Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 maart 2021
Bij brief van 21 januari jl. heeft u mij gevraagd te reageren op een brief van Huisartsenvereniging
Aruba (HAVA) over de korting op het AZV-budget en de gevolgen daarvan voor de zorg
op Aruba. Met deze brief voldoe ik aan uw verzoek.
In februari jl. is een door Aruba ingestelde commissie, met daarin vertegenwoordigers
uit de zorgsector waaronder de HAVA, begonnen met de uitwerking van ombuigingsmogelijkheden
voor de financiering van de zorg. Daarnaast is een onderzoeksgroep bezig met verbetervoorstellen
voor het zorgstelsel op Aruba. De verwachting is dat medio april de bevindingen van
deze commissie bekend zijn en niet lang daarna ook de onderzoeksgroep een rapportage
zal opleveren. Daarmee wordt, zo is de bedoeling, duidelijk welke mogelijkheden er
zijn voor ombuigingen, waaronder verbeteringen qua kostendekkendheid, die tevens recht
doen aan de kwaliteit en toegankelijkheid van de zorg.
Zoals ik in mijn brief van 27 oktober jl.1 al opmerkte, acht ik de wijze waarop Aruba de taakstelling invult, alsmede wie wordt
betrokken bij de overwegingen, een lokale verantwoordelijkheid. Dat laat overigens
onverlet dat ik de ontwikkelingen op de voet volg. Dit niet in de laatste plaats omdat
één van de doelstellingen van het landspakket Aruba is te zorgen voor een robuust
en betaalbaar zorgstelsel.
In de brief aan het CAft stelt Respaldo een aantal vragen aan het CAft, mede naar
aanleiding van mijn brief van 27 oktober jl. Ik kan mij vinden in de reactie van het
CAft op deze brief en ben van mening dat Respaldo zich voor vragen over de invulling
van de voorwaarde en de gevolgen daarvan niet tot het CAft moet wenden, maar tot de
regering van Aruba die heeft ingestemd met deze voorwaarde.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops