35 322 Voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde

Nr. 11 HERDRUK1 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 29 juni 2020

Het voorstel tot algehele herziening van het Reglement van Orde (nr. 4) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 7.10 vervalt.

B

In artikel 7.21, eerste lid, wordt de tweede zin vervangen door «Indien een lid niet beschikbaar is, kan een plaatsvervangend lid van zijn fractie of groep zijn bevoegdheden uitoefenen. Een plaatsvervangend lid kan de bevoegdheden voor ten hoogste één lid van de commissie uitoefenen.»

C

In artikel 7.23, tweede lid, wordt na «mogelijk» ingevoegd «datgene» en wordt aan het slot voor de punt toegevoegd «of vragen».

D

In artikel 7.31, eerste lid, wordt «Artikel 8.19 is» vervangen door «De artikelen 8.19 en 8.20 zijn».

E

Artikel 7.32 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid wordt «in het debat aankondigen, na de eerste beantwoording door de minister» vervangen door «aankondigen na de eerste beantwoording door de minister in het debat».

2. In het tweede lid wordt «de leden» vervangen door «leden van de fracties of groepen».

F

Na het opschrift van subparagraaf 8.2.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 8.13a Gedrag in de vergadering

Ieder lid gedraagt zich in de vergadering op een wijze die getuigt van onderling respect, en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Kamer.

G

In artikel 8.36, onderdeel b, wordt «dit orgaan een aanbeveling heeft gedaan» vervangen door «een aanbeveling is gedaan».

H

In artikel 8.38 vervalt «mondeling of schriftelijk» en wordt «wordt» vervangen door «worden».

I

Aan artikel 9.8 wordt een lid toegevoegd, luidende:

3. Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op het overnemen van een amendement tijdens een wetgevingsoverleg.

J

Artikel 9.30 komt te luiden:

Artikel 9.30 Aanhangig maken initiatiefwetsvoorstel tweede lezing

  • 1. De fracties en groepen van de leden die in de Eerste Kamer een initiatiefwetsvoorstel hebben verdedigd dat is bekendgemaakt als wet houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, dragen zorg dat zo spoedig mogelijk na die bekendmaking een wetsvoorstel tot verandering in de Grondwet aanhangig wordt gemaakt.

  • 2. Indien het betrokken wetsvoorstel niet op grond van het eerste lid aanhangig wordt gemaakt, maakt de Voorzitter het uiterlijk op de laatste dag van de zitting waarin de bekendmaking plaatsvond ambtshalve aanhangig.

  • 3. Het wetsvoorstel kan pas na aanvang van de eerstvolgende zitting in handen van een commissie worden gesteld.

K

Aan artikel 10.10 wordt een lid toegevoegd, luidende:

4. De artikelen 9.24 en 9.25 zijn van overeenkomstige toepassing op initiatiefnota’s.

L

In het opschrift van hoofdstuk 11 wordt «HOOFSTUK» vervangen door «HOOFDSTUK».

M

Artikel 12.4 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid vervalt «, en kunnen de leden van een fractie gezamenlijk ten hoogste twee vragen stellen, en de leden van een groep gezamenlijk ten hoogste één vraag».

2. Onder vernummering van het vierde lid tot vijfde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

4. Tijdens het vragenuur kunnen de leden van een fractie gezamenlijk ten hoogste twee vragen als bedoeld in het derde lid stellen, en de leden van een groep gezamenlijk ten hoogste één dergelijke vraag.

N

In artikel 13.5 wordt na «instelling» ingevoegd «en aansturing».

O

In artikel 14.1 wordt «een door de Kamer ontvangen schriftelijk stuk» vervangen door «een verzoekschrift» en vervalt «als verzoekschrift».

P

Na artikel 15.2 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 15.2a Algemene ontzegging of beperking toegang in verband met buitengewone omstandigheden

  • 1. Indien buitengewone omstandigheden dit naar het oordeel van het Presidium noodzakelijk maken, kan het Presidium besluiten tijdelijk bezoekers de toegang tot het gebouw van de Kamer of in het bijzonder de tribunes te ontzeggen of deze toegang op andere wijze te beperken.

  • 2. Tijdens een periode waarin een maatregel als bedoeld in het eerste lid geldt, blijven genodigden en geaccrediteerde journalisten toegang tot het gebouw of de tribunes hebben, voor zover dit naar het oordeel van het Presidium verantwoord is. Het Presidium kan tevens toestaan dat andere bezoekers tot het gebouw of de tribunes worden toegelaten.

  • 3. Een maatregel als bedoeld in het eerste lid, kan voor de duur van ten hoogste drie maanden worden genomen en telkens worden verlengd, en wordt niet langer gehandhaafd dan door het Presidium noodzakelijk wordt geacht in verband met de buitengewone omstandigheden.

