35 322 Voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde

Nr. 27 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 26 januari 2021

Het voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 3.1, vijfde lid, wordt «Voorzitterschap» vervangen door «voorzitterschap».

B

In artikel 7.30 wordt «wetgevingsoverleg, notaoverleg en commissiedebat» vervangen door «commissiedebat, wetgevingsoverleg en notaoverleg».

C

In artikel 7.31 wordt «en een» vervangen door «en».

D

In artikel 8.19, derde lid, onder b, vervalt «, wetgevingsoverleg, notaoverleg».

E

Artikel 9.30 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt «Aanhangig maken» vervangen door «Bijzonderheden».

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. Artikel 9.25 is niet van toepassing op het wetsvoorstel. Indien geen van de initiatiefnemers en hun fracties of groepen meer deel uitmaken van de Kamer, kan de Kamer besluiten of andere leden initiatiefnemer van het wetsvoorstel worden.

F

In het opschrift van hoofdstuk 15 wordt «OPENBAARHEID EN VERTROUWELIJKHEID» vervangen door «OPENBAARHEID, VERTROUWELIJKHEID EN INTEGRITEIT».

G

In artikel 15.9, vijfde lid, wordt «artikelen 12.1» vervangen door «artikel 12.1,».

H

In artikel 15.10, eerste lid, wordt «beide Kamers» vervangen door «de beide Kamers».

I

Er wordt een paragraaf toegevoegd aan hoofdstuk 15, luidende:

§ 15.8 Integriteit

Artikel 15.22

De Kamer stelt een afzonderlijke gedragscode voor de leden vast, alsmede een afzonderlijke regeling voor het toezicht op, en de handhaving van, die gedragscode.

Toelichting

In deze nota van wijziging worden enige verbeteringen in het voorstel aangebracht, en wordt het voorstel aangepast aan de door de Kamer vastgestelde Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en de Regeling Toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (zie Kamerstukken 35351).

A, C, G en H

Via deze wijzigingen worden enige grammaticale verbeteringen aangebracht.

B

Via deze wijziging wordt de volgorde in de opsomming van artikel 7.30 in overeenstemming gebracht met die in artikel 7.27.

D

Via deze wijziging wordt verduidelijkt dat de uitzonderingsmogelijkheid van artikel 8.19, derde lid, onderdeel b, om moties in de eerste termijn in te dienen, specifiek gericht is op de beraadslaging over een verslag over een commissiedebat of schriftelijk overleg (tweeminutendebatten als bedoeld in artikel 7.32).

E

Via de eerste volzin van het tweede onderdeel van deze wijziging wordt in artikel 9.30 uitgesloten dat een initiatiefwetsvoorstel voor een tweede lezing in de grondwetsherzieningsprocedure op grond van artikel 9.25 als vervallen kan worden beschouwd bij het niet meer lid zijn van de initiatiefnemers.

De toepassing van 9.25 is niet nodig aangezien artikel 9.29, tweede lid, een zelfstandige grondslag biedt voor het afdoen van tweedelezingsvoorstellen bij niet tijdige behandeling, en ook niet gewenst aangezien de Kamer grondwettelijk verplicht is tot de tweede lezing.1 De tweede volzin biedt een voorziening voor het uitzonderlijke geval dat zowel de initiatiefnemers als hun fractie/groep niet in de Kamer terugkeren. In dat geval kan de Kamer besluiten andere leden toe te staan om het initiatiefnemerschap op zich te nemen, om hiermee de voortgang van de tweede lezing ook in deze situatie te kunnen waarborgen.

Verder wordt via het eerste onderdeel het opschrift van het artikel aangepast, aangezien het artikel niet langer slechts ziet op het aanhangig maken van de betrokken voorstellen, maar ook overige bijzonderheden bevat.

F en I

Via deze onderdelen wordt in het Reglement een verwijzing opgenomen naar de recent door de Kamer vastgestelde Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, en de Regeling Toezicht en handhaving Gedragscode Leden van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (zie Kamerstukken 35 351, de inwerkingtreding van de regeling is voorzien op 1 april 2021).

Van der Staaij Aukje de Vries De Roon Geurts Sneller Van der Lee Van Nispen Ploumen Baudet


X Noot
1

Waarbij de overname van de verdediging van het initiatiefwetsvoorstel tijdens de tweede lezing kan plaatsvinden op grond van artikel 9.24.

Naar boven