Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2021
Hierbij bied ik u de eindrapporten van de evaluatie1 van en toekomstverkenning over de Opslag Duurzame Energie (ODE)2 aan.
In de evaluatie van de ODE is de doeltreffendheid en doelmatigheid van het instrument
onderzocht. Daarbij is in kaart gebracht in hoeverre de ODE heeft bijgedragen aan
transparantie over de bijdrage van huishoudens en bedrijven aan de stimulering van
hernieuwbare energie. De evaluatie is uitgevoerd door het onderzoeksinstituut CE Delft.
De toekomstverkenning ODE betreft een ambtelijke verkenning van knelpunten die voortvloeien
uit het oorspronkelijke doel van de ODE en de randvoorwaarden die aan het instrument
gekoppeld zijn in de loop der jaren. In dit rapport worden oplossingsrichtingen geschetst
om de gevonden knelpunten zoveel mogelijk te verminderen binnen de huidige vormgeving
van de ODE.
Met deze rapporten wordt invulling gegeven aan de eerdere toezegging die in de memorie
van toelichting bij het wetsvoorstel ODE-tarieven 2021 en 2022 (Kamerstuk 35 579, nr. 3) is gedaan om de ODE te evalueren en hierbij de fiscale prikkels voor de energietransitie
te bezien. Daarnaast wordt middels deze rapporten uitvoering gegeven aan de motie
Dik-Faber en Sienot (Kamerstuk 32 813, nr. 591) die verzoekt om bij de nationale evaluatie van de energiebelasting en ODE in te
gaan op de vrijstellingen die in de Energiebelasting en ODE gelden en geven de rapporten
invulling aan de toezegging naar aanleiding van de leden Van Huffelen (D66) en Vendrik
(GL) om de Eerste Kamer te informeren over de monitoring van de effecten van de aanpassing
van de SDE+-regeling en ODE (T02953).
Vanwege de demissionaire status van dit kabinet wordt er geen appreciatie van de rapporten
meegestuurd. Het is aan een volgend kabinet om de inhoud van de rapporten tot zich
te nemen en te overwegen of deze relevant is voor het toekomstige fiscale stelsel.
Leeswijzer: samenhangende trajecten
De evaluatie en de toekomstverkenning van de ODE dienen in samenhang te worden bezien
met de evaluatie van de Energiebelasting (EB), die door de Staatssecretaris van Financiën
aan de Tweede Kamer wordt aangeboden, en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek
(IBO) Financiering Energietransitie, dat op korte termijn wordt aangeboden aan de
Tweede Kamer. De evaluatie EB beoordeelt de doelmatigheid en doeltreffendheid van
de EB in het algemeen, en de fiscale regelingen meer specifiek, op de oorspronkelijke
doelstellingen. Daarnaast wordt de interactie met de energietransitie onderzocht.
In de evaluatie van de ODE is specifiek de doeltreffendheid en doelmatigheid van de
ODE onderzocht. Daarbij is in kaart gebracht in hoeverre de ODE heeft bijgedragen
aan transparantie over de bijdrage van huishoudens en bedrijven aan de stimulering
van hernieuwbare energie. De toekomstverkenning ODE betreft een ambtelijke verkenning
van knelpunten voor het geven van effectieve prikkels voor verduurzaming. Het IBO
kent een ander doel dan de evaluatie van de EB en de evaluatie en toekomstverkenning
van de ODE. In het IBO wordt gekeken naar de totale kosten van de energietransitie,
de prikkels om die kosten te verlagen en de lastenverdeling. Daarbij wordt ook naar
bredere opties van financiering gekeken, dan de EB en ODE. Het IBO geeft een mix van
concrete opties, denkrichtingen, en aanbevelingen voor nadere verkenning. Samen bieden
de trajecten een basis voor toekomstige beleidskeuzes.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
B. van ’t Wout