Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2021
Op 27 januari jl. verzocht de Vaste Kamercommissie voor Europese Zaken om uw Kamer
aanvullend te informeren over hoe andere lidstaten van de Europese Unie omgaan met
de EU-only status van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) tussen de Europese Unie
en het Verenigd Koninkrijk. In antwoord op dat verzoek en in aanvulling op mijn brieven
van 27 december jl., 4 januari jl. en 26 januari jl.1, bericht ik u als volgt.
Uit de tekst van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK volgt
dat dit een EU-only akkoord is. Het betreft een overeenkomst tussen de EU (en dus niet ook de afzonderlijke
lidstaten) enerzijds en het VK anderzijds. Het Raadsbesluit tot ondertekening en voorlopige
toepassing2 van de overeenkomst is op 29 december jl. door de Raad met eenparigheid van stemmen
van de 27 EU-lidstaten aangenomen. In overweging 6 van dit Raadsbesluit is neergelegd
dat, gezien de uitzonderlijke en unieke aard van de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst,
de Raad gebruik maakt van de mogelijkheid dat de Unie haar externe bevoegdheid ten
aanzien van het VK uitoefent. Door het vaststellen van het Raadsbesluit tot ondertekening
heeft de Raad met uitdrukkelijk steun van alle EU-lidstaten de keuze gemaakt voor
een EU-only akkoord.
Gedurende de onderhandelingen over de terugtrekking van het VK uit de EU heeft het
kabinet zich er steeds voor ingespannen om het Nederlandse parlement zo snel en volledig
mogelijk te informeren over de stand van zaken. Zo ontving uw Kamer een procesbrief
voor de goedkeuring van het bereikte akkoord op dezelfde dag dat het akkoord werd
gepubliceerd3 en twee dagen later een kabinetsappreciatie van de HSO4. Daarnaast heeft een technische briefing en een Notaoverleg ter bespreking van de
HSO plaatsgevonden op 28 december jl. Deze planning was erop gericht om uw Kamer voorafgaand
aan de besluitvorming over het Raadsbesluit tot ondertekening en voorlopige toepassing
te informeren. Sinds 1 januari wordt de HSO voorlopig toegepast.
Het kabinet gaat niet over de procedurele dan wel inhoudelijke behandeling van het
akkoord in de parlementen van de overige 26 EU-lidstaten. De parlementen in de overige
lidstaten gaan net als uw Kamer over hun eigen agenda’s. Voor zover bekend bij het
kabinet zijn de parlementen van overige lidstaten in het kerstreces niet bijeengekomen
om de HSO te bespreken zoals dat in Nederland is gedaan. Uiteraard kunnen parlementen
in de overige 26 EU-lidstaten net als uw Kamer besluiten het akkoord, dat reeds voorlopig
wordt toegepast, alsnog te behandelen. Dit laat echter onverlet dat de HSO een EU-only akkoord is en dat met het vaststellen van het Raadsbesluit tot ondertekening alle
27 EU-lidstaten deze status uitdrukkelijk hebben onderschreven, zoals hierboven uiteengezet.
Dit betekent dat aan de zijde van de Unie alleen de Unie de HSO zal ratificeren, en
niet daarnaast ook de afzonderlijke lidstaten.
Om de ratificatieprocedure aan EU-zijde af te ronden dient de Raad het concept-Raadsbesluit
tot sluiting van de HSO ter goedkeuring voor te leggen aan het Europees Parlement.
Bij de behandeling daarvan gaat het Europees Parlement over zijn eigen agenda. In
de HSO hebben de partijen afgesproken de voorlopige toepassing tot en met 28 februari
a.s. te laten duren. Deze voorlopige toepassing kan op grond van de HSO worden verlengd
door de Partnerschapsraad, die daar in onderlinge overeenstemming over besluit. Naar
verwachting zal de EU voorstellen de voorlopige toepassing te verlengen omdat de authentieke
taalversies niet tijdig voor 28 februari as. afgerond zullen zijn. Na goedkeuring
door het Europees Parlement kan de Raad het besluit tot sluiting van het akkoord met
eenparigheid van stemmen vaststellen ter afronding van de sluitingsprocedure aan EU-zijde.
Wanneer zowel de EU als het VK de ratificatieprocedure voltooid hebben, kan het akkoord
in werking treden.
De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok