35 393 Betrekkingen tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk

Nr. 15 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 januari 2021

De vaste commissie voor Europese Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 15 december 2020 over de Kabinetsappreciatie Commissiemededeling gerichte contingency maatregelen bij een scenario zonder akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK (Kamerstuk 35 393, nr. 14).

De vragen en opmerkingen zijn op 18 december 2020 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 27 december 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Veldman

Adjunct-griffier van de commissie, Berkheij

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling «gerichte contingency maatregelen bij een scenario zonder akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK)». Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling «gerichte contingency maatregelen bij een scenario zonder akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK)». Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling over de contingency maatregelen van de Europese Commissie. Zij hebben daarover, en over de algemene Brexit-maatregelen, nog enkele vragen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de kabinetsappreciatie van de Commissiemededeling «gerichte contingency maatregelen bij een scenario zonder akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK». Zij hebben hierbij nog enkele vragen.

De leden van de SP-fractie hebben de kabinetsappreciatie over de commissiemededeling van de contingency maatregelen bij een scenario zonder akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK kritisch gelezen. De leden hebben hier nog een aantal vragen over.

Europese contingency plannen

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de contingency maatregelen er uitzien voor:

  • a. Het traject van de Eurostar Amsterdam-Londen,

  • b. Het vliegverkeer tussen Amsterdam en het VK,

  • c. De visserij,

  • d. De logistieke sector,

  • e. De tuin- en sierteeltsector,

  • f. De Douane handelingen,

  • g. De NVWA en de Marachaussee,

  • h. De digitale vergunning verstrekking aan de grens,

  • i. De ferry diensten tussen Nederland en het VK,

  • j. De voldoende parkeergelegenheden bij de Nederlandse havens,

  • k. De groene prioritaire rijstroken voor verse goederen,

  • l. Het personeel bij Schiphol (cargo) en bij de haven om de doorstroom van goederen en de controle van mensen te garanderen.

1. Antwoord van het kabinet

Net als uw Kamer hecht het kabinet sterk aan goede voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode op alle fronten en door alle belanghebbenden. Zoals ook aangegeven in eerdere brieven (zie bijvoorbeeld Kamerstuk 35 393, nr. 7 voor een overzicht) zal er ongeacht de uitkomst van de onderhandelingen na het aflopen van de overgangsperiode veel veranderen. Op nationaal niveau zijn bepaalde maatregelen getroffen, zoals bijvoorbeeld verkeerscirculatieplannen rond de ferry-havens, om verstoringen wegens aanpassingsfrictie zoveel als mogelijk te voorkomen. Ook alle bovengenoemde onderwerpen hebben de voortdurende aandacht van het kabinet. Gelijktijdig met de beantwoording van de schriftelijke vragen ontvangt uw Kamer een brief met een overzicht van alle voorbereidingen en maatregelen voor het einde van de overgangsperiode. De verantwoordelijkheid voor de voorbereidingen van en door sectoren en bedrijven op het aflopen van de overgangsperiode ligt in de eerste plaats bij de bedrijven zelf.

Het kabinet stelt in haar brief dat «Het kabinet wenst te benadrukken dat de voorgestelde contingency maatregelen op EU-niveau enkel bedoeld zijn om de meest nadelige en onacceptabele effecten van een no deal op te vangen.». De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of de Europese Commissie hiermee op het terrein van Artikel X uit de Nederlandse Brexit verzamelwet komt en in hoeverre de Europese Commissie eenzelfde soort mechanisme als Artikel X heeft waarbij ze de vrije hand krijgt om over te gaan tot maatregelen. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of alle voorstellen uit de contingency plannen van de Europese Commissie democratisch geborgd zijn en daarbij alle juridische voorwaarden zijn toegepast alvorens de plannen in praktijk worden gebracht.

2. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen, daar zulke maatregelen specifiek zijn bedoeld om een no deal situatie op te vangen.

De contingency aanpak die de Europese Commissie voorstelde komt niet op het terrein van artikel X van de Nederlandse verzamelwet. Dit geldt zowel voor de wetgevende EU-contingency maatregelen als voor de overkoepelende mededeling over de gerichte aanpak van het no deal scenario. Het betreft een beperkt aantal gerichte maatregelen met inhoudelijk duidelijk omkaderde bevoegdheden en waarbij een passende rechtsgrondslag in de EU-verdragen is gekozen. Deze maatregelen zijn aangenomen via de gewone wetgevingsprocedure, waarmee behandeling en instemming van zowel de Raad (waardoor betrokkenheid van de lidstaten gegarandeerd is) als het EP is gegarandeerd. Het kabinet bevestigt dan ook dat de wetgevende contingency maatregelen van de Europese Commissie democratisch geborgd zijn. Het laat verschijnen van de contingency aanpak op EU-niveau noopte tot snelle besluitvorming in Brussel. De overeengekomen contingency maatregelen zijn nagenoeg in lijn met die ter voorbereiding op een no deal zonder terugtrekkingsakkoord, zodat deze besluitvorming zowel snel als zorgvuldig kon worden afgerond.

De voorgestelde contingency maatregelen zijn tijdelijk, waarbij de Europese Commissie ook heeft aangegeven hoe lang dat is, het merendeel geldt tot halverwege 2021. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe een eventuele verlenging van de Europese contingency maatregelen wordt vastgesteld en of er dan de mogelijkheid bestaat om die maatregelen ook aan te passen. Ook vragen de leden van de CDA-fractie welke rol de nationale parlementen daar dan in zouden spelen?

3. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

De procedure voor een eventuele verlenging of wijziging van de wetgevende contingency maatregelen op EU-niveau wijkt niet af van de reguliere procedure voor het tot stand komen van deze EU-wetgeving. De Europese Commissie zou een voorstel tot verlenging of wijziging van het betreffende voorstel moeten doen, waarna dit voorstel via de gewone wetgevingsprocedure behandeld zou worden in de Raad en het Europees Parlement. Ook de nationale parlementen zouden bij dit proces op de gebruikelijke wijze betrokken zijn. Voor het Nederlands parlement geldt dat het daarbij een kabinetsappreciatie van de voorstellen ontvangt.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe de Europese Commissie in de uitvoering van haar maatregelen gecontroleerd wordt?

4. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

De Europese Commissie krijgt onder de Verordening wegtransport de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen (artikel 7 en 8 Verordening wegtransport). Bij de vaststelling van deze gedelegeerde handelingen door de Commissie kunnen de EU-lidstaten en het EP controle uitoefenen in het kader van het overleg dat de Commissie moet plegen op deskundigenniveau. De Commissie moet de door elke lidstaat aangewezen deskundigen raadplegen overeenkomstig de beginselen die zijn neergelegd in het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 over beter wetgeven (artikel 11 Verordening wegtransport).

Daarnaast krijgt de Commissie onder de Verordening connectiviteit luchtvaart de bevoegdheid om uitvoeringshandelingen vast te stellen (artikel 6 en 7 van de Verordening connectiviteit luchtvaart). De vaststelling van deze uitvoeringshandelingen vindt plaats via de onderzoeksprocedure. Daarbij is er controle van de lidstaten via comités die over de schouder van de Commissie meekijken en uiteindelijk het laatste woord hebben.

Voor het overige staat de Commissie continu in dialoog met de Raad en met de lidstaten. Er vindt geregeld overleg plaats tussen de lidstaten onderling en met de Commissie in de Raadswerkgroep VK, welke zal blijven bestaan. Monitoring van zowel effectiviteit als van de uitvoering staat daarbij in algemene zin hoog op de agenda.

Tevens vragen deze leden het kabinet te garanderen dat bij een EU-only verdrag de EU alleen maatregelen neemt binnen haar competenties en niet vanwege het EU-only karakter van het verdrag deze aanvult door gedelegeerde handelingen tot wat eigenlijk een gemengd verdrag zou moeten zijn. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet de procedure toe te lichten wanneer er sprake zou zijn van een gemengd verdrag en het Europese deel op 1 januari voorlopig in werking zal treden. Deze leden vragen het kabinet of hij rekening houdt met een dergelijk scenario van voorlopige inwerkingtreding en op welke manier het bedrijfsleven gecompenseerd kan worden voor de onzekerheid die daarbij komt kijken en de eventueel aanpassingen na de periode van voorlopige inwerkingtreding.

5. Antwoord van het kabinet

Voor een onderbouwing van het EU-only akkoord verwijs ik naar de brief hierover die uw Kamer op 25 december is toegestuurd.1

Zoals het kabinet steeds heeft aangegeven is het merendeel van de voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode door het bedrijfsleven in alle scenario’s noodzakelijk. Het bedrijfsleven heeft zich hierop kunnen voorbereiden sinds de start van de onderhandelingen. Het kabinet ziet daarom op dit moment geen aanleiding om de negatieve gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode op te vangen.

De Europese Commissie publiceerde op 25/12/2020 haar voorstel voor de Brexit Adjustment Reserve (BAR) van vijf miljard euro onder het nieuwe MFK (2021–2027). De BAR is bedoeld om de negatieve en onvoorziene gevolgen van de Brexit in de meest getroffen lidstaten en sectoren te verzachten. Een eerste appreciatie van het voorstel treft u aan in de brief die uw Kamer gelijktijdig met de beantwoording van deze schriftelijke vragen ontvangt.

De leden van de D66-fractie onderschrijven dat de contingency maatregelen niet dezelfde voordelen kunnen bieden als EU-lidmaatschap. Kan het kabinet toelichten waar dit wel het geval is?

6. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

Net als de leden van de fractie van D66 onderschrijft het kabinet het principe van de Europese Commissie dat contingency maatregelen niet dezelfde voordelen kunnen bieden als EU-lidmaatschap. Alle door de Commissie voorgestelde maatregelen voldoen naar mening van het kabinet aan dit principe: ze zijn tijdelijk van kracht en beperkt in omvang.

Klopt het dat de wetgevende contingency maatregelen inmiddels zijn aangenomen door het Europees Parlement en Raad, zo vragen de leden van de D66-fractie? Ook vragen deze leden zich af of de voorstellen van de Europese Commissie nog aanzienlijk aangepast zijn in de onderhandelingen en trilogen? Zo ja, hoe? Hoe apprecieert Nederland die wijzigingen, zo vragen de leden van de D66-fractie?

7. Antwoord van het kabinet

De contingency maatregelen zijn op vrijdag 18 december jl. goedgekeurd door het Europees Parlement. Vervolgens zijn de contingency maatregelen door de Raad aangenomen via de schriftelijke procedure. Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

De twee contingency voorstellen van de Europese Commissie die zien op visserij en basisconnectiviteit in het luchtvervoer zijn op enkele technische punten aangepast door de Raad. Het contingency voorstel op luchtvaart is ook aangepast om de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten op het gebied van luchtverkeersrechten te verduidelijken zodat het helder is dat het contingency voorstel geen precedentwerking heeft ten aanzien van de bevoegdheden van lidstaten op dit terrein. Ook zijn er aanpassingen gedaan om de situatie rondom de coronacrisis te reflecteren. Het gaat hierbij onder meer om het luchtvervoer van geneesmiddelen, vaccins en medische uitrusting naar en van derde landen op ad-hocbasis, zodat ook gebruik gemaakt kan worden van luchtvaartmaatschappijen van het Verenigd Koninkrijk. Daarnaast is het contingency voorstel op wegtransport licht gewijzigd op het gebied van cabotage om de situatie rondom de coronacrisis te reflecteren. Het kabinet verwelkomt al deze aanpassingen.

De leden van de SP-fractie hebben een aantal algemene vragen over de vier wetgevende voorstellen die ons worden voorgeschoteld door de Europese Commissie. Wat zal voor al deze contingency maatregelen het verschil in effect worden als er toch wel een deal wordt aangenomen? Wat gebeurt er dan met deze voorstellen wat betreft de implementatie? Zijn er geen vlakken binnen deze contingency voorstellen die toch nog op een bepaalde manier in strijd zijn met wat wij nationaal hebben afgesproken, zo vragen de leden van de SP-fractie?

8. Antwoord van het kabinet

De tussen de Raad en het EP overeengekomen contingency maatregelen zullen niet van toepassing worden in het geval het akkoord tussen de EU en het VK aan het einde van de overgangsperiode van toepassing wordt. Uitzondering hierop vormen Artikel 9, lid 3, en artikel 10, lid 2, van de verordening connectiviteit luchtvaart die reeds van toepassing zouden zijn met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening, maar evengoed niet meer van toepassing zullen zijn wanneer het akkoord tussen de EU en het VK van toepassing wordt. Het kabinet stelt dat de voorbereidingen op EU-niveau op een no deal scenario een essentieel onderdeel waren van de bredere voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode. Naar mening van het kabinet interfereren deze contingency maatregelen niet met de nationale readiness aanpak, maar zijn deze een noodzakelijke aanvulling daarop om onacceptabele negatieve gevolgen van een no deal op te kunnen vangen. Tegen die achtergrond heeft Nederland steeds opgeroepen tot tijdige publicatie van de Europese contingency maatregelen opdat daarover helderheid zou bestaan en er in de nationale voorbereidingen rekening mee gehouden kon worden.

Opvallend voor de leden van de SP-fractie is de zeer beperkte tijd van twee maanden voor Frankrijk en het VK om een overeenkomst te sluiten over het spoorveiligheidsregime, en de 9 maanden extra geldigheid die spoorwegondernemingen krijgen voor hun veiligheidscertificaten. De leden vragen het kabinet hoe aannemelijk het is dat deze periode voldoende is? Wat gebeurt er als akkoorden niet tijdig worden gesloten? Waarom is er voor deze zeer beperkte tijd gekozen, zo vragen de leden van de SP-fractie?

9. Antwoord van het kabinet

Bij het bepalen van de termijnen in de contingency maatregel die ziet op de spoorverbinding door de Kanaaltunnel is rekening gehouden met het tijdpad waarbinnen Frankrijk en het VK een overeenkomst kunnen sluiten, of als dat niet lukt, met het tijdpad om andere maatregelen te kunnen treffen. De gekozen termijnen zijn in overleg met de Franse spoorautoriteiten bepaald.

Nederlandse contingency plannen

De leden van de VVD-fractie willen iets vragen over de staat van de voorbereiding van de Nederlandse overheid. Het kabinet schrijft in de appreciatie de conclusie van de Europese Commissie te delen dat overheden goed zijn voorbereid, maar dat voorlichting aan het bedrijfsleven noodzakelijk blijft. Bij de behandeling van de wijziging van de Verzamelwet Brexit bleek echter dat de Belastingdienst maar ten dele klaar is voor de veranderingen, gelet op de manier waarop Britten in Nederland straks problemen kunnen ondervinden met de online aangifte. Zijn er andere gevallen bekend van dergelijke te verwachten uitvoeringsproblematiek, zo vragen de leden van de VVD-fractie?

10. Antwoord van het kabinet

Het voorbereiden op het aflopen van de overgangsperiode is en blijft een gezamenlijke inspanning van de rijksoverheid, de medeoverheden, bedrijfsleven, instellingen en burgers. Alle gezamenlijke inspanningen om zo goed mogelijk voorbereid te zijn ten spijt, zal er hoe dan ook sprake zijn van aanpassingsfrictie. Te meer omdat een deel van de voorbereidingen, ook die van de uitvoeringsorganisaties, samenhangt met de uitkomst van de onderhandelingen, verwijs ik uw Kamer naar de bijlage bij de brief die uw Kamer gelijktijdig met de beantwoording van deze schriftelijke vragen ontvangt. De bijlage geeft een overzicht van alle voorbereidingen en maatregelen en waar op basis van het bereikte akkoord nog acties nodig zijn om de voorbereidingen af te stemmen op dat akkoord.

Ook als het bereikte akkoord van toepassing wordt op 1 januari 2021 kunnen verstoringen niet worden uitgesloten. Het kabinet heeft zich mede daarom op diverse manieren (onder meer table-top sessies, scenario-oefeningen en simulaties) ingezet om alle voorzienbare gevolgen en mogelijke verstoringen zo goed mogelijk in kaart te brengen en op deze manier de risico’s in de uitvoering zo veel als mogelijk te beperken.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet waar zij verwachten dat de drie grootste problemen zullen zijn voor Nederland op 1 januari 2021.

11. Antwoord van het kabinet

Het kabinet heeft zich voorbereid op alle mogelijke scenario’s, maar er kunnen altijd onvoorziene verstoringen optreden. Dat maakt het lastig om te voorspellen welke problemen zich zullen voordoen en daarvan een top drie te geven. Verstoringen in de verkeersdoorstroming bij de ferryhavens door onvoldoende voorbereiding op de nieuwe grensformaliteiten van vrachtverkeer zijn bijvoorbeeld aannemelijk. Daarom zijn juist daar diverse specifieke voorbereidingen getroffen zoals de inrichting van tijdelijke parkeerplaatsen en het klaar staan voor de inzet van verkeerscirculatieplannen. Een probleem waar op moment van schrijven nog hard aan wordt gewerkt is het verkrijgen van zoveel mogelijk duidelijkheid van VK-zijde over onderdelen van zijn Border Operating Model die relevant zijn voor exporteurs van goederen naar het VK. Om zo nodig ook zo goed als mogelijk voorbereid te zijn op eventuele ernstiger verstoringen is op diverse niveaus, waaronder in de nationale crisisstructuur, met verscheidene scenario's geoefend. Het kabinet vertrouwt erop dat dit heeft bijgedragen aan een goede voorbereiding zodat eventuele problemen tijdig kunnen worden onderkend en opgevangen. Indien na het aflopen van de overgangsperiode zeer ernstige verstoringen zouden ontstaan, wordt zo nodig opgeschaald in de nationale crisisstructuur.

De leden van de D66-fractie voorzien hoe dan ook opstoppingen in de Nederlandse havens, zowel bij een deal als in het geval van een no-deal. Deze leden vragen daarom graag in hoeverre het IT-systeem van de douane (Portbase) het aan kan als vervoerders die zich nog niet hebben geregistreerd dat ineens in een kort tijdsbestek wel allemaal gaan doen? Zijn de IT-systemen daartegen bestand? Is er een maximum aan vooraanmeldingen en registraties dat Portbase kan verwerken? Ook lezen de leden van de D66-fractie in het FD van 18 december 2020 dat uit onderzoek van de douane blijkt dat een kwart van de vervoerders niet over alle juiste documenten beschikt. Dat is een fors aantal. Er wordt echter verwacht dat dit op 1 januari 10% tot 12% zal zijn. Waarop is dit gebaseerd? Hoe zorgt het kabinet ervoor dat zo veel mogelijk bedrijven wél voorbereid zijn? En kunnen de havens het aan als blijkt dat inderdaad 25% van de vervoerders niet is voorbereid, zo vragen de leden van de D66-fractie?

12. Antwoord van het kabinet

Met het aflopen van de overgangsperiode worden grensformaliteiten verplicht. Om dit efficiënt te laten verlopen is Portbase ingeschakeld door de ferrybedrijven en de meeste shortseavervoerders.

Het kabinet bevestigt dat een tijdige aanmelding bij Portbase een belangrijke stap is voor het bedrijfsleven dat handelt met het VK via Nederlandse havens na het aflopen van de overgangsperiode. De communicatie-inzet vanuit diverse partijen, inclusief de rijksoverheid, is er dan ook op gericht om bedrijven in binnen- en buitenland voor te lichten over de noodzaak om dit te doen, of om hierover afspraken in de keten te maken over wie voor deze registratie zorgdraagt (exporteur, expediteur, douane-agent, etc.). Gelet op het groeiende percentage aansluitingen op Portbase lijkt deze campagne richting vervoerders en hun klanten effect te hebben gehad. Uit de cijfers van Portbase van 21 december 2020 blijkt dat inmiddels 94% van het totale exportvolume en 90% van het importvolume is aangesloten op Portbase. Uit deze gegevens, gebaseerd op de vervoersomvang uit 2019, leidt het kabinet af dat in het meest positieve scenario nog steeds een kleine 6 – 10% van het totaal vervoerde volume nog niet is aangesloten op Portbase, waarin mogelijk een relatief groot aantal vervoerders van kleinere volumes vertegenwoordigd zijn, ook uit het achterland; waarschijnlijk valt daarbinnen ook de groep die in het Kantar onderzoek aangeeft (nog) niet voorbereid te zijn. Bij dit alles dient in de gaten gehouden te worden dat aanmelding in Portbase gebeurt door vervoerders; dit is niet hetzelfde als het correct, tijdig en volledig doen van douane aangifte, waarvoor im- en exporteurs zelf verantwoordelijk zijn. Het is ook mogelijk dat kleinere partijen vanwege de extra formaliteiten besluiten ofwel (voorlopig) te stoppen met handelen met het VK ofwel dit alleen nog via andere partijen te doen.

Portbase is niet het IT-systeem van de Douane maar een non-profit platform en een dochteronderneming van de havenbedrijven van Rotterdam en Amsterdam. De werkwijze die eerder voor containervervoer van en naar derde landen is ontwikkeld, is toepasbaar gemaakt voor het vervoer van en naar het VK via de ferry’s. Bedrijven dienen eerst zelf bij de Douane aangifte te doen. Vervolgens doen bedrijven met hun douanegegevens vooraanmelding van hun zending bij de terminal in de haven via het Portbase platform. Portbase heeft extra capaciteit ingezet om een piek in het aantal aanmeldingen in december en begin januari op te kunnen vangen. Het is de verantwoordelijkheid van Portbase om de stabiliteit van IT-systemen te garanderen, ook wanneer een groot aantal vervoerders zich nog in een kort tijdsbestek registreert. Portbase heeft haar systemen daartoe uitvoerig getest.

Om ervoor te zorgen dat zo veel mogelijk bedrijven zich realiseren dat zaken doen met het VK vanaf 1 januari verandert en dat zij zich daartoe moeten voorbereiden, ook nu er een akkoord werd bereikt, zijn intensieve communicatiecampagnes en andere voorlichtingsacties uitgevoerd. Communicatie inspanningen van het kabinet zijn sinds de zomer geleidelijk geïntensiveerd. Naast de Brexit Impact Scan, de belangrijkste tool die wordt aangeboden aan bedrijven die zich oriënteren op hetgeen er op hen afkomt, hebben bijvoorbeeld Douane en belastingdienst grote aantallen (ca. 76.000) ondernemers die zakendoen met het VK rechtstreeks aangeschreven en heeft een deel van deze bedrijven actief een EORI-nummer toegekend gekregen. Minister Kaag en Staatssecretaris Keijzer stuurden in oktober ook een brief met de dringende oproep aan ondernemers om zich voor te bereiden. Minister van Nieuwenhuizen heeft de Brexit transporttafel ingesteld, gecoördineerd door Rijkswaterstaat, waar alle partners in de transportketen rondom de havens vertegenwoordigd zijn. Onderdeel daarvan is de Brexit communicatietafel waarin communicatie richting de klanten (en klanten van klanten) van de ferrymaatschappijen is afgestemd. Ook zijn flyers gemaakt in meerdere talen, waarin bedrijven worden opgeroepen zich voor te bereiden en aan te sluiten bij Portbase. Deze flyers zijn tijdens verschillende flyeracties uitgedeeld in de havens en ook verspreid in andere lidstaten. Het Brexitloket is actief met vraagbeantwoording zowel telefonisch als via social media en er zijn diverse webinars en stakeholderbijeenkomsten georganiseerd voor bedrijven en brancheorganisaties, door publieke en private partijen. Sinds oktober loopt ook weer de Rijksbrede voorlichtingscampagne met het blauwe Brexitkarakter. Met deze intensieve communicatie en voorlichting ondersteunt het kabinet de voorbereidingen van het bedrijfsleven. Ter verdere ondersteuning van die voorbereidingen kunnen ondernemers ook na 1 januari 2021 aanvragen voor Brexitvouchers indienen, waarmee zij advies kunnen inwinnen over hoe de eigen onderneming zich kan voorbereiden op Brexit c.q. zaken blijven doen met het VK.

In de verkeerscirculatieplannen die zijn opgesteld om congestie in de havens te voorkomen is rekening gehouden met een worst case scenario van 30% onvoorbereide eenheden en bij Hoek van Holland zelfs 50%. Portbase neemt deel als ketenpartner aan de operationele Brexit Transport Tafel waar verkeerscirculatieplannen zijn voorbereid.

Ook vragen de leden van de D66-fractie graag naar de gevolgen van een no-deal voor de situatie van Nederlanders in het VK. Sluit het kabinet uit dat de kans bestaat dat het VK terug zal komen op eerdere afspraken? Ook horen zij graag hoeveel Britten in Nederland inmiddels verblijfsrecht in Nederland hebben? Hoeveel mensen hebben niet op de oproep van de IND geantwoord? Wat zijn de gevolgen voor hen, zo vragen de leden van de D66-fractie?

13. Antwoord van het kabinet

De positie van Nederlanders in het VK heeft de blijvende aandacht van het kabinet. Zo organiseert de Nederlandse ambassade in het VK voorlichtingsbijeenkomsten (via sociale media vanwege de coronacrisis) voor Nederlandse burgers die daar wonen. Deze zijn in aanvulling op de informatie die de Britse autoriteiten zelf verstrekken en op de voorlichtingsactiviteiten voor EU burgers die de EU-missie in het VK ontplooit. Daarnaast is de ambassade actief in het verstrekken van algemene voorlichting over de gevolgen van Brexit, waarbij gebruik wordt gemaakt van de Rijksbrede informatiekanalen en instrumenten.

Het kabinet heeft, net als de Europese Commissie, steeds aangegeven dat een volledige en effectieve implementatie van de afspraken uit het terugtrekkingsakkoord essentieel is voor het vertrouwen dat nodig is om een akkoord te bereiken over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK. Dit geldt zeker voor het burgerrechtengedeelte van het terugtrekkingsakkoord. Het kabinet monitort samen met de Europese Commissie op verschillende manieren of deze afspraken worden nagekomen, onder meer via het Gemengd Comité en via de Nederlandse ambassade in het VK. De uitvoering van het burgerrechtengedeelte van het terugtrekkingsakkoord blijft onderwerp van gesprek in contacten met het VK op alle niveaus. Uit die contacten blijkt geenszins een intentie aan VK zijde om terug te komen op het burgerrechtengedeelte van het terugtrekkingsakkoord. Ook uit de statistieken die het VK over de uitvoering van het zogenoemde EU Settlement Scheme publiceert, blijkt dat het VK de afspraken uit het terugtrekkingsakkoord nakomt.

Begin februari is de IND begonnen met het in behandeling nemen van aanvragen om verblijfsdocumenten op grond van het terugtrekkingsakkoord van de naar schatting 45.000 Britse burgers en hun derde lands familieleden die in Nederland woonachtig zijn.

Een update van de voortgang van het toekennen van verblijfsdocumenten op grond van het terugtrekkingsakkoord verschijnt maandelijks op de website van de IND.2 In de periode van februari t/m november 2020 zijn alle in de BRP ingeschreven Britten en hun derde lands familieleden uitgenodigd om een verblijfsvergunning in te dienen. De IND heeft daartoe 34.388 uitnodigingen verstuurd. De IND heeft inmiddels 31.963 aanvragen binnengekregen voor een Brexit verblijfsvergunning en 30.271 Britten hebben al een verblijfsvergunning toegekend gekregen. De IND werkt samen met het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Britse ambassade in Den Haag om ook de laatste Britten die nog geen aanvraag hebben ingediend te bereiken. Sinds afgelopen herfst kan ook een aanvraag voor een verblijfsdocument worden ingediend zonder dat de IND een uitnodiging heeft verstuurd, zodat ook rechthebbenden die (nog) niet (correct) in de BRP geregistreerd staan een aanvraag kunnen indienen.

Britse burgers hebben nog tot en met 30 juni 2021 om een verblijfsdocument aan te vragen. Gelet op de voortgang in het uitvoeringsproject verwacht het kabinet dat dit voldoende tijd geeft om consequenties van het niet aanvragen van dit document te voorkomen. Over de consequenties van een aanvraag na deze datum moet nog nadere besluitvorming worden voorbereid, in samenspraak met de Europese Commissie. Dit zal in de loop van de eerste helft van 2021 worden gedaan, omdat dan pas zicht ontstaat op de omvang van de groep die wel in Nederland woont maar geen aanvraag heeft ingediend.

De leden van de PvdA-fractie willen het kabinet aandacht vragen voor de stand van zaken van de contingency maatregelen in Nederland. Uit onderzoek dat is uitgevoerd door bureau Kantar blijkt dat minder dan een derde van de Nederlandse bedrijven die zakendoen met het VK goed voorbereid is op de gevolgen van een no-deal Brexit. In het voorbije jaar hebben Nederlandse bedrijven zich niet extra ingespannen om zich voor te bereiden. Hoe heeft dit volgens het kabinet kunnen gebeuren, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Welke extra maatregelen heeft het kabinet ondernomen om deze trend tegen te gaan? En welke extra stappen worden er door het kabinet gezet om op tijd dit tij te keren en om bescherming te bieden aan Nederlandse werknemers en bedrijven, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

14. Antwoord van het kabinet

Het kabinet deelt de zorgen van deze leden over de voorbereidingen van het Nederlandse bedrijfsleven en onderkent het belang hiervan. Het is en blijft de verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven zelf om voorbereidingen te treffen op de situatie vanaf 1 januari 2021. Bedrijven bepalen zelf welke goederen ze verhandelen en zijn zelf verantwoordelijk voor het voldoen aan bijvoorbeeld hun douaneverplichtingen.

Het kabinet herkent zich echter niet in de stelling dat het bedrijfsleven zich niet extra zou hebben ingespannen om zich voor te bereiden op Brexit. Ondanks dat het percentage van het bedrijfsleven dat aangeeft goed of een beetje te zijn voorbereid op Brexit nagenoeg stabiel is gebleven, laat onderzoek van Kantar Public uit november jl. zien dat bedrijven zich vaker in de volle breedte voorbereiden, waarbij de toename met name te zien is bij actievere vormen van voorbereiding. Veel Nederlandse bedrijven hebben zich het afgelopen jaar dus wel degelijk ingespannen om zich voor te bereiden op Brexit.

Voor een minderheid van de bedrijven (ca. 13%) die zegt zich nog niet goed te hebben voorbereid lijkt de coronacrisis van invloed te zijn geweest. Bij andere bedrijven die nog onvoldoende zijn voorbereid signaleert het kabinet een afwachtende houding als grondoorzaak voor de stand van hun voorbereidingen. Deze signalering wordt bevestigd in het door u genoemde Kantaronderzoek (Kantar, november 2020), waarin ca. 31% van de ondervraagde bedrijven aangeeft de uitkomst van de onderhandelingen af te willen wachten voordat zij voorbereidingen treffen. Dit is een afweging die aan het bedrijfsleven zelf is.

Het kabinet heeft zich gedurende het hele jaar ingespannen om bedrijven te informeren over Brexit en hen te activeren voorbereidingen te treffen. De centrale boodschap vanuit het kabinet is altijd geweest de uitkomst van de onderhandelingen niet af te wachten, maar al ruim voor het einde van de overgangsperiode voorbereidingen te treffen op het aflopen van de overgangsperiode. Centraal in deze communicatie-inspanning staat het Brexitloket, waar bedrijven informatie vinden over Brexit, vragen kunnen stellen en hun eigen voorbereidingen kunnen doorlichten met behulp van de de Brexit Impact Scan. Bedrijven worden vanuit het Brexitloket tevens verwezen naar de checklists van de Europese Commissie en de bijbehorende readiness notices waar product- en sectorspecifieke detailinformatie te vinden is.

Om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk bedrijven zich realiseren dat zaken doen met het VK vanaf 1 januari verandert en dat zij zich daartoe moeten voorbereiden, zijn intensieve communicatiecampagnes en andere voorlichtingsacties uitgevoerd.

Communicatie inspanningen van het kabinet zijn sinds de zomer geleidelijk geïntensiveerd. Naast de Brexit Impact Scan, de belangrijkste tool die wordt aangeboden aan bedrijven die zich oriënteren op hetgeen er op hen afkomt, hebben bijvoorbeeld Douane en belastingdienst grote aantallen (ca. 76.000) ondernemers die zakendoen met het VK rechtstreeks aangeschreven en heeft een deel van deze bedrijven actief een EORI-nummer toegekend gekregen. Minister Kaag en Staatssecretaris Keijzer stuurden in oktober ook een brief met de dringende oproep aan ondernemers om zich voor te bereiden. Brexitloket is actief met vraagbeantwoording zowel telefonisch als via social media en er zijn diverse webinars en stakeholder bijeenkomsten georganiseerd, voor bedrijven en brancheorganisaties, door publieke en private partijen. Sinds oktober loopt ook weer de Rijksbrede voorlichtingscampagne met het blauwe Brexit karakter. Met deze intensieve communicatie en voorlichting ondersteunt het kabinet de voorbereidingen van het bedrijfsleven. Ter verdere ondersteuning van die voorbereidingen kunnen ondernemers ook na 1 januari 2021 aanvragen voor Brexitvouchers indienen, waarmee zij advies kunnen inwinnen over hoe de eigen onderneming zich kan voorbereiden op Brexit c.q. zaken blijven doen met VK.

Nu een akkoord is bereikt zullen zowel Brexitloket.nl als de Brexit Impact Scan daar zo spoedig mogelijk op worden aangepast, met duiding van relevante passages uit het akkoord voor het bedrijfsleven. Ook werd inmiddels een eerste publieksvriendelijke samenvatting (in het engels) van het akkoord gedeeld via de websites.

De relevante klantcontactcentra van de overheid, waaronder het Brexitloket, zullen daarnaast in de periode rond 1 januari verruimde openingstijden hanteren en hebben waar nodig extra capaciteit ingezet om vragen te kunnen beantwoorden.

Ondanks alle inspanningen vanuit de rijksoverheid en haar partners blijven bedrijven uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor hun voorbereidingen. De rol van het kabinet is om hen daartoe te motiveren en stimuleren en de daarbij benodigde informatie beschikbaar te maken.

Visserij

De leden van de VVD-fractie hebben ook nog een vraag over de regeling dat vissers in de maanden januari, februari en maart 25% van hun quotum kunnen opvissen. Hoe verhoudt zich dat percentage tot het percentage van hun quotum dat vissers normaal gesproken in de eerste drie maanden van het jaar opvissen, zo vragen deze leden?

15. Antwoord van het kabinet

Normaliter wordt in de eerste 3 maanden door de niet seizoensgebonden visserijen minder dan deze 25% opgevist. Uit de benuttingscijfers blijkt dat alleen wijting en langoustines in de Noordzee soms meer worden opgevist, rond de 30%. De Commissie heeft toegezegd dat wanneer in januari zou blijken dat deze benutting ook in 2021 gehaald wordt, dit wordt meegenomen in het versneld toekennen van de zogenoemde jaarlijkse flexibiliteit van 10%. Overigens is de verwachting dat de benutting dit jaar achter zal blijven, met name vanwege de COVID-19 crisis.

Voor seizoensgebonden visserijen die in het begin van het jaar plaatsvinden – bijvoorbeeld op makreel en blauwe wijting – is een hoger percentage vastgesteld, namelijk 65%. Hoewel er voorgaande jaren soms 100% is opgevist in de eerste drie maanden, was het vaststellen van 100% met het oog op de destijds nog lopende onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk geen reële optie.

De verwachting is dat, nu er een akkoord ligt met het VK, er op korte termijn onderhandeld zal worden met het VK (bilateraal) en met het VK en Noorwegen (trilateraal) over de definitieve vangstmogelijkheden voor 2021. Gedurende die periode gelden de tijdelijk vastgestelde vangstmogelijkheden. Over de onderhandelingen wordt de Kamer uiteraard geïnformeerd.

De leden van de CDA-fractie hebben specifieke vragen over de visserij. Deze leden vragen het kabinet of het klopt dat er een visserij compromis op tafel ligt, er uit bestaande dat Europese schepen die onder de Britse vlag varen aan de standaarden van het VK moeten voldoen, in plaats van aan die van de EU. Als dat zo is vragen deze leden hoe deze VK-standaarden dan verschillen van de huidige EU-standaarden en welke aanpassingen dat vergt voor de Nederlandse vissers onder Britse vlag. Kunnen deze vissers dan vismethoden die verboden zijn voor EU-schepen toepassen, te denken valt aan pulsvissen, zo vragen de leden van de CDA-fractie. Deze leden vragen het kabinet om hoeveel Nederlandse schepen onder Britse vlag het dan gaat.

16. Antwoord van het kabinet

VK- gevlagde schepen vissen op VK-quota en zijn te allen tijde gebonden aan VK-regelgeving en VK-toezicht. Dat geldt uiteraard ook voor Nederlandse investeerders die onder Britse vlag actief zijn of onder Britse holdings opereren. Het VK is binnen de kaders van internationale verdragen vrij het toekomstige eigen visserijbeleid vorm te geven en doet dat momenteel via de Fisheries Act en aanverwante uitvoeringsregelingen. Dit is op onderdelen nog in ontwikkeling. Het VK zal inderdaad ook zelfstandig voorwaarden aan visserijmethoden in Brits water kunnen vaststellen of gebieden kunnen sluiten bijvoorbeeld om de natuur te beschermen. Hier zullen alle schepen zich aan moeten houden net zoals men zich in een derde land aan de in dat land geldende wetgeving moet voldoen. Deze situatie verandert niet nu er een deal ligt.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat de transitieperiode voor visserij waarover onderhandeld wordt precies inhoudt, waarbij het VK drie jaar voorstelt en de EU tien jaar. Deze leden vragen het kabinet of in die periode de huidige regels blijven gelden en of er gedurende die periode verder onderhandeld wordt voor de tijd na de transitieperiode.

17. Antwoord van het kabinet

Voor wat betreft visserij is in het bereikte akkoord afgesproken dat de EU-vissersschepen de komende 5,5 jaar toegang blijven houden tot de Britse wateren. Daarna kan het VK elk jaar een besluit nemen over toegang voor de EU-vissers zoals dit ook voor andere kuststaten zoals Noorwegen het geval is. In het akkoord is echter opgenomen dat indien het VK de toegang voor de EU geheel of gedeeltelijk zou beperken de EU daar op mag reageren door compenserende maatregelen te nemen richting het VK, bijvoorbeeld door tarieven op te leggen die de gehele breedte van de goederenhandel kunnen beslaan.

Voorts vragen de leden van de CDA-fractie het kabinet of het klopt dat het VK enkele oorlogsschepen klaar heeft liggen om binnen de VK-viswateren te patrouilleren. Kan het kabinet precies aangeven welke procedures en protocollen er gelden wanneer een Nederlandse vissersboot geënterd wordt door een Brits oorlogsschip, zo vragen de leden van de CDA-fractie?

18. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is op de hoogte van mediaberichten over extra Britse marinevaartuigen die zouden kunnen worden ingezet om VK-wateren te patrouilleren. Elk land is op basis van het VN-zeerechtverdrag bevoegd om de eigen exclusieve economische zone te controleren en te bewaken. Welke instanties en organisaties daarvoor bevoegd zijn, wordt door het desbetreffende land nationaal bepaald. In het VK is de marine bevoegd voor toezicht op en handhaving van de eigen viswateren en visserijregelgeving. Schepen in VK-wateren die zich niet aan de VK- en EU-regels houden (bijvoorbeeld illegale visvangst, vissen in gesloten gebieden etc.) worden ook vandaag de dag door de VK-marine aangehouden, in tegenstelling tot in Nederlandse wateren waar dit onder andere door de Kustwacht in samenwerking met de NVWA, Koninklijke Marechaussee en Douane wordt gedaan. Het kabinet benadrukt dat EU-gevlagde vaartuigen die in VK-water zouden vissen zonder daartoe gemachtigd te zijn volgens EU wet- en regelgeving zich schuldig maken aan illegale visserij. Ook in die context roept het kabinet ertoe op om de geldende wet- en regelgeving in alle gevallen te volgen.

De leden van de D66-fractie merken op dat de noodmaatregelen die Britse vissers toegang geeft tot Europese maatregelen gebaseerd zijn op wederkerigheid. Is er zicht op of de Britten gelijksoortige maatregelen zullen nemen? Wat zal het kabinet doen als dit niet het geval is? Komen er Europese fondsen beschikbaar voor Nederlandse vissers, zo vragen de leden van de D66-fractie?

19. Antwoord van het kabinet

Het door de EU en het VK bereikte akkoord legt de regels vast voor toegang tot VK wateren voor Nederlandse vissersschepen alsmede de verdeling van quota. Indien het bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, is de contingency maatregel voor visserij niet langer nodig. De contingency maatregel is inderdaad gebaseerd op wederkerigheid, besluitvorming in het VK en de timing daarvan is aan het VK.

De Europese Commissie heeft op 25 december naast het bereikte akkoord over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK tevens het voorstel voor de nieuwe Brexit Adjustment Reserve (BAR) gepubliceerd. Het voorstel volgt nadat regeringsleiders tijdens de Europese Raad van 17-21 juli 2020 besloten tot het instellen van dit speciale instrument met een bedrag van 5 miljard. Volgens het door de Europese Raad genomen besluit is de BAR bedoeld om de «negatieve en onvoorziene» gevolgen van Brexit in de meest getroffen lidstaten en sectoren te verzachten. In het voorstel van de Europese Commissie wordt speciale aandacht besteed aan de visserijsector. Voor een nadere duiding verwijs ik naar de appreciatie-brief bij het bereikte akkoord over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK welke gelijktijdig met deze beantwoording naar uw Kamer is gestuurd (Kamerstuk 35 393, nr. 14 ).

Ook vernamen de leden van de D66-fractie dat het VK marineschepen klaar heeft liggen om EU-vissersschepen te enteren wanneer die in Britse wateren varen bij een no-deal Brexit. De Britse marine krijgt, als het brexitoverleg met de EU op niets uitloopt, daarom mogelijk meer bevoegdheden om op te treden tegen Europese vissers. De politiedienst van de marine mag dan buitenlandse vissers arresteren die zich illegaal in Britse wateren bevinden, berichten Britse kranten. Wat vindt het kabinet daarvan? Wat is de reactie daarop? Ziet het kabinet dit als een bedreiging, zo vragen de leden van de D66-fractie?

20. Antwoord van het kabinet

Het kabinet is op de hoogte van mediaberichten over extra Britse marinevaartuigen die zouden kunnen worden ingezet om VK-wateren te patrouilleren. Elk land is op basis van het VN-zeerechtverdrag bevoegd om de eigen exclusieve economische zone te controleren en te bewaken. Welke instanties en organisaties daarvoor bevoegd zijn, wordt door het desbetreffende land nationaal bepaald. In het VK is de marine bevoegd voor toezicht op en handhaving van de eigen viswateren en visserijregelgeving. Schepen in VK-wateren die zich niet aan de VK- en EU-regels houden (bijvoorbeeld illegale visvangst, vissen in gesloten gebieden etc.) worden ook vandaag de dag door de VK-marine aangehouden, in tegenstelling tot in Nederlandse wateren waar dit onder andere door de Kustwacht in samenwerking met de NVWA, Koninklijke Marechaussee en Douane wordt gedaan. Het kabinet benadrukt dat EU-gevlagde vaartuigen die in VK-water zouden vissen zonder daartoe gemachtigd te zijn volgens EU wet- en regelgeving zich schuldig maken aan illegale visserij. Ook in die context roept het kabinet ertoe op om de geldende wet- en regelgeving in alle gevallen te volgen.

De leden van de PvdA-fractie hebben kennisgenomen van de pogingen van de Europese Commissie om verstoringen voor de Europese visserijsector te voorkomen. Is de inschatting van het kabinet dat het voorgestelde kader voldoende is om de Nederlandse visserijbelangen te beschermen? Staat het VK open om op basis van wederkerigheid Nederlandse vissers toegang te blijven geven tot Britse wateren? Zo nee, welke andere opties heeft het kabinet om de gevolgen voor de Nederlandse visserijsector zo klein mogelijk te maken, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

21. Antwoord van het kabinet

Het door de EU en het VK bereikte akkoord legt de regels vast voor toegang tot VK wateren voor Nederlandse vissersschepen alsmede de verdeling van quota. Indien het akkoord per 1 januari van toepassing wordt, is de contingency maatregel voor visserij niet langer nodig. De contingency maatregel is inderdaad gebaseerd op wederkerigheid, besluitvorming in het VK en de timing daarvan is aan het VK.

De Europese Commissie heeft op 25 december naast het bereikte akkoord over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK tevens het voorstel voor de nieuwe Brexit Adjustment Reserve (BAR) gepubliceerd. Het voorstel volgt nadat regeringsleiders tijdens de Europese Raad van 17-21 juli 2020 besloten tot het instellen van dit speciale instrument met een bedrag van 5 miljard. Volgens het door de Europese Raad genomen besluit is de BAR bedoeld om de «negatieve en onvoorziene» gevolgen van Brexit in de meest getroffen lidstaten en sectoren te verzachten. In het voorstel van de Europese Commissie wordt speciale aandacht besteed aan de visserijsector. Voor een nadere duiding verwijs ik naar de appreciatie-brief bij het bereikte akkoord over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK welke gelijktijdig met deze beantwoording naar uw Kamer is gestuurd.

De leden van de SP-fractie zien dat er ten aanzien van het voorstel omtrent visserij dat de EU het VK in staat wil stellen om Britse vaartuigen toegang te blijven verlenen tot EU-wateren, op voorwaarde dat EU-vaartuigen ook gelijke toegang krijgen tot de Britse wateren. Op basis van wederkerigheid dus. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet hoe groot de kans is dat het VK hieraan gehoor gaat geven? Dit ook in verband met het nieuws dat het VK al marineschepen klaar heeft staan voor het geval er geen akkoord zal worden bereikt, zo vragen de leden van de SP-fractie?

22. Antwoord van het kabinet

Het door de EU en het VK bereikte akkoord legt de regels vast voor toegang tot VK wateren voor Nederlandse vissersschepen, alsmede de verdeling van quota. Omdat het beoogde doel is dat het EU-VK akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor de contingency maatregel visserij bij het bereiken van dit doel komen te vervallen.

Het kabinet is op de hoogte van mediaberichten over extra Britse marinevaartuigen die zouden kunnen worden ingezet om VK-wateren te patrouilleren. Elk land is op basis van het VN-zeerechtverdrag bevoegd om de eigen exclusieve economische zone te controleren en te bewaken. Welke instanties en organisaties daarvoor bevoegd zijn, wordt door het desbetreffende land nationaal bepaald. In het VK is de marine bevoegd voor toezicht op en handhaving van de eigen viswateren en visserijregelgeving. Schepen in VK-wateren die zich niet aan de VK- en EU-regels houden (bijvoorbeeld illegale visvangst, vissen in gesloten gebieden etc.) worden ook vandaag de dag door de VK-marine aangehouden, in tegenstelling tot in Nederlandse wateren waar dit onder andere door de Kustwacht in samenwerking met de NVWA, Koninklijke Marechaussee en Douane wordt gedaan. Het kabinet benadrukt dat EU-gevlagde vaartuigen die in VK-water zouden vissen zonder daartoe gemachtigd te zijn volgens EU wet- en regelgeving zich schuldig maken aan illegale visserij. Ook in die context roept het kabinet ertoe op om de geldende wet- en regelgeving in alle gevallen te volgen.

Gelijk speelveld, vervoer, belastingen en financiële consequenties

De financiële consequenties van de Brexit zullen enorm zijn, zeker voor Nederland. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet, nu het MFK is goedgekeurd, hoe, wanneer en op welke voorwaarden er gebruik gemaakt kan worden door Nederland van de 5 miljard euro in het MFK dat gealloceerd is voor de gevolgen van de Brexit. Tevens vragen deze leden het kabinet welke fondsen er nog meer kunnen worden aangesproken in EU-verband en verzoeken zij het kabinet hiervan een overzicht geven. De beschikbare middelen in het MFK worden verdeeld volgens de methode van het Brexit Adjustment Reserve (BAR), de Europese Commissie geeft aan dat een voorstel hiervoor op korte termijn zal volgen. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wanneer dit voorstel komt en op welke manier Nederland nog invloed kan hebben op de methode van verdeling uit deze reserve.

23. Antwoord van het kabinet

De Europese Commissie heeft op 25 december naast het bereikte akkoord over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK tevens het voorstel voor de nieuwe Brexit Adjustment Reserve (BAR) gepubliceerd. Het voorstel volgt nadat regeringsleiders tijdens de Europese Raad van 17-21 juli 2020 besloten tot het instellen van dit speciale instrument met een bedrag van 5 miljard. Volgens het door de Europese Raad genomen besluit is de BAR bedoeld om de «negatieve en onvoorziene» gevolgen van Brexit in de meest getroffen lidstaten en sectoren te verzachten. In het voorstel van de Europese Commissie wordt speciale aandacht besteed aan de visserijsector. Voor een nadere duiding verwijs ik naar de appreciatie-brief bij het bereikte akkoord over de toekomstige relatie tussen de EU en het VK welke gelijktijdig met deze beantwoording naar uw Kamer is gestuurd.

Naast de BAR kan mogelijk het Europees globaliseringsfonds voor de periode 2021–2027 ingezet worden om de impact van de Brexit te verzachten, indien aan de overige voorwaarden van de desbetreffende verordening wordt voldaan. De onderhandelingen over deze verordening bevinden zich in de afrondende fase. Er zijn bij weten van het kabinet momenteel geen andere EU-fondsen geoormerkt voor het verzachten van de Brexit impact.

De leden van de CDA-fractie verzoeken het kabinet nauwlettend te monitoren hoe het gaat met de import en export van levende dieren waarvoor geen checkpoint is ingericht in een van de havens en vragen of, indien dit tot grote problemen gaat leiden op de vliegvelden, het kabinet dan kan en zal ingrijpen, ondanks dat het kabinet blijft volhouden dat dit een verantwoordelijkheid is voor het bedrijfsleven.

24. Antwoord van het kabinet

De import van levende dieren (niet-commerciële huisdieren uitgezonderd) uit derde landen kan in de EU alleen plaatsvinden via daartoe ingerichte en door de Europese Commissie erkende grenscontroleposten. Het bedrijfsleven is verantwoordelijk voor de bouw en inrichting van dergelijke grenscontroleposten; de NVWA verzorgt daar vervolgens de aangevraagde inspecties. Voor import van levende dieren zijn, zoals eerder aan uw Kamer gemeld, grenscontroleposten aanwezig op de vliegvelden Schiphol airport en Maastricht Aachen airport. Dit betekent dat levende dieren via het luchtverkeer direct in Nederland binnen kunnen worden gebracht vanuit een derde land. Na afloop van de overgangsperiode zal het VK ook als derde land worden behandeld op dit gebied. De procedures op de luchthavens hiervoor zijn bekend bij alle betrokken partijen (inspectiecentrumhouders, luchtvervoerders, bedrijfsleven, NVWA etc.); dit is al de dagelijkse praktijk bij deze locaties. Er is geen aanleiding te verwachten dat zich op de vliegvelden grote problemen zullen voordoen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft een subsidieverzoek voor het opzetten van een grenscontrolepost voor eendagskuikens en broedeieren en paarden in de ferryhaven van Hoek van Holland ontvangen en gehonoreerd. De bouw van deze grenscontrolepost is inmiddels vergevorderd en er wordt door alle betrokken partijen zeer hard gewerkt om vanaf 1 januari open te kunnen gaan. De verplichte documenten voor het openen en houden van een grenscontrolepost liggen inmiddels ter goedkeuring voor bij de Europese Commissie. Het Ministerie van LNV hoopt op een zo spoedig mogelijke goedkeuring van de Europese Commissie, zodat de grenscontrolepost operationeel kan zijn.

Het Ministerie van LNV en de NVWA hebben nauw contact met het betrokken bedrijfsleven dat dieren vervoert om de ontwikkelingen te monitoren gedurende de eerste periode na het aflopen van de overgangsperiode. Het bedrijfsleven heeft aangegeven in de eerste dagen na 1 januari zeer terughoudend te willen omgaan met transport van levende dieren. Daarnaast hebben de Nederlandse ferrybedrijven afspraken gemaakt zodat die categorieën levende dieren vanuit het VK waarvoor geen grenscontrolepost erkend is in de ferryhaven van aankomst, aan VK-zijde niet worden toegelaten op de ferry voor transport naar Nederland. Dit om te voorkomen dat levende dieren aankomen op locaties waar zij niet tot de EU kunnen worden toegelaten. Het kabinet volgt de ontwikkelingen rond het aflopen van de overgangsperiode per 1 januari 2021 nauwlettend en zal gezamenlijk met het verantwoordelijke bedrijfsleven mogelijke problemen die daarbij kunnen ontstaan het hoofd bieden, waarbij alle partijen vanuit de eigen verantwoordelijkheid een bijdrage zullen leveren.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of zij na 1 januari geen problemen voorzien in de verstrekking en vervoer van COVID-19 vaccins tussen het VK en de EU. Tevens vragen deze leden of dat inmiddels ook voor alle andere medicijnen en medische hulpmiddelen volledig is geregeld?

25. Antwoord van het kabinet

Er is op dit moment geen indicatie dat er zich problemen voordoen ten aanzien van de verstrekking of het vervoer van Covid-19 vaccins. Ook voorziet het kabinet op dit moment geen problemen op het vlak van leveringszekerheid van geneesmiddelen en medische hulpmiddelen (w.o. persoonlijke beschermingsmiddelen) in Nederland als gevolg van het aflopen van de overgangsperiode. Fabrikanten en leveranciers van hulp- en geneesmiddelen hebben zich moeten voorbereiden op mogelijke logistieke gevolgen van Brexit. Op dit moment zijn er geen concrete signalen dat er op dat vlak nog knelpunten te verwachten zijn. Uiteraard blijft het kabinet de situatie monitoren.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet een update te geven met de voorbereidingen bij de Belastingdienst. Tijdens het AO Brexit in november en het debat over de Europese Raad begin december stelde zowel de Minister van Buitenlandse Zaken als de Minister-President dat de Belastingdienst op tijd klaar zou zijn. Is de Belastingdienst dat dus inmiddels, vragen deze leden aan het kabinet?

26. Antwoord van het kabinet

De Belastingdienst heeft zich voorbereid op alle mogelijke scenario’s. In de Verzamelwet is een wijziging opgenomen van de fiscale wetgeving, zodat de nationale wetgeving na de overgangsperiode in overeenstemming is met het terugtrekkingsakkoord. Met deze wijziging kunnen bepaalde groepen burgers die zich voor het einde van de overgangsperiode in een grensoverschrijdende situatie tussen Nederland en het VK bevinden bepaalde fiscale voordelen behouden zolang zij aan de voorwaarden blijven voldoen. Om burgers en bedrijven te informeren over de gevolgen van het aflopen van de overgangsperiode is de Belastingdienst aangesloten bij de Rijksbrede Brexit-campagne. Ook zijn de interne communicatiekanalen van de Belastingdienst zoals de website en Belastingtelefoon beschikbaar voor vragen van burgers en bedrijven. Daarnaast heeft de Belastingdienst brieven gestuurd naar ondernemers die handel drijven met het VK om hen te wijzen op de veranderingen na de overgangsperiode en de voorbereidingen die zij daarop kunnen treffen. Daarbij benadrukt het kabinet dat burgers en bedrijven een eigen verantwoordelijkheid hebben om zich voor te bereiden op het aflopen van de overgangsperiode.

De leden van de PvdA-fractie zijn in het bijzonder bezorgd over de gevolgen van een no-deal Brexit voor het gelijke speelveld tussen de EU en het VK. Het is positief dat de Europese Commissie stappen heeft ondernomen om bij het onderlinge vervoer van goederen regels op te stellen op het gebied van technische eisen, sociale omstandigheden en verkeersveiligheid. Behoren tot deze regels ook eisen op het gebied van milieu en belastingzaken, alsmede staatssteun en consumentenbescherming, zo vragen de leden van de PvdA-fractie? Acht het kabinet de opgestelde regels voldoende om adequate bescherming te bieden aan vrachtwagenchauffeurs bij het uitoefenen van hun werk? De leden van de PvdA-fractie vragen zich af of de regels voldoende zijn om de grootste verkeersopstoppingen, files en stilgelegde productie te verhelpen? Daarnaast zal naast het vrachtvervoer ook het reisverkeer van mensen getroffen worden door een no-deal Brexit. Kan het kabinet een overzicht geven van de gevolgen voor reizende Nederlanders, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

27. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

De contingency maatregel connectiviteit wegvervoer bevat geen eisen op het gebied van milieu en belastingzaken, noch voor staatssteun en consumentenbescherming. Bij een no deal zouden de handelsregels van de WTO van toepassing worden. Bescherming van het gelijke speelveld op de door de leden van de PvdA genoemde terreinen zou in dat geval onder andere door het instellen van quota en tarieven op producten afkomstig uit het VK. Verder acht het kabinet de sectorale gelijk speelveld-eisen in de contingency maatregel voldoende om adequate bescherming te bieden aan vrachtwagenchauffeurs bij het uitoefenen van hun werk.

Voor een appreciatie van de afspraken over wegtransport en regelgeving met betrekking tot gelijk speelveld, als mede voor een overzicht van aanvullende maatregelen om verstoringen zoveel als mogelijk te voorkomen verwijst het kabinet de leden van PvdA-fractie naar de brief die uw Kamer gelijktijdig met de beantwoording van deze schriftelijke vragen ontvangt, met de kabinetsappreciatie van het bereikte akkoord en in de bijlage de stand van zaken van alle voorbereidingen en maatregelen voor het aflopen van de overgangsperiode.

Het kabinet heeft daarnaast een overzicht voor reizende Nederlanders beschikbaar gesteld via rijksoverheid.nl/Brexit en een Brexittegel opgenomen in het reisadvies voor het VK3. De exacte gevolgen hangen daarbij af van de individuele omstandigheden van de reiziger. Langer durende grenscontroles, beperkingen voor goederen in reizigersbagage, strengere regels voor het meenemen van huisdieren en het per oktober 2021 vervallen van de mogelijkheid om met een ID-kaart naar het VK te reizen zijn de meest in het oog springende concrete veranderingen waar reizigers mee te maken zullen krijgen.

De leden van de PvdA-fractie hebben meermaals aandacht gevraagd voor het tegengaan van een race naar de bodem op winstbelastingen. Worden er in de onderhandelingen afspraken gemaakt op het gebied van eerlijke belastingen met het VK? Wat gaat het kabinet in het geval van een no-deal Brexit ondernemen om concurrentie op winstbelastingen te voorkomen? De leden van de PvdA-fractie vragen het kabinet daarnaast of het bereid is om te pleiten voor het in overweging nemen van oneerlijke concurrentie op het gebied van belastingen bij het verlenen van vergunningen in het wegvervoer, zoals bijvoorbeeld bij het voorstel basisconnectiviteit luchtvervoer het geval is?

28. Antwoord van het kabinet

Voor een appreciatie van de afspraken op het gebied van belastingen verwijst het kabinet de leden van PvdA-fractie naar de brief die uw Kamer gelijktijdig met de beantwoording van deze schriftelijke vragen ontvangt, met de kabinetsappreciatie van het bereikte akkoord en in de bijlage de stand van zaken van alle voorbereidingen en maatregelen voor het aflopen van de overgangsperiode.

Luchtvaart

Het kabinet stelt dat Nederland de voorstellen op het terrein van luchtvaart kan steunen met de kanttekening dat in het voorstel over basisconnectiviteit nog benadrukt moet worden dat uitoefening van de bevoegdheid van de Europese Unie op grond van het voorstel de bevoegdheid van de lidstaten over verkeersrechten voor zover die buiten het voorstel valt onverlet laat. De leden van de CDA-fractie vragen of dat gebeurd is? Tevens vragen deze leden of bevoegdheden die buiten de EU vallen wat betreft luchtvaart wel onderwerp van de huidige onderhandelingen zijn?

29. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

Het contingency voorstel op luchtvaart is nog aangepast om de bevoegdheidsverdeling tussen de Unie en de lidstaten op het gebied van luchtverkeersrechten te verduidelijken zodat het helder is dat het contingency voorstel geen precedentwerking heeft ten aanzien van de bevoegdheden van lidstaten op dit terrein. Voor een appreciatie van de afspraken op het gebied van luchtvaart verwijst het kabinet de leden van CDA-fractie naar de brief die uw Kamer gelijktijdig met de beantwoording van deze schriftelijke vragen ontvangt, met de kabinetsappreciatie van het bereikte akkoord en in de bijlage de stand van zaken van alle voorbereidingen en maatregelen voor het aflopen van de overgangsperiode.

De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van de maatregelen over luchtvervoer en luchtvaartveiligheid. Zij vragen graag of deze maatregelen afhankelijk zijn van het feit of het VK gelijkwaardige regels opstelt, of dat dat niet uit zal maken? Welke stappen neemt het kabinet in het geval dat het VK geen gelijkwaardige regels opstelt en Europese vliegtuigen niet meer in het VK kunnen landen?

30. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

Het kabinet verwacht dat het VK in het geval van een no deal de contingency maatregelen voor luchtvaart basisconnectiviteit zou spiegelen. In het voorstel over basisconnectiviteit zijn bovendien bepalingen opgenomen om beperkingen aan luchtvaartmaatschappijen op te leggen indien het VK geen gelijkwaardige rechten aan de luchtvaartmaatschappijen van de EU lidstaten toekent. Bij het voorstel over luchtvaartveiligheid zou EASA toezicht blijven houden op ontwerpcertificaten die voor het eind van de overgangsperiode door EASA of onder verantwoordelijkheid van EASA aan organisaties in het VK zijn afgegeven.

Wat de leden van de SP-fractie betreft staat de korte tijd die spoorondernemingen krijgen om een overeenkomst te sluiten over het veiligheidsregime in schril contrast met de luchtvaart. De leden constateren dat er is gekozen voor een overgangsregime voor onbepaalde tijd in verband met de vliegveiligheid. Echter, de leden van de SP-fractie willen meegeven dat alleen de tweede vrijheid (te mogen landen op het grondgebied van deelnemende staten) echt noodzakelijk lijkt te zijn voor de veiligheid. De eerste (over grondgebied heen mogen vliegen), derde en vierde (naar en van grondgebied vliegen) lijken vooral commerciële belangen te dienen in de analyse van de leden. De leden van de SP-fractie vragen het kabinet of het klopt dat voor luchtvaartmaatschappijen het gewoon mogelijk blijft om hun activiteiten uit te blijven voeren, terwijl spoorwegvervoerders een beperking krijgen? Waarom is er voor dit verschil gekozen? Waarom als het gaat om basisconnectiviteit, krijgt de luchtvaart wel onbeperkt de tijd om definitieve verdragen te sluiten maar moet het spoor het in zeer korte tijd regelen? Is dit juist nu niet dé kans om de spoorverbinding met Londen en de rest van het Verenigd Koninkrijk te versterken ten koste van de luchtvaart, zo vragen de leden van de SP-fractie?

31. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

De noodmaatregel over het luchtvervoer is bedoeld om de luchtvaartverbindingen tussen de EU en het VK op basisniveau in stand te houden in geval van een no deal.

Er worden in de noodmaatregel geen extra voordelen toegekend aan luchtvaartmaatschappijen uit het VK in vergelijking met de situatie van het VK als EU-lidstaat.

De noodmaatregel over spoorvervoer heeft betrekking op het in stand houden van het spoorveiligheidssysteem in de Kanaaltunnel dat onder gezamenlijk toezicht staat van Frankrijk en het VK. Om dit gezamenlijk toezicht ook na de overgangsperiode te kunnen voortzetten is een overeenkomst nodig tussen Frankrijk en het VK. Voor die overeenkomst bleek meer tijd nodig dan voorzien en de noodmaatregel is bedoeld om de verbinding in de Kanaaltunnel te waarborgen in afwachting van de overeenkomst tussen Frankrijk en het VK. De gekozen termijnen zijn in overleg met de Franse spoorautoriteiten bepaald.

Erasmus

De leden van de D66-fractie lezen verontrustende verhalen dat het Verenigd Koninkrijk na de Brexit waarschijnlijk geen onderdeel zal uitmaken van het Erasmus+-programma4. Hoeveel Nederlandse studenten studeren jaarlijks via het Erasmusprogramma enige tijd in het Verenigd Koninkrijk en vice versa? Wat zijn de consequenties voor studenten die vanaf februari 2021 zouden deelnemen aan het programma? Kan het kabinet aangeven of Erasmus+ en Horizon Europe, het programma voor wetenschap en innovatie, nog steeds onderdeel zijn van de onderhandelingen over de toekomstige relatie, zo vragen de leden van de D66-fractie. Ook vragen de leden van de D66-fractie op welke wijze het kabinet uitvoering heeft gegeven aan de motie Paternotte/Wiersma over het bevorderen van samenwerkingsverbanden tussen Nederlandse en Britse hogescholen en universiteiten5?

32. Antwoord van het kabinet

Per jaar zijn via het Erasmus+ programma voor studie en stage gemiddeld 2300 Nederlandse studenten uit het hoger onderwijs in het VK en 1250 Britse studenten in Nederland. Erasmus+ uitwisselingsprojecten tussen Britse en Nederlandse instellingen die gebaseerd zijn op fondsen die zij hebben ontvangen in de periode tot en met 31 december 2020 kunnen doorgaan, ook na afloop van de overgangsperiode.

Met de leden van de D66-fractie is het kabinet van mening dat samenwerking met het VK op het gebied van wetenschap, innovatie en onderwijs in het belang van zowel Nederland als de EU is. Het kabinet verwelkomt dat ook de verwachte deelname van het VK aan Horizon Europe, aangezien het VK een belangrijke onderzoekspartner is. Het kabinet betreurt, net als verschillende andere lidstaten, dat het VK ervoor gekozen heeft niet deel te nemen aan Erasmus+. Dit laatste heeft tot gevolg dat EU studenten in de toekomst niet meer via het Erasmus+-programma in het VK kunnen studeren en vice versa.

Over de uitvoering van de motie van de leden Paternotte en Wiersma over het bevorderen van samenwerkingsverbanden tussen Nederlandse en Britse hogescholen en universiteiten is uw Kamer 18 december 2020 geïnformeerd via de Internationale Kennis- en Talentstrategie6. Ook in de Internationale Kennis- en Talentstrategie onderschrijft het kabinet het belang van samenwerking met het VK in hoger onderwijs en onderzoek. Het VK is een van de landen waar het kabinet een onderwijs- en wetenschapsattaché wil plaatsen. Het kabinet heeft via extra inzet op de ambassade in Londen ook al geïnvesteerd in het opzetten van een netwerk van Nederlandse academici in het VK dat de onderlinge contacten zal stimuleren en de informatiepositie van het kabinet zal versterken.

Planning, ratificatie en informeren van de Kamer

De Europese Commissie zal rondom het aflopen van de overgangsperiode nauw contact met de lidstaten onderhouden om gezamenlijk de juiste aanpak te bepalen. Daartoe stelt zij in de weken voorafgaand en volgend op het aflopen van de overgangsperiode haar expertise en capaciteit beschikbaar voor overheden van lidstaten. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet op welke manier Nederland gebruik heeft gemaakt van en gebruik zal gaan maken van deze expertise en capaciteit van de Commissie.

33. Antwoord van het kabinet

Het kabinet acht het van groot belang dat er nauw contact is tussen de lidstaten en de Europese Commissie rondom het aflopen van de overgangsperiode om eventuele onvoorziene verstoringen snel en effectief te kunnen verhelpen. Het kabinet heeft procesmatige voorbereidingen getroffen om snel met de Commissie in contact te kunnen treden wanneer verstoringen rondom het aflopen van de overgangsperiode een EU-dimensie kennen. Het kabinet is de Commissie erkentelijk voor het beschikbaar stellen van haar capaciteit en expertise.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet welke rol de Europese Commissie speelt in het verstrekken van informatie over nieuwe regelgeving en ontwikkelingen omtrent de Brexit tussen de verschillende lidstaten.

34. Antwoord van het kabinet

Het kabinet staat in nauw contact met de Commissie en heeft er vertrouwen in dat zo nodig snel contact kan worden gelegd tussen de lidstaten onderling en/of tussen lidstaten en de Commissie indien de ontwikkelingen daartoe nopen. Zoals ook eerder aan uw Kamer gemeld heeft Nederland nauw samengewerkt met de door Brexit meest getroffen lidstaten en de Europese Commissie in de voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode. De Commissie faciliteert informatie-uitwisseling tussen de lidstaten. Deze rol van de Commissie is in lijn met de Nederlandse verwachtingen op dit gebied.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet een actuele update te geven van de voortgang op de drie cruciale onderhandelingsdossiers, namelijk: waarborgen voor een gelijk speelveld, visserij en governance. Tevens vragen deze leden in hoeverre de voorbereidingen bij de Ierse grens klaar zijn voor een eventueel no-deal scenario.

35. Antwoord van het kabinet

De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK, inclusief over de onderwerpen waarborgen voor een gelijk speelveld, visserij en governance. De juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met deze schriftelijke vragen naar uw Kamer is verstuurd.

Zoals het kabinet weet is de laatste zitting van het Europees Parlement in 2020 geschiedenis. Wanneer er een deal bereikt wordt zal het Europees Parlement dus teruggeroepen moeten worden van haar reces. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet wat daarvoor de uiterste datum is. Tevens vragen deze leden hoe en wanneer de juridische check op de mogelijk gesloten deal zal plaatsvinden. De leden van de CDA-fractie vragen of het kabinet bereid is en wil toezeggen om een Nederlandse subsidiariteitstoets toe te passen op de uiteindelijke deal en een eigen juridische check of de deal inderdaad een EU only deal is.

36. Antwoord van het kabinet

Gezien de beperkt beschikbare tijd tot het einde van de overgangsperiode zal de besluitvorming over het bereikte akkoord snel moeten gebeuren. Het Europees Parlement gaat daarbij over zijn eigen agenda. Aangezien het Europees Parlement heeft aangegeven een bereikt akkoord niet meer voor het aflopen van de overgangsperiode te kunnen goedkeuren, is voorlopige toepassing de enige manier om de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK per 1 januari 2021 van toepassing te laten worden.

Voor een onderbouwing van het EU-only akkoord verwijs ik naar de brief hierover die uw Kamer op 25 december is toegestuurd.7

Op die terreinen waar de Unie exclusief bevoegd is (zoals de gemeenschappelijke handelspolitiek), is de subsidiariteitstoets niet van toepassing. Bij ieder ander optreden van de Unie moet voldaan worden aan de subsidiariteitstoets (artikel 5 lid 3 VEU). Zoals het Kabinet in de Kabinetsappreciatie van het conceptmandaat voor de onderhandelingen met het VK heeft aangegeven, vraagt de doelstelling om een breed partnerschap met het VK te sluiten dat waar mogelijk van toepassing is na het einde van de overgangsperiode een gezamenlijk optreden op het niveau van de Unie.8

De Europese Commissie stelt dat zij, ook wanneer er geen akkoord van toepassing is op 1 januari 2021, volgend jaar beschikbaar blijft voor onderhandelingen over de toekomstige relatie met het VK. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet of het VK deze beschikbaarheid na 1 januari eveneens heeft uitgesproken.

37. Antwoord van het kabinet

Aangezien de EU en het VK een akkoord hebben bereikt over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst en het beoogde doel is dat dit akkoord per 1 januari 2021 van toepassing zal kunnen worden, worden hierover geen onderhandelingen meer voorzien.

Ondanks de scheiding is en blijft het VK een belangrijke bondgenoot en een grote handelspartner, een permanente communicatielijn (hotline) is zeker in de eerste jaren daarom van groot belang. De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet hoe na 1 januari een permanente dialoog tussen het VK en de EU wordt vormgegeven.

38. Antwoord van het kabinet

Nederland en het VK hebben een sterke bilaterale relatie die lang terug gaat. Die relatie wordt gekenmerkt door gedeelde waarden, een traditie van vrijheid, respect voor mensenrechten en internationaal recht en open, op regels gebaseerde handel. Die uitgangspunten zijn niet veranderd door het vertrek van het VK uit de EU. Het kabinet houdt dan ook de ambitie om te blijven investeren in de hechte bilaterale relatie tussen Nederland en het VK. Een ambitieus akkoord over het toekomstige partnerschap tussen de EU en het VK biedt hiervoor de beste basis en daarom is het kabinet verheugd dat het gelukt is een dergelijk akkoord te bereiken.

De leden van de CDA-fractie vragen het kabinet in hoeverre de Europese Commissie het VK ondersteunt met het treffen van voorbereidingen op de Brexit.

39. Antwoord van het kabinet

Ondersteuning van het VK door de Europese Commissie bij de voorbereidingen op het aflopen van de overgangsperiode vindt plaats binnen de geldende juridische kaders en is naar het idee van het kabinet beperkt tot het hoogst noodzakelijke.

Uiteraard hebben de EU en het VK wel nauw contact over de implementatie van het terugtrekkingsakkoord en de daarbij behorende protocollen. Het geëigende forum om over de implementatie van het terugtrekkingsakkoord te spreken is het Gemengd Comité, waarin zowel de EU (via de Europese Commissie) en het VK vertegenwoordigd zijn. Over de samenwerking ten behoeve van de implementatie van het terugtrekkingsakkoord wordt uw Kamer gelijktijdig met de beantwoording van deze schriftelijke vragen separaat geïnformeerd.

De leden van de D66-fractie vernamen dat het Europees Parlement een deadline heeft gesteld: voor aanstaande zondagavond 20 december moet er een handelsakkoord zijn, anders zal het Europees Parlement geen handelsakkoord meer ratificeren voor 1 januari. Kan het kabinet hierop reageren? Zal de heer Barnier doorgaan met onderhandelen als er zondag nog geen akkoord is? En als er na 1 januari geen akkoord is, zullen de onderhandelingen dan doorgaan? Steunt Nederland dat, zo vragen de leden van de D66-fractie?

40. Antwoord van het kabinet

De onderhandelaars hebben op 24 december jl. een akkoord bereikt over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK.

Aangezien het Europees Parlement heeft aangegeven een bereikt akkoord niet meer voor het aflopen van de overgangsperiode goed te kunnen keuren, is voorlopige toepassing de enige manier om het akkoord over de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK per 1 januari 2021 van toepassing te laten worden. Hiertoe dient aan EU-zijde de Raad een besluit tot ondertekening en voorlopige toepassing van het akkoord vast te stellen op grond van artikel 218(5) VWEU.

De leden van de D66-fractie vragen of Nederland is voorbereid op een situatie waarbij er wellicht eerst geen handelsdeal is maar deze in januari of februari toch nog tot stand komt en geratificeerd wordt? Wat vereist dit voor de nationale voorbereiding? Is dat op orde, zo vragen de leden van de D66-fractie?

41. Antwoord van het kabinet

Indien het door de onderhandelaars van de EU en het VK bereikte akkoord per 1 januari van toepassing wordt, zal de noodzaak voor contingency maatregelen komen te vervallen.

Het kabinet heeft zich voorbereid op alle mogelijke scenario's. In het scenario dat er per 1 januari geen akkoord van toepassing zou worden, worden de readiness- en contingency maatregelen op zowel nationaal als EU-niveau per 1 januari 2021 van toepassing omdat er dan de facto sprake zou zijn van een no deal situatie. De contingency maatregelen zouden komen te vervallen op het moment dat een akkoord dat dezelfde onderwerpen beslaat van toepassing wordt. Door de combinatie van contingency en readiness maatregelen acht het kabinet zich voldoende voorbereid op een alle scenario’s. Van burgers, bedrijven, instellingen en medeoverheden zal het de nodige flexibiliteit vergen om zich aan een nieuwe situatie aan te passen. Ook voor hen geldt dat de meeste voorbereidingen die zij treffen in alle gevallen nodig zullen zijn en blijven.

Daarnaast vragen de leden van de D66-fractie zich ook af of voorlopige inwerkingtreding van een akkoord als serieuze optie wordt overwogen op dit moment? Klopt het dat het Europees Parlement daar nog steeds vooraf mee moet instemmen? Is het daarmee haalbaar, zo vragen de leden van de D66-fractie?

42. Antwoord van het kabinet

Gezien de beperkt beschikbare tijd tot het einde van de overgangsperiode zal de besluitvorming over het bereikte akkoord snel moeten gebeuren. Aangezien het Europees Parlement heeft aangegeven een bereikt akkoord niet meer voor het aflopen van de overgangsperiode goed te kunnen keuren, is voorlopige toepassing de enige manier om het akkoord over de Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK per 1 januari 2021 van toepassing te laten worden. Hiertoe dient aan EU-zijde de Raad een besluit tot ondertekening en voorlopige toepassing van het akkoord vast te stellen op grond van artikel 218(5) VWEU. Daarvoor is op grond van de EU-Verdragen geen goedkeuring van het Europees Parlement vereist. Wel vereist voorlopige toepassing dat ook het VK de benodigde interne procedures daartoe tijdig heeft afgerond.

Verder vragen de leden van de D66-fractie of het kabinet inmiddels al (delen van) conceptteksten van een akkoord gezien heeft, of dat het kabinet ook pas op het moment dat er een deal is het akkoord kan bekijken? Hoeveel tijd denkt het kabinet daarvoor nodig te hebben, voordat ermee kan worden ingestemd? Wat definieert het kabinet als rode lijnen? Hoe zal het kabinet in dit korte tijdsbestek de Kamer informeren, zo vragen de leden van de D66-fractie?

43. Antwoord van het kabinet

De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met de beantwoording op deze schriftelijke vragen naar uw Kamer is verstuurd.

De leden van de PvdA-fractie verwelkomen de coördinerende rol van de Europese Commissie in het geval van een no-deal Brexit. Zeker gezien de aflopende overgangstermijn op 1 januari 2021 is het zorgwekkend dat er nog altijd geen akkoord gesloten is. Hierdoor resteert er weinig tijd voor de Kamer om een eventueel akkoord te bestuderen en het kabinet te bevragen over de potentieel grote gevolgen voor Nederlandse werknemers en bedrijven. De leden van de PvdA-fractie vragen wat het kabinet gaat doen om de Kamer zorgvuldig te informeren en de mogelijkheid te bieden om haar controlerende taak uit te voeren? Is het kabinet van plan om de Kamer een appreciatie van het eventuele akkoord tijdig te doen toekomen, voordat het kabinet instemt met het akkoord in de Raad, zo vragen de leden van de PvdA-fractie?

44. Antwoord van het kabinet

De onderhandelaars hebben op 24 december 2020 een akkoord bereikt over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met de beantwoording op deze schriftelijke vragen naar uw Kamer is verstuurd.

De leden van de SP-fractie constateren dat het spannende weken gaan worden in Brussel wat betreft het halen van een deal. Kan het kabinet ingaan op de laatste stand van zaken omtrent een mogelijk akkoord? Wat is de sfeer in de onderhandelingen? Zijn er nog doorbraken geweest op de drie gebieden waar nog veel discussie over is, zo vragen de leden van de SP-fractie? Hoe hoog schat het kabinet de kans dat er een deal wordt bereikt? In hoeverre wordt het parlement nog meegenomen in deze cruciale fase van de onderhandelingen? En wat zal de procedure worden mocht er wél of geen deal worden bereikt voor de Kamer om nog te debatteren hierover, zo vragen de leden van de SP-fractie?

45. Antwoord van het kabinet

De onderhandelaars hebben op 24 december jl. een akkoord bereikt over een Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de EU en het VK en de juridische tekst van dit akkoord is inmiddels ook gepubliceerd. Voor een inhoudelijke appreciatie verwijst het kabinet naar de brief die gelijktijdig met deze schriftelijke vragen naar uw Kamer is verstuurd. Uiteraard is het kabinet beschikbaar om met uw Kamer in gesprek te gaan over het akkoord over het toekomstig partnerschap tussen de EU en het VK.

Naar boven