35 351 Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nr. 9 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 17 september 2020

Tijdens het debat over de Gedragscode en het voorstel voor een Regeling Toezicht en Handhaving heeft de heer Sneller gevraagd naar de inwerkingtreding van het voorstel (Handelingen II 2019/20, nr. 100, debat over de Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (35 351, nr. 1) en het voorstel van het Presidium voor een regeling toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (35 351, nr. 5)). Zoals in de toelichting bij de regeling is opgenomen, treedt de regeling in werking direct na aanvaarding van de regeling door de Kamer, tenzij de Kamer anders besluit. Tijdens het debat is besproken dat de inwerkingtreding samen kan vallen met het aantreden van de nieuwe Kamer of vlak daarna. Om elke verwarring hieromtrent te voorkomen, wordt tegelijkertijd met deze brief bij nota van wijziging (Kamerstuk 35 351, nr. 10) een inwerkingtredingsbepaling aan de regeling toegevoegd waarmee dit wordt geregeld.

Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat de Gedragscode wel direct in werking kan treden. De regels zoals neergelegd in de Gedragscode zijn immers de integriteitsregels zoals deze nu al gelden voor de leden.

Ten slotte wordt er in dit verband op gewezen dat het College als het is ingesteld alleen klachten in behandeling neemt over gedragingen na de inwerkingtreding van de regeling. Een te grote werklast voor het College bij aantreden hoeft alsdan niet verwacht te worden, maar om tijdig te kunnen bijsturen zal dit direct na inwerkingtreding van de regeling worden bijgehouden en gemonitord zoals toegezegd tijdens het debat.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib

Naar boven