Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 mei 2020
In de motie van de leden Van Meenen en Rog1 wordt de regering verzocht om te bewerkstelligen dat eindexamenkandidaten in het
voortgezet speciaal onderwijs (vso) op basis van tot nu toe behaalde, of eventueel
nog te behalen eigen schoolresultaten, het diploma kunnen verkrijgen. Zoals ik heb
aangegeven in mijn eerdere brief vind ik dat alle leerlingen in het voortgezet speciaal
onderwijs recht hebben op een volwaardig diploma, dat hen toegang geeft tot het vervolgonderwijs.
De motie is, zoals ik al schetste in mijn brief van 6 mei niet uitvoerbaar omdat scholen
niet kunnen voldoen aan de inhoudelijke eisen voor het diploma en zij ook geen licentie
hebben (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 178). Het aannemen van deze motie heeft, ook in gewijzigde vorm, aan deze situatie niets
veranderd. Ik heb voor mijn brief van woensdag verschillende opties verkend om uitvoering
te geven aan hetgeen dat verzocht wordt in de motie, zonder dat er afbreuk wordt gedaan
aan de inhoudelijke eisen voor het diploma. Vandaag heb ik mij nogmaals verstaan met
alle betrokkenen in het vso. Op basis hiervan ben ik tot de conclusie gekomen dat
er geen mogelijkheden zijn om de (gewijzigde) motie uit te voeren. Hieronder licht
ik de redenen kort toe.
Om ervoor te zorgen dat alle leerlingen kunnen rekenen op een volwaardig diploma moet
er, zoals in de wet is vastgelegd, allereerst aan de inhoudelijke basiseisen van het
diploma worden voldaan: dekkende examinering van alle eindtermen van het schoolexamen.
Dit is een vereiste om de doorstroom naar het vervolgonderwijs te kunnen garanderen.
De vertegenwoordigers van het vervolgonderwijs (MBO Raad, VH en VSNU) hebben dit na
de stemming over de motie ook bij mij aangegeven. Daarnaast hