35 420 Noodpakket banen en economie

Nr. 219 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID, VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT, VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA EN VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 december 2020

In de brief van 16 november (Kamerstuk 35 420, nr. 218) is uw Kamer geïnformeerd over het kabinetsvoornemen om een aantal cruciale sectoren te ondersteunen met tijdelijke coronabanen. Deze sectoren hebben te maken met een grote werklast vanwege de coronacrisis, en het uitvallen van deze sectoren zou grote nadelige maatschappelijke consequenties hebben. Hierbij informeert het kabinet de Kamer over de nadere uitwerking van de tijdelijke coronabanen.

Ondersteuning van de cruciale sectoren

Om mensen aan cruciale sectoren te koppelen zijn al verschillende succesvolle initiatieven opgestart, zowel door het kabinet als door private partijen. Het kabinet wil deze route voortzetten en zoveel mogelijk ondersteunen. Deze initiatieven helpen om snel steun te bieden aan de genoemde sectoren. Zo wordt in het onderwijs ondersteuning georganiseerd met het initiatief «Extra hulp voor de klas». De zorgsector kent het initiatief «Extra handen voor de zorg» waarmee geïnteresseerden worden gekoppeld aan werkgevers in de zorg. Op deze manier zijn er sinds de coronacrisis duizenden mensen in de zorg aan de slag gegaan. Dit succes maakt duidelijk dat de vraag naar ondersteuners bij werkgevers in de cruciale sectoren groot is. Tegelijkertijd hebben niet alle sectoren en individuele werkgevers dezelfde mate van financiële ruimte om extra mensen in te huren om de belasting als gevolg van corona te ondervangen.

Het kabinet heeft daarom besloten de bestaande initiatieven te versterken door budget beschikbaar te stellen, zodat werkgevers in de zorg, onderwijs en toezicht- en handhaving tijdelijk mensen kunnen aannemen op ondersteunende corona-gerelateerde functies. Het kabinet maakt hiervoor een budget van in totaal € 160 miljoen beschikbaar. Met dit budget krijgen cruciale sectoren tegen de onderstaande voorwaarden de ruimte om ongeveer 10.000 fte aan tijdelijk ondersteunend personeel aan te trekken om de piekbelasting te ondervangen. Deze inschatting betreft het aantal voltijds fte voor de volledige zes maanden. Als werkgevers kiezen voor het invullen van deeltijdwerk of kortere contractperiodes, dan zijn mogelijk meer banen te realiseren.

De vraag van werkgevers is leidend bij invulling van de vacatures. Omdat deze banen snel van de grond moeten komen en uitvoerbaarheid belangrijk is, wordt hiervoor per sector zo veel mogelijk aangesloten bij bestaande structuren. Dit betekent dat de regeling per sector verschillend wordt ingericht. Er zijn drie centrale voorwaarden die gelden voor alle sectoren. Met deze voorwaarden wil het kabinet concurrentie met reguliere banen binnen de sector én tussen de betrokken sectoren tegen gaan, tijdelijkheid borgen, en ervoor zorgen dat er daadwerkelijk nieuwe tijdelijke banen beschikbaar komen. De drie centrale subsidievoorwaarden zijn:

  • De compensatie richting de sectoren bedraagt 120% wml per voltijds fte en het uitbetaalde loon ligt tevens op dit niveau.

  • Het gaat om tijdelijke functies die uiterlijk zes maanden lopen tot uiterlijk 1 juli 2021.

  • Compensatie is voor functies die worden open gesteld vanaf 1 januari. Indien mogelijk kan de startdatum ook eerder zijn, maar niet eerder dan het moment van verzending van deze brief.

Zorg

In de zorg zijn verschillende initiatieven opgestart om mensen tijdelijk in deze sector aan de slag te krijgen. Met het platform «Extra Handen voor de Zorg» worden werkzoekenden en vrijwilligers met en zonder vooropleiding aan zorgorganisaties gekoppeld. Geïnteresseerden kunnen zich aanmelden op www.extrahandenvoordezorg.nl. In datzelfde systeem kunnen ook zorgorganisaties een aanvraag indienen. Op basis van de gevraagde competenties en vaardigheden worden zij aan elkaar gekoppeld, en daarna vindt een gesprek plaats tussen organisaties en kandidaten om tot een arbeidsovereenkomst te komen. Extra Handen voor de Zorg staat open voor de hele zorg, inclusief de GGD’en en Laboratoria. Het huidige arbeidsaanbod bestaat uit verschillende typen: mensen die beschikbaar zijn om in dienst te komen, maar ook vrijwilligers en werknemers onder de NOW die worden gedetacheerd door hun werkgevers. De sociale partners zijn betrokken bij het initiatief.

Mensen zonder zorgachtergrond die zich aanmelden bij «Extra Handen voor de Zorg» krijgen een korte opleiding via de Nationale Zorgklas. Deze leidt in een week tijd op voor verzorgende taken op niveau 2 of binnen een aantal dagdelen voor hulp in de zorgorganisatie. Daarnaast kijkt de Nationale Zorgklas naar vergelijkbare korte opleidingen voor testcapaciteit, vaccineren en ziekenhuis-buddy’s De Nationale Zorgklas kent nu ruim 10.000 aanmeldingen. Na het doorlopen van de Nationale Zorgklas zijn deze mensen beschikbaar om via Extra Handen voor de Zorg gekoppeld te worden aan zorgorganisaties waar vraag naar tijdelijke krachten is.

Het kabinet stelt € 80 miljoen via één subsidieregeling beschikbaar om werkgevers in de zorg in staat te stellen om bovenop de bestaande initiatieven naar verwachting ongeveer 5.000 voltijds fte aan extra tijdelijke banen in ondersteunende functies te creëren. In de zorgsector wordt voor de financiering aangesloten aan door de zorgbranche zelf bepaalde ondersteunende functies inclusief opleiding. Dit sluit aan bij functietypes die al worden gebruikt binnen de Nationale Zorgklas, namelijk de functie van crisishulp die is gewogen op FWG 20, oftewel 120% WML, en de functie van gastvrouw/gastheer, gewogen op FWG 15, oftewel 115% WML. De nadere uitwerking van de subsidieregeling wordt zo spoedig mogelijk bekend gemaakt. De subsidieregeling wordt ingericht zodanig dat deze dubbele bekostiging voorkomt en een doelmatige uitvoering borgt.

Het onderwijs

Voor het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs is 210 miljoen euro beschikbaar gesteld voor het initiatief «Extra hulp voor de klas1 ». In deze sectoren is de werkdruk aanzienlijk, neemt de vervangingsvraag toe en wordt het moeilijker om een leraar voor elke klas te hebben staan, door besmettingen en personeel in quarantaine. In combinatie met de coronavoorschriften leidt dit al snel tot lesuitval, of zelfs het naar huis sturen van een klas of het sluiten van een instelling of schoollocatie. Deze negatieve effecten raken kwetsbare leerlingen en studenten disproportioneel en zetten de kansengelijkheid in het onderwijs onder druk.

De eerder beschikbaar gestelde subsidieregeling inhaal- en ondersteuningsprogramma’s (van € 282 miljoen) wordt gebruikt om leerlingen en studenten aanvullende ondersteuning te bieden, naast het reguliere onderwijsprogramma. De € 210 miljoen die het kabinet aanvullend heeft vrijgemaakt is om scholen en instellingen de komende maanden te ondersteunen met de continuïteit van het onderwijs.1 Het geld kan worden aangewend om aanvullend bevoegde leraren en ander personeel in te zetten, extra ondersteuners de school binnen te halen, extra toezichthouders en handhavers of conciërges aan te stellen voor de naleving van de coronaregels, extra schoonmaak in te huren, maar ook om meer gastlessen mogelijk te maken, bijvoorbeeld sport en cultuur. Deze extra investering kan op verschillende wijzen een bijdrage leveren bij de uitdagingen waar het onderwijs nu voor staat, bijvoorbeeld het reduceren van de werkdruk van het bestaande onderwijspersoneel, maar ook bij het voorkomen van verdere onderwijsachterstanden van leerlingen en studenten. Daar waar de regeling zich richt op ondersteuning op corona-gerelateerde taken (die er pre-corona nog niet waren), zoals toezichthouders op coronamaatregelen en extra schoonmaak, ligt dit initiatief in het verlengde van de nieuwe tijdelijke coronabanen in deze brief. Met dit geld wordt komt het kabinet tegemoet aan scholen en instellingen aan de extra personeelskosten ontstaan door corona.

Het hoger onderwijs loopt niet mee in het initiatief «Extra hulp voor de klas». Het kabinet trekt middels deze brief daarom bovenop de bovengenoemde bestaande initiatieven € 20 miljoen uit om ook deze sector met naar schatting ongeveer 1.200 voltijds fte tijdelijke coronabanen te ondersteunen. Het gaat dan om ondersteunende banen zoals surveillanten, helpdesk- en servicemedewerkers, student-assistenten voor begeleiding bij practica, simpele ICT-ondersteuning bij online-onderwijs, ondersteuning bij handhaving van de Coronaregels op de campus, het anders inrichten van practica ruimten en communicatiewerkzaamheden. Hier is grote behoefte aan, omdat inmiddels 20–30% van de studenten weer op de campus komt voor (praktijk)onderwijs. De regeling voor hoger onderwijs wordt opgezet naar analogie van de werkwijze bij «hulp in de klas» in het mbo. Per instelling zal een plafond gelden gelijk aan de procentuele verdeling binnen de reguliere bekostiging. Instellingen kunnen subsidie aanvragen voor tijdelijke coronabanen conform de voorwaarden genoemd op pagina 2 van deze brief. De middelen worden vervolgens toegekend op aanvraagbasis. Daartoe wordt op korte termijn een regeling opgesteld. Instellingen verantwoorden zich in het jaarverslag over 2021 over de besteding van deze middelen. Subsidie die niet is besteed aan de subsidiabele activiteiten wordt teruggevorderd.

Toezicht en handhaving

Toezicht- en handhavingsorganisaties hebben er met de coronamaatregelen een flinke opdracht bij bovenop de reguliere werkzaamheden. Extra politiemensen en buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s) zijn vanwege de hoge bekwaamheidseisen niet via tijdelijke coronabanen op korte termijn te realiseren. Gemeentelijke toezicht- en handhavingsorganisaties zijn echter wel geholpen met toezichthouders die fungeren als gastheer/vrouw om bijvoorbeeld de weg te wijzen, aan te spreken, voorlichting te geven, of mondkapjes uit te delen. Te denken valt aan onder andere straatcoaches in de openbare ruimte. Daarnaast kan gedacht worden aan de inzet van tijdelijk extra mensen voor bestuursrechtelijk handhaven van relatief eenvoudige taken zoals het verwijderen van fietsen of huisvuilzakkencontrole; taken waarbij geen contact nodig is met overtreders. De toezichthouders nemen daarmee een deel van de taken van boa’s en politiemensen uit handen, waardoor die laatsten zich kunnen richten op hun taken rondom de bestuursrechtelijke handhaving en in het bijzonder handhaving van de coronamaatregelen. Gemeenten zetten zich ook al in op dit gebied en hebben functies zoals hierboven beschreven gecreëerd.

Om toezicht- en handhavingsorganisaties te ondersteunen stelt het kabinet € 60 miljoen euro voor tijdelijke coronabanen beschikbaar aan gemeenten. Hiermee kunnen ongeveer 3.800 voltijds fte extra tijdelijke coronabanen in het toezicht en de handhaving gecreëerd worden. Bij de inschatting van de vraag is uitgegaan van de vuistregel van 1 ondersteuner op de 5.000 inwoners, naar analogie van de norm voor wijkagenten. Zowel het Veiligheidsberaad als de VNG geven aan dat dit aantal ondersteuners een reële inschatting is van de behoefte aan extra toezichthouders. De middelen worden middels een specifieke uitkering (SPUK) uitgekeerd aan gemeenten die tijdelijke krachten inhuren om het toezicht en de handhaving te ondersteunen.

De kinderopvang

De afgelopen periode is onderzocht of er ook coronabanen in de kinderopvang gecreëerd kunnen worden. Gezien het ontbreken van een directe financieringsrelatie met deze sector, is gekeken naar het vormgeven en uitvoeren van een subsidieregeling. Waarbij vanwege het werken met jonge kinderen zorgvuldigheid voorop moet staan. Ook vergt het uitvoeren van een dergelijke regeling op zeer korte termijn inzetbare (robuuste) uitvoeringscapaciteit. Er is geconcludeerd dat het niet haalbaar is om binnen het voorziene tijdsbestek (met tijdelijke functies die tot maximaal 1 juli lopen) tot een gedegen regeling te komen. Het kabinet blijft wel met de sector in gesprek om te bezien welke stappen genomen kunnen worden bij de aanpak van het structurele personeelstekort

Perspectief op werk

Naast het ontlasten van de cruciale sectoren bieden tijdelijke coronabanen een kans om mensen die door de coronacrisis langs de kant staan weer aan het werk te helpen. Werkgevers in de cruciale sectoren krijgen immers extra budget om de komende maanden tijdelijk duizenden nieuwe mensen aan te nemen. Het gaat hierbij om volwaardige banen, waarop dezelfde wet- en regelgeving van toepassing is als op andere banen in de betreffende sector, en waarop iedereen kan solliciteren. Het kabinet moedigt werkgevers in de cruciale sectoren aan bij het invullen van vacatures breed te kijken naar alle mensen die vanwege de coronacrisis geen werk hebben of niet aan het werk zijn. Zo zijn vacatures voor tijdelijke coronabanen mogelijk interessant voor het personeel van werkgevers die tijdelijk minder omzet draaien en NOW-subsidie ontvangen. In dat geval kunnen de inlenende en uitlenende werkgever een overeenkomst sluiten om mensen tijdelijk te detacheren in een cruciale sector via collegiale uitleen. Met het extra budget is het bijvoorbeeld mogelijk voor de inlenende werkgever om de uitlenende werkgever een vergoeding te geven voor de loonkosten. Het is aan de werkgevers om hier onderling afspraken over te maken. Ook kan het accepteren van een coronabaan lonen voor mensen die door de corona-uitbraak hun baan hebben verloren en een WW- of bijstandsuitkering ontvangen en bijvoorbeeld ook voor zelfstandigen die tijdelijk minder opdrachten hebben.

Om alle werkzoekenden perspectief te bieden op een coronabaan en de matching van geïnteresseerden met werkgevers in de cruciale sectoren te verstevigen, worden vacatures waar mogelijk gemeld bij de Werkgeversservicepunten van het UWV en gemeenten. Daarmee kan waar nodig de aansluiting worden gevonden bij de bestaande dienstverlening én de aanvullende crisisdienstverlening die regionaal beschikbaar komt dankzij in samenwerking met de sociale partners2.

Het vervolg

De komende tijd zullen de betreffende departementen aan de slag gaan om de subsidieregelingen in hun sectoren op korte termijn op te zetten om ervoor te zorgen dat werkgevers zo snel mogelijk extra ondersteuners kunnen aantrekken om de piekbelasting te ondervangen. Op deze manier hoopt het kabinet er een bijdrage aan te leveren dat we samen door deze crisis heen komen. Uw Kamer wordt door de departementen geïnformeerd over inwerkingstelling van de departementale regelingen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, W. Koolmees

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, H.M. de Jonge

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, I.K. van Engelshoven

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, B. van ’t Wout

Naar boven