Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 februari 2020
In mijn brief d.d. 19 februari 2019 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 99) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het instellen van een onafhankelijk meldpunt voor
(oud-)werknemers die ziek denken te zijn geworden door blootstelling aan de rook van
burn pits. Sinds 4 februari 2019 zijn er in totaal 358 meldingen bij het Centrum voor Arbeidsverhoudingen
Overheidspersoneel binnengekomen.
In mijn brief d.d. 18 april 2019 (Kamerstuk 35 000 X, nr. 133) heb ik uw Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van een literatuurbeschouwing naar
vooral internationale studies aangaande burn pits. De conclusie van literatuurbeschouwing en de analyse van het relatief kleine aantal
binnengekomen meldingen (circa 0.3% van het totale bestand uitgezonden Nederlandse
militairen) door het Coördinatiecentrum Expertise Arbeidsomstandigheden en Gezondheid
(CEAG) gaven tot mijn spijt nog onvoldoende duidelijkheid over de mogelijke relatie
tussen gezondheidsklachten en de uitstoot van burn pits. In deze brief heb ik uw Kamer tevens gemeld dat in de literatuur het beeld van de
relatie tussen gezondheidsklachten en luchtkwaliteit in uitzendgebieden helaas niet
eensluidend is.
Zoals ik heb aangegeven in de Defensienota (Kamerstuk 34 919, nr. 1) wil Defensie transparant en betrouwbaar zijn in wat we doen en wat we bereiken.
Het document uit mei 2008 dat in de uitzending wordt benoemd bevat geen informatie
die niet eerder bekend was en de refertes waarnaar in het document wordt verwezen
zijn al eerder openbaar gemaakt. Feit is dat Defensie al voor het opstellen van dit
document in april 2008 is gestart met metingen van de luchtkwaliteit in Afghanistan
die in 2009 en 2010 zijn herhaald en zijn vastgelegd in het rapport «Luchtkwaliteit
Afghanistan» d.d. 27 juli 2012. Dit rapport van het CEAG is eveneens openbaar gemaakt.
Daarnaast zijn veel van de aanbevelingen uit deze Risico Inventarisatie en Evaluatie
geïmplementeerd.
In april 2019 heeft het CEAG een rapport «Beschouwing literatuur en meldpunt burnpit»
opgeleverd. Zoals ik uw Kamer heb gemeld in de antwoorden op Kamervragen van lid Diks
(GL) (Aanhangsel Handelingen II 2019/20, nr. 377) is Defensie in contact getreden met het Institute for Risk Assessment Studies (IRAS)
van de Universiteit Utrecht om als onafhankelijk deskundige partij de analyse van
het CEAG te valideren en daarnaast de beschikbare (internationale) artikelen te bezien op methodologische waarde
en daarmee de wetenschappelijke kwaliteit te beoordelen.
Het validatieonderzoek wordt op korte termijn afgerond. De uitkomsten van de literatuurstudie
worden eind dit jaar verwacht. Hierbij is specifiek gevraagd te kijken naar de gezondheidsklachten
die kunnen ontstaan tijdens en na uitzending en mogelijk veroorzaakt zijn door blootstelling
aan stoffen en milieu-invloeden tijdens missies en meer specifiek burn pits. Naast blootstelling in de militaire setting, is ook gevraagd te kijken naar andere
branches (zoals brandweer) en naar de civiele setting waar mogelijk meer bekend is
over de gevolgen van blootstelling aan specifieke stoffen die tijdens verbrandingsprocessen
vrijkomen.
Ik zal uw Kamer, zoals eerder toegezegd, de uitkomsten van de onderzoeken van het
IRAS zodra deze beschikbaar zijn doen toekomen.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten