35 347 Regels voor de aanpak van de stikstofproblematiek in relatie tot natuur (Spoedwet aanpak stikstof)

Nr. 24 AMENDEMENT VAN HET LID BISSCHOP

Ontvangen 3 december 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I wordt voor onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

0A

In artikel 1.1, eerste lid, wordt in de begripsbepaling van instandhoudingsdoelstellingen «artikel 2.1, vierde lid,» vervangen door «artikel 2.1, vijfde lid,».

II

In artikel I wordt na onderdeel A het volgende onderdeel ingevoegd:

Aa

Artikel 2.1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het vierde, vijfde, zesde en zevende lid tot vijfde, zevende, achtste en negende lid, wordt na het derde lid het volgende lid ingevoegd:

  • 4. Een besluit als bedoeld in het eerste lid tot aanwijzing van speciale beschermingszones ter uitvoering van de artikelen 3, tweede lid, en 4, vierde lid, van de Habitatrichtlijn bevat een beschrijving van de prioriteiten, bedoeld in artikel 4, vierde lid, van die richtlijn.

2. Na het vijfde lid (nieuw) wordt het volgende lid ingevoegd:

  • 6. Onze Minister houdt bij het bepalen van een instandhoudingsdoelstelling als bedoeld in het vierde lid, onderdeel b, rekening met prioriteiten als bedoeld in het vierde lid.

3. In het achtste lid (nieuw) wordt «mede in het licht van de toepassing van artikel 1.8, eerste lid» vervangen door «mede in het licht van de toepassing van het zesde lid, en van artikel 1.8, eerste lid».

III

In artikel I wordt na onderdeel E een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ea

In artikel 2.11, tweede lid, wordt «artikel 2.1, tweede, derde, vierde, vijfde, zesde en zevende lid» vervangen door «artikel 2.1, tweede tot en met achtste lid».

Toelichting

De instandhoudingsdoelstellingen voor Natura 2000 habitattypen en soorten in de verschillende Natura 2000 gebieden spelen een belangrijke rol bij de toetsing van projecten en plannen op grond van artikel 6.3 van de Habitatrichtlijn en de daaruit voortvloeiende bepalingen in de Wet natuurbescherming. In het licht van de stikstofproblematiek acht de indiener het van belang dat de instandhoudingsdoelstellingen zodanig geformuleerd worden dat ze hier ook recht aan doen.

De Europese Commissie heeft in lijn met artikel 4.4 van de Habitatrichtlijn aangegeven dat de instandhoudingsdoelstellingen een weerspiegeling moeten zijn van de prioriteiten in het licht van het belang van een gebied voor het in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen van een Natura 2000 habitattype of soort in zijn natuurlijke verspreidingsgebied en gelet op de voor dat gebied bestaande dreiging van achteruitgang en vernietiging (Beheer van Natura 2000-gebieden, de bepalingen van artikel 6 van de habitatrichtlijn; 2019/C 33/01). Als de indiener de formulering van de instandhoudingsdoelstellingen in de Nederlandse aanwijzingsbesluiten hiernaast legt, is hij van mening dat onvoldoende sprake is van de noodzakelijke en gewenste prioritering. De enige variatie is behoud of uitbreiding van oppervlakte en behoud of verbetering van de kwaliteit. Zo komt in de instandhoudingsdoelstellingen in de aanwijzingsbesluiten nauwelijks iets naar voren over het belang van een gebied voor het in een gunstige staat van instandhouding behouden of herstellen van een bepaald Natura 2000 habitattype of soort in haar natuurlijke (Europese) verspreidingsgebied. Deze notie acht de indiener juist van belang voor een goede prioritering en een goede weging in het kader van artikel 6.3 van de Habitatrichtlijn en de stikstofproblematiek. Zo is een strikte toetsing van de stikstofproblematiek veel minder noodzakelijk voor een habitatsnipper in een Natura 2000 gebied dat vanwege het voorkomen van andere habitattypen en soorten is aangewezen en nauwelijks bijdraagt aan het totale areaal van het betreffende habitattype in haar verspreidingsgebied, dan voor een habitat waarvoor het gebied juist als Natura 2000 gebied is geselecteerd.

De indiener stelt voor in de Wet natuurbescherming een nadere duiding van de instandhoudingsdoelstellingen op te nemen (het voorgestelde vierde lid in combinatie met het zesde lid) en de verplichting van Onze Minister om aanwijzingsbesluiten hierop aan te passen (het voorgestelde achtste lid).

Bisschop

Naar boven