35 349 Wijziging van het Wetboek van Strafvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de nadere versterking van de positie van het slachtoffer in het strafproces (Wet uitbreiding slachtofferrechten)

Nr. 16 MOTIE VAN HET LID VAN NISPEN C.S.

Voorgesteld tijdens het Wetgevingsoverleg van 5 oktober 2020

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

overwegende dat de Landelijke Expertisegroep Bijzondere Zedenzaken (LEBZ) een belangrijke rol vervult in de opsporing door opsporingsonderzoeken nader te analyseren en te adviseren over verdere opsporingshandelingen of juist het beëindigen van een opsporingsonderzoek;

constaterende dat de LEBZ er eerst en vooral op gericht zou moeten zijn om te bezien of meldingen van ernstig (al dan niet ritueel of sadistisch) misbruik reden voor verder onderzoek opleveren, maar dat er discussie is ontstaan over de wetenschappelijke onderbouwing en de al dan niet eenzijdige visie van de LEBZ, over het expliciete doel van de LEBZ om onterechte beschuldigingen te voorkomen en over de effectiviteit van de LEBZ bij de aanpak van ernstig misbruik van kinderen;

voorts constaterende dat het vertrouwen onder slachtoffers en behandelaars in de LEBZ laag is, wat tot gevolg kan hebben dat er juist minder meldingen worden gedaan van ernstig misbruik;

verzoekt de regering, een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de wetenschappelijke onderbouwing en de visie, de rol en taakopvatting, de officiële en onofficiële doelstellingen van de LEBZ, de werkwijze en de resultaten van de afgelopen jaren, en de Kamer daarover te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Van Nispen

Van den Berge

Kuiken

Naar boven