Q

In artikel 15.12, eerste lid, wordt «een verslag van de vergadering» vervangen door «openbaar gemaakte verslagen of notulen».

R

In artikel 16.4, tweede lid, wordt «Regeling tijdelijke ontzegging toegang» vervangen door «Regeling tijdelijke beperking of ontzegging toegang».

Toelichting

Met deze nota van wijziging worden, mede naar aanleiding van de ontvangen opmerkingen en vragen in het verslag (stuk nr. 6), een aantal (technische) aanpassingen doorgevoerd in het voorstel. De wijzigingen worden hier per onderdeel toegelicht.

A en N

Deze wijzigingen houden verband met de recente opheffing van de gemengde commissie voor de interparlementaire betrekkingen, en de vaststelling van het gewijzigd Reglement voor de Griffie voor de Interparlementaire betrekkingen voor de Staten-Generaal.2

B

Met deze wijziging wordt verankerd dat een plaatsvervangend commissielid bij de besluitvorming ieder ander commissielid van zijn fractie of groep kan vervangen, en niet slechts het lid waarvoor hij als plaatsvervanger is benoemd. Dit vergemakkelijkt de onderlinge vervanging van fractie- of groepsgenoten binnen een commissie. De vervanging is beperkt tot één commissielid.

C

Via dit onderdeel vinden enige verbeteringen plaats in artikel 7.23, tweede lid, onder andere om te verduidelijken dat in het verslag zowel opmerkingen als vragen kunnen zijn opgenomen.

D en I

Via deze onderdelen wordt verduidelijkt dat tijdens een wetgevingsoverleg (moties en amendementen) of notaoverleg (moties), de plenaire regels over het overnemen van moties en amendementen van overeenkomstige toepassing zijn.

E

In dit onderdeel wordt artikel 7.32 gewijzigd om in het eerste lid te verduidelijken dat er ruimte blijft bestaan voor het aanvragen van een tweeminutendebat na afloop van het commissiedebat.

Daarnaast wordt in het tweede lid geregeld dat ook door fractie- of groepsgenoten van leden die aan een commissiedebat deelnamen, zonder besluit van de Kamer kan worden deelgenomen aan een daaropvolgend tweeminutendebat. Dit vergemakkelijkt de onderlinge vervangingsmogelijkheden binnen een fractie of groep.

F

Via dit onderdeel wordt in subparagraaf 8.2.2 (Gedrag in de vergadering) een nieuw artikel opgenomen, waaruit blijkt dat van de leden wordt verwacht dat zij zich in de vergadering gedragen op een wijze die getuigt van onderling respect, en die geen afbreuk doet aan de waardigheid van de Kamer. De werkgroep is van mening dat dit het gedrag tijdens de vergadering op een positieve wijze kan beïnvloeden, en dat dit voor de Voorzitter de drempel kan verlagen om leden aan te spreken op gedrag. Er is geen eventuele sanctionering geregeld; die komt slechts in beeld bij gedrag (bijv. een belediging) dat niet voldoet aan de artikelen 8.15–8.17.

G

In dit onderdeel wordt artikel 8.36, onderdeel b, aangepast, aangezien bij de benoemingsprocedure voor de Nationale ombudsman niet dat orgaan de betrokken aanbeveling doet.

H

In dit onderdeel wordt de tekst van artikel 8.38 vereenvoudigd, waarbij de vorm van de mededeling niet langer wordt vermeld, en vindt een grammaticale correctie plaats.

J

Via dit onderdeel wordt naar aanleiding van de behandeling van het inmiddels door de Kamer aangenomen wetsvoorstel tot herijking van de Grondwetsherzieningsprocedure,3 een aantal wijzigingen aangebracht in artikel 9.30. De wijzigingen zijn er op gericht het behandelingsproces van tweedelezingsvoorstellen binnen de huidige mogelijkheden van de Grondwet nader te bespoedigen.

Daarbij wordt het eerste lid gewijzigd om te regelen dat (de fracties en groepen van) de verdedigers van het eerstelezingsvoorstel niet pas bij aanvang van de eerstvolgende zitting na de bekendmaking van het eerstelezingsvoorstel, maar zo spoedig mogelijk na die bekendmaking zorgdragen voor het aanhangig maken van het tweedelezingsvoorstel. Door deze aanscherping kan de verplichte advisering van de Afdeling advisering van de Raad van State over het tweedelezingsvoorstel al plaatsvinden vóór aanvang van de eerstvolgende zitting na die bekendmaking. Bovendien bestaat door de aanscherping een verhoogde kans dat de verdedigers van het eerstelezingsvoorstel het aanhangig maken van het tweedelezingsvoorstel ter hand zullen nemen, aangezien er dan nog geen tussenliggende verkiezingen hebben plaatsgevonden.

