Hieronder zijn opgenomen het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State
d.d. 11 december 2019 en het nader rapport d.d. 30 januari 2020, aangeboden aan de
Koning door de Minister van Justitie en Veiligheid. Het advies van de Afdeling advisering
van de Raad van State is cursief afgedrukt.
Blijkens de mededeling van de Directeur van Uw kabinet van 13 november 2019, nr. 2019002403,
machtigde Uwe Majesteit de Afdeling advisering van de Raad van State haar advies inzake
het bovenvermelde voorstel van wet rechtstreeks aan mij te doen toekomen. Dit advies,
gedateerd 11 december 2019, nr. W16.19.0376/II, bied ik U hierbij aan.
Bij Kabinetsmissive van 13 november 2019, no. 2019002403, heeft Uwe Majesteit, op
voordracht van de Minister van Justitie en Veiligheid, bij de Afdeling advisering
van de Raad van State ter overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet tot wijziging
van het Wetboek van Strafrecht BES ter uitvoering van het op 4 april 2014 te Montreal
tot stand gekomen Protocol tot wijziging van het Verdrag inzake strafbare feiten en
bepaalde andere handelingen begaan aan boord van luchtvaartuigen (Trb. 2019, 140), met memorie van toelichting.
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft geen opmerkingen bij het voorstel
en adviseert het voorstel bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in te dienen.
Gelet op artikel 26, zesde lid jo vijfde lid, van de Wet op de Raad van State, adviseert
de Afdeling dit advies openbaar te maken.
De vice-president van de Raad van State,
Th.C. de Graaf
Het voorstel geeft de Afdeling advisering van de Raad van State geen aanleiding tot
het maken van inhoudelijke opmerkingen.
Van de gelegenheid is gebruik gemaakt om in het wetsvoorstel en in de memorie van
toelichting een verwijzing op te nemen naar een nieuwe uitgave van het Tractatenblad
(Trb. 2020, 3) waarin een vertaalfout in de oorspronkelijke uitgave van het Tractatenblad (Trb 2019, 140) wordt gecorrigeerd.
Ik moge U verzoeken het hierbij gevoegde gewijzigde voorstel van wet en de gewijzigde
memorie van toelichting aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal te zenden.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus