Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 januari 2021
De inwoners van Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben sinds COVID-19 en het weggevallen
toerisme te maken met grote uitdagingen. De armoedeproblematiek is op de eilanden
sterk toegenomen. 15 tot 20% van de bevolking is op dit moment afhankelijk van voedselhulp
die door Nederland mogelijk wordt gemaakt.
Het uitgangspunt van het kabinet is steeds geweest dat Nederland de meest kwetsbare
mensen niet aan hun lot overlaat. Om die reden is er sinds mei 2020 financiering beschikbaar
gesteld voor voedselhulp: € 16,5 mln. voor de periode mei tot half september 20201 en € 25,2 mln. voor de periode half september tot december 20202. Deze financiering blijkt voor Aruba en Sint Maarten toereikend te zijn tot februari
2021 en voor Curaçao tot april 2021. Het Rode Kruis coördineert het voedselhulpprogramma,
waarmee inmiddels vele mensen geholpen worden.
Het is van groot belang dat het voedselhulpprogramma ook de komende periode wordt
voorgezet. Het kabinet heeft daarom besloten € 14,9 mln. beschikbaar te stellen om
het voedselhulpprogramma op Aruba en Sint Maarten voort te zetten tot en met april
2021. In de komende maanden wordt toegewerkt naar een transitie van de voedselhulp
naar een meer langdurige inbedding van het programma bij de lokale overheden. Dit
proces start op Curaçao met een streefdatum van 1 april. Aruba en Sint Maarten volgen
later. In maart besluit het kabinet over het vervolg van de voedselhulp op Aruba,
Curaçao en Sint Maarten. Uw Kamer wordt daar op dat moment over geïnformeerd.
Normaliter wordt nieuw beleid in uitvoering genomen nadat de Staten-Generaal de begrotingswet
heeft geautoriseerd. Aangezien uitstel van uitvoering van deze spoedeisende maatregel
die in het belang van het Rijk is, niet kan wachten tot formele autorisatie van beide
Kamers der Staten-Generaal, zal het kabinet de uitvoering van de maatregel starten.
Hiermee wordt gehandeld conform lid 2 van artikel 2.27 van de Comptabiliteitswet 2016
(Kamerstuk 34 426).
Met de afspraken uit de gesloten akkoorden met Aruba, Curaçao en Sint Maarten wordt
tegelijkertijd gewerkt aan een sterkere economie, zodat minder mensen afhankelijk
worden van voedselhulp en in eigen inkomen kunnen voorzien. Het verwacht effect daarvan
is nu nog niet goed te overzien.
Ook bij de transitie naar lokale overheden en de afspraken uit de akkoorden blijft
het eerdergenoemde uitgangspunt voorop staan: wij laten de meest kwetsbare mensen
niet aan hun lot over.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops