU) inzake timing en vormgeving van het voucherfonds. De door DTRU benoemde aandachtspunten komen in deze brief en het bijgevoegde toetsingskader aan de orde. In de afgelopen periode hebben de medewerkers van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat gesprekken met vertegenwoordigers van DTRU gevoerd. In die gesprekken is waar mogelijk openheid van zaken gegeven.

Achtergrond

Op basis van de EU richtlijn pakketreizen5 zijn lidstaten verplicht om ervoor te zorgen dat de op hun grondgebied gevestigde reisorganisaties zekerheid stellen voor de terugbetaling van vooruitbetaalde bedragen van pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen indien reisorganisaties failliet gaan.

Het merendeel van de reisorganisaties geeft door hun deelname aan SGR invulling aan deze verplichting uit de EU richtlijn Pakketreizen6. Fondsen als SGR, Garantiefonds GGTO en VZR Garant voorzien consumenten van een garantie waardoor consumenten schadeloos gesteld worden bij een faillissement van een aangesloten reisorganisatie. Sinds 16 maart 2020 vallen ook reisvouchers onder deze garantie.

Het uitgeven van de vouchers was voor de reisorganisaties een tijdelijke oplossing voor het beperken van het beslag op de liquide middelen die onmiddellijke terugbetaling van klanten tot gevolg zou hebben gehad. Het idee was dat de vouchers op een later moment voor een reis ingewisseld zouden worden. De voortduring van de COVID-19-pandemie heeft echter gezorgd voor een drastische reductie van de mogelijkheid en bereidheid om de vouchers voor een nieuwe boeking voor een vakantie tot half maart 2021 te gebruiken.

Vanaf half maart 2021 verloopt de 12 maands-termijn van de eerste vouchers die in maart 2020 zijn afgegeven. Dit betekent dat vanaf half maart consumenten gerestitueerd moeten worden. Dit kan opnieuw leiden tot acute liquiditeitsproblemen bij reisondernemingen omdat de terugbetalingsverplichting van de vouchers eerder gaat optreden dan de mogelijkheid om de vooruitbetalingen aan leveranciers te recupereren.

Noodzaak overheidsinterventie

Een deel van de reisorganisaties geef aan niet in staat te zijn om alle consumenten tijdig terug te betalen. Door de reisbeperkingen zijn er in 2020 bijna geen boekingen geweest die voor nieuwe inkomsten hebben gezorgd. Uit cijfers van SGR blijkt dat tot en met eind november 2020 voor € 675 miljoen aan vouchers door hun leden is uitgegeven. Gegeven de marktomstandigheden is het voor een deel van de bedrijven ook niet mogelijk om in de private markt liquide middelen op te halen waarmee consumenten kunnen worden terugbetaald. Het terugbetalen van consumenten zou daarom voor deze bedrijven betekenen dat de kans op faillissement wordt verhoogd. In het geval van faillissementen zullen consumenten (die een reis hebben geboekt bij een bij SGR aangesloten reisonderneming) een beroep kunnen doen op het garantiefonds. Wanneer echter een te groot beroep wordt gedaan op het garantiefonds, dan bestaat de kans dat ook het fonds uiteindelijk niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Om die reden heeft de SGR samen met de sector verzocht om steun in de vorm van een aanvullende voucherkredietfaciliteit. Met deze voucherfaciliteit kan SGR liquiditeitsleningen verstrekken aan reisorganisaties. Reisorganisaties betalen de consumenten de uitstaande vouchers uit. Indien nodig kunnen zij hiervoor een lening aangaan bij het garantiefonds. Het garantiefonds ziet toe op de terugbetaling van de lening en betaalt vervolgens de lening van de Staat terug. Het voucherkrediet komt voorlopig naast de al eerder toegezegde leningen aan de SGR en de kleinere garantiefondsen beschikbaar. Door de voucherkredietfaciliteit is de verwachting dat deze eerdere leningen grotendeels niet meer noodzakelijk zijn en de gereserveerde middelen terugvloeien voor zover deze niet reeds zijn ingezet.

Met het beschikbaar stellen van de voucherkredietfaciliteit neemt de overheid haar verantwoordelijkheid die voortvloeit uit de richtlijn Pakketreizen, gezien de bijzondere situatie ontstaan door de pandemie, op een wijze die ook de reisondernemers ondersteunt. Hiermee krijgen reisorganisaties een gelijke kans om te overleven. Bovendien helpt het om de kolom in de reissector intact te houden, hetgeen ook een positieve uitwerking heeft op toeleveranciers en zelfstandige reisaanbieders.

Vormgeving maatregel

De maatregel is vormgegeven in overleg met SGR, waarbij de brancheorganisatie ANVR is geconsulteerd. Via de voucherkredietfaciliteit krijgt SGR een aanvullende lening van de overheid waarmee ze vervolgens een liquiditeitslening kunnen verstrekken aan de bij het garantiefonds aangesloten reisorganisaties die tijdelijk onvoldoende middelen hebben om vouchers terug te betalen aan consumenten. Voorwaarde is dat de reisorganisaties deze middelen alleen kunnen inzetten voor het uitbetalen van verstrekte vouchers voor pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen. Het betreft vouchers die zijn afgegeven van 12 maart t/m 31 december 2020, onder de garantieregeling van SGR. Het maximaal te financieren bedrag per onderneming is 80% van de waarde van de aan de consument terug te betalen vouchers. Het krediet dat een reisonderneming kan aangaan is bovendien gemaximeerd op € 50 miljoen. Op deze manier is een prikkel ingebouwd die het aanpassingsvermogen en de eigen verantwoordelijkheid van de ondernemer voor het vinden van passende oplossingen stimuleert.

De voucherkredietfaciliteit bedraagt maximaal € 400 miljoen en de leningsovereenkomsten met de reisorganisaties moeten voor 31 december 2021 getekend zijn. Niet alle deelnemers van SGR zullen gebruik willen maken van de voucherkredietfaciliteit, bijvoorbeeld omdat hun financiële positie toereikend is om aan hun verplichtingen te voldoen of omdat zij andere routes hebben gevonden om liquiditeit aan te trekken. Op de lening van de Staat aan SGR wordt een rente van 2% gerekend. Dit is binnen de bandbreedte van rentevergoedingen die van toepassing zijn bij andere steunmaatregelen ter bestrijding van de coronacrisis. SGR brengt de reisondernemingen een hoger rentepercentage in rekening. Dit percentage zal liggen in de bandbreedte 2%-7% en zal oplopen in de tijd. De oploop is bedoeld om ondernemingen te prikkelen de lening zo snel als mogelijk terug te betalen aan SGR. Daarnaast dient het hogere rentepercentage ook als buffer voor SGR om verliezen en uitvoeringskosten mee te dekken. Naast de marge uit de rente zal SGR ook een consumentenbijdrage per boeking in rekening brengen bij alle reisondernemingen. Met deze consumentenbijdrage wordt het buffervermogen van SGR versterkt en kunnen deze middelen tevens gebruikt worden voor het dekken van verliezen op de leningen.

Het garantiefonds SGR draagt zorg voor de uitvoering van de kredietfaciliteit. De voorbereidende werkzaamheden en de inrichting van de uitvoeringsorganisatie zijn begin dit jaar opgestart. Bij de uitvoering staan twee processen centraal. Op de eerste plaats het toelatingsproces met de krediettoets waarbij wordt gekeken of het bedrijf in de kern (voor de COVID-19-crisis) gezond is. En op de tweede plaats het voucherverificatieproces waarbij de deelnemer in tranches krediet kan aanvragen. Hierbij dient de deelnemer de betalingsbewijzen en de betreffende vouchers te overleggen waaruit blijkt dat de deelnemer de waarde van de coronavoucher na uitgifte van de coronavoucher aan de desbetreffende consument heeft terugbetaald. SGR zal periodiek aan het Ministerie van EZK rapporteren over de voucherkredietfaciliteit. Door middel van jaarlijkse rapportages wordt de voortgang van de regeling bekeken. EZK is voornemens deze regeling in samenhang met andere coronaregelingen te evalueren.

De budgettaire gevolgen van deze maatregel worden in de Zesde incidentele suppletoire begroting (ISB) 2021 inzake voucherkredietfaciliteit en uitvoeringskosten RVO TOGS aan u voorgelegd (Kamerstuk 35 792). Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet heeft geautoriseerd. Aangezien de 12-maands-termijn van de vouchers vanaf half maart 2021 afloopt en consumenten restitutie dienen te krijgen kan uitstel van uitvoering van deze spoedeisende maatregel die in het belang van het Rijk is niet wachten tot formele autorisatie van beide Kamers der Staten-Generaal en zal het kabinet de uitvoering van de maatregel starten. Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016.

Ik ga ervan u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben over de inhoud en de uitvoering van de voucherkredietfaciliteit ten behoeve van de terugbetaling van vouchers voor pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen aan de consumenten.

De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, M.C.G. Keijzer


X Noot
1

Kamerstuk 35 420, nr. 72.

X Noot
2

Kamerstuk 35 420, nr. 157.

X Noot
3

Kamerstuk 35 420, nr. 237.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Richtlijn (EU) 2015/2302 betreffende pakketreizen en gekoppelde reisarrangementen.

X Noot
6

Deze richtlijn is omgezet in de Wet op de reisovereenkomst (titel 7A van boek 7 BW).

Naar boven