35 334 Problematiek rondom stikstof en PFAS

AR VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 juni 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit1hebben kennisgenomen van de brief2 van de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 december 2021 inzake Toetsingskader Risicoregelingen voor de Borgstelling MKB-landbouwkredieten, plus-module werkkapitaal omschakeling duurzame landbouw. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen gesteld, waarbij de leden van de GroenLinks-fractie zich hebben aangesloten.

Naar aanleiding hiervan is op 25 januari 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Natuur en Stikstof.

De Minister voor Natuur en Stikstof heeft op 23 februari 2022 aangegeven dat het beantwoorden van de vragen niet binnen de gebruikelijke termijn mogelijk is.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit heeft op 29 juni 2022 inhoudelijk gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Natuur en Stikstof

Den Haag, 25 januari 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief3 van de toenmalige Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 13 december 2021 inzake Toetsingskader Risicoregelingen voor de Borgstelling MKB-landbouwkredieten, plus-module werkkapitaal omschakeling duurzame landbouw. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen over de risico’s voor de rijksoverheid die voortvloeien uit de borgstelling. De leden van de GroenLinks-fractie sluiten zich graag aan bij de vragen van de fractieleden van de Partij voor de Dieren.

Welke garanties zijn er dat de borgstelling gebruikt wordt voor maatregelen waarvan de effectiviteit nog ter discussie staat, zoals technische maatregelen om de uitstoot van stikstof te verminderen waarvan de werkzaamheid niet is aangetoond?

Kunt u aangeven op welke wijze wordt geborgd dat de rijksoverheid geen dubbele kosten zal krijgen in relatie tot de uitkoopregelingen voor de veehouderij, waarbij tevens een beroep zal kunnen worden gedaan op de borgstelling ten aanzien van eerdere, recente investeringen?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 18 februari 2022.

De voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 februari 2022

Op 25 januari jl. hebben leden van uw vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan mij commissievragen gesteld naar aanleiding van de toezending van het Toetsingskader Risicoregelingen voor de Borgstelling MKB-Landbouwkredieten, plus-module werkkapitaal omschakeling duurzame landbouw.

Deze vragen zien op een mogelijke interactie tussen bestaand instrumentarium van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw en verwacht toekomstig instrumentarium vanuit het regeerakkoord. Ik wil uw Kamer samen met Minister Staghouwer zorgvuldig antwoorden, hetgeen meer tijd kost.

De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink

BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2022

Uw vaste commissieleden van de Partij voor de Dieren en GroenLinks hebben, naar aanleiding van het Toetsingskader Risicoregelingen voor de Borgstelling MKB-landbouwkredieten plus-module werkkapitaal omschakeling duurzame landbouw, twee vragen gesteld over het vermijden van lock-in-investeringen bij gebruik van deze regeling. Met deze brief beantwoord ik de vragen, mede namens de Minister voor Natuur en Stikstof.

De vragen van uw vaste commissie luiden:

«Welke garanties zijn er dat de borgstelling gebruikt wordt voor maatregelen waarvan de effectiviteit nog ter discussie staat, zoals technische maatregelen om de uitstoot van stikstof te verminderen waarvan de werkzaamheid niet is aangetoond?

«Kunt u aangeven op welke wijze wordt geborgd dat de rijksoverheid geen dubbele kosten zal krijgen in relatie tot de uitkoopregelingen voor de veehouderij, waarbij tevens een beroep zal kunnen worden gedaan op de borgstelling ten aanzien van eerdere, recente investeringen?»

Beantwoording

Waar de aanleiding voor uw commissievraag is gelegen bij de openstelling van de nieuwe module voor werkkapitaal bij omschakeling, geldt de vraag evenzeer voor andere lopende instrumenten gericht op vermindering van stikstofemissie. De borgstelling voor werkkapitaal bij omschakeling is onderdeel van het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw, dat onder andere ook daarop gericht is, en beschouw ik daarom in nauwe samenhang met de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw.

Met het Investeringsfonds Duurzame Landbouw (IDL) ondersteun ik sinds juni 2021 de agrarische ondernemers met concrete plannen voor een integraal duurzame, minder intensieve, bedrijfsvoering. Het daadwerkelijk realiseren van duurzame bedrijfsvoeringen zoals beschreven in bedrijfsplannen behorende bij het IDL is in mijn ogen nodig om het perspectief van de ontwikkelrichting extensivering voor een grotere groep boeren tastbaar en concreet te maken. Boeren kunnen van goede voorbeelden leren. En daarmee wordt kringlooplandbouw tastbaar.

Daarom vind ik het belangrijk dat, ook al is de beleidsvoorbereiding voor de gebiedsgerichte aanpak nog volop in voorbereiding, het Omschakelprogramma Duurzame Landbouw ook door kan gaan. Wat deze groep van vooroplopende ondernemers kan realiseren, verdiept ook ons inzicht in het hele pallet aan mogelijkheden om kringlooplandbouw vorm te geven. Om die reden werk ik, zoals ik in mijn Kamerbrief4 van 10 juni 2022 Perspectieven voor de landbouw heb aangegeven, momenteel aan een verlenging van de pilot Investeringsfonds Duurzame Landbouw en heb ik daarnaast begin 2022 de borgstelling voor werkkapitaal opengesteld.

Zoals de Minister voor Natuur en Stikstof in de hoofdlijnenbrief5 aangeeft, wordt bij de vormgeving van (bestaande en aankomende) regelingen aandacht besteed aan het voorkomen van lock-in-effecten, dus investeringen die achteraf vanuit de gebiedsgerichte aanpak ongewenst zullen blijken. Honderd procent uitsluiten dat dit in geen enkel geval zal gebeuren, kan ik niet. Maar juist de integrale verduurzaming in een bedrijfsplan, dat door de integrale benadering goed kijkt naar het bedrijf in z’n omgeving, maakt de kans dat nu beslissingen genomen worden voor investeringen waarvan het onzeker is of die zullen passen in de gebiedsgerichte aanpak voor het betreffende gebied klein. Agrarische ondernemer en financiers zullen juist wanneer investeringen vastgoed betreffen deze (nog) niet doen wanneer het continuïteitsperspectief op de plaats van vestiging niet duidelijk is.

Ingeval een landbouwbedrijf beëindigd gaat worden in het kader van de gebiedsgerichte aanpak, zullen daar onvermijdelijk nog niet afgeschreven bedrijfsmiddelen bij betrokken zijn. Daarbij kan ook nog lopende financiering aan de orde zijn, waarbij in sommige gevallen vanuit de Borgstelling MKB-landbouwkredieten, diens voorlopers Garantstelling Landbouw of het Borgstellingsfonds voor de Landbouw aan de orde kan zijn. Op het moment dat die investeringen gedaan werden, was er echter nog geen enkele verwachting ten aanzien van NPLG-beleid. De afhandeling van die leningen en borgstellingen hoort in het kader van de ontwikkelingsrichtingen verplaatsing of bedrijfsbeëindiging thuis in de afspraken die dan met ondernemers gemaakt worden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, H. Staghouwer


X Noot
1

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
2

Kamerstukken I, 2021–2022, 35 334, AM.

X Noot
3

Kamerstukken I, 2021–2022, 35 334, AM.

X Noot
4

Kamerbrief Perspectieven voor agrarische ondernemers, Kamerstuk 2022Z11791.

X Noot
5

Kamerbrief Hoofdlijnen van de gecombineerde aanpak van natuur, water en klimaat in het landelijk gebied, en van het bredere stikstofbeleid, Kamerstuk 33 576, nr. 265 (vergaderjaar 2021–2022).

Naar boven