Het tweede lid wordt aangepast om te bespoedigen dat ook wanneer de fracties en groepen geen actie ondernemen, alsnog tijdig een tweedelezingsvoorstel aanhangig wordt gemaakt. Daarbij wordt de eerder voorgestelde stap van een tussentijdse oproeping aan andere leden niet langer vermeld, en wordt de Voorzitter belast met het ambtshalve aanhangig maken van het tweedelezingsvoorstel. Deze dient daartoe uiterlijk over te gaan op de laatste dag van de zitting van de bekendmaking van het eerstelezingsvoorstel, maar kan daartoe ook al eerder overgaan indien duidelijk is dat vanuit de verdedigers van het eerstelezingsvoorstel geen actie kan worden verwacht. Op deze wijze kan ook in deze situatie zo spoedig mogelijk de adviesprocedure bij de Afdeling advisering voor de Raad van State over het tweedelezingsvoorstel worden opgestart, en de behandeling in tweede lezing na de verkiezingen in beginsel direct aanvang nemen. De werkgroep benadrukt hierbij wel dat het om een ambtshalve handeling van de Voorzitter gaat, en dat van de Voorzitter niet kan worden verwacht dat deze het voorstel inhoudelijk zal verdedigen. Het ligt derhalve in de rede dat de verdediging van een dergelijk voorstel zo spoedig mogelijk na het aanhangig maken alsnog wordt overgenomen door andere leden.

Deze aanscherpingen leiden ertoe dat het tweedelezingsvoorstel reeds aanhangig wordt gemaakt voordat de nieuwe Kamer als bedoeld in artikel 137, vierde lid, van de Grondwet is samengekomen. Uiteraard betekent dit niet dat het aanhangig gemaakte tweedelezingsvoorstel reeds kan worden behandeld door dezelfde Kamer als die over het eerstelezingsvoorstel heeft besloten; vanuit artikel 137 van de Grondwet kan het tweedelezingsvoorstel immers slechts worden behandeld na tussenliggende verkiezingen. Om dit duidelijk te markeren wordt aan artikel 9.30 een derde lid toegevoegd, waarin wordt verduidelijkt dat de inhandenstelling van het tweedelezingsvoorstel slechts kan plaatsvinden na aanvang van de nieuwe zitting.4

K

Via dit onderdeel wordt een lid aan artikel 10.10 toegevoegd, waarin wordt verduidelijkt dat de artikelen 9.24 en 9.25 van overeenkomstige toepassing zijn op initiatiefnota’s. Dit aangezien bij initiatiefnota’s in de praktijk op dezelfde als beschreven in artikel 9.24 wijzigingen in de samenstelling van de initiatiefnemers kunnen plaatsvinden, en de voorgestelde regeling van artikel 9.25 zich ook leent voor «verweesde» initiatiefnota’s.

L

Met deze wijziging wordt een grammaticale correctie aangebracht.

M

Met deze wijziging wordt verduidelijkt dat het maximum voor het aantal aanvullende vragen per fractie/groep voor het gehele mondelinge vragenuur geldt (dus voor alle onderwerpen samen tijdens het vragenuur) en niet per onderwerp.

O

Met deze wijziging wordt artikel 14.1 aangepast vanuit de daarover gemaakte opmerkingen in het Verslag.

P en R

Via deze onderdelen wordt het voorstel aangepast aan de inmiddels gewijzigde Regeling tijdelijke beperking of ontzegging toegang, waarbij het via onderdeel I ingevoegde artikel 15.2a inhoudelijk gelijk is aan het nieuwe artikel 1 van die regeling.5

Q

Via deze wijziging wordt verduidelijkt dat de in artikel 15.12, eerste lid, genoemde uitzondering op de geheimhoudingsplicht ten aanzien van de gedachtewisseling in een besloten (deel van) een commissievergadering, zich beperkt tot openbaar gemaakte verslagen of notulen.

Van der Staaij Aukje de Vries De Roon Geurts Sneller Van der Lee Van Nispen Ploumen Baudet


X Noot
1

i.v.m. enige opmaaktechnische correcties

X Noot
2

Zie Kamerstukken 35376.

X Noot
3

Zie Kamerstukken 35 419.

X Noot
4

Indien de adviesprocedure bij de Afdeling advisering dan nog niet is afgerond, zal de inhandenstelling pas daarna kunnen plaatsvinden op grond van het voorgestelde artikel 9.23, eerste lid.

X Noot
5

Zie Kamerstukken 35 411.

Naar boven