Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 februari 2021
Middels deze brief beantwoord ik de verzoeken van de vaste commissie voor LNV van
3 december jl. en van 4 december jl. om een reactie te geven op twee brieven gestuurd
door de heer AvG.
De situatie in de aardappelsector is mij zeer goed bekend. De tweede coronagolf raakt
diverse Nederlandse sectoren, waaronder de land- en tuinbouwsector. Vooral bij die
delen van de land- en tuinbouwsector die hoofzakelijk produceren voor de horeca- en
foodservice-sector in binnen- en buitenland, is behoefte aan financiële ondersteuning.
Voor de sierteelt- en fritesaardappelsector ben ik tijdens de eerste coronagolf dan
ook met de sectorspecifieke Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19
gekomen. Nadien heeft het kabinet het steunpakket generieke maatregelen herijkt, mede
omdat op 14 oktober 2020 de horeca de deuren moest sluiten.
Op 21 januari jl. heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat uw kamer geïnformeerd
over de verruiming van de regeling tegemoetkoming vaste laste (TVL) (Kamerstuk 35 420, nr. 317). Daarin is de Regeling specifieke kosten land- en tuinbouw opgenomen.
In de land- en tuinbouw is veelal sprake van doorlopende kosten voor het in leven
houden van planten en dieren, zoals kosten voor voeding, (plant)verzorging en gewasbescherming.
Deze kosten ontstaan door de specifieke kenmerken van de land- en tuinbouw, zoals
een continue of lang-cyclische productie die wordt gekenmerkt door natuurlijke processen
en die niet eenvoudig aangepast kan worden. Daarom zal het kabinet een regeling treffen
met een opslag van 21%-punt voor de betreffende landbouwsectoren (SBI-codes 1.1 tot
en met 1.5) bovenop de TVL. Het kabinet reserveert € 40 miljoen voor het eerste kwartaal
van 2021 voor deze opslag. Hiervan kunnen telers van fritesaardappelen gebruik maken.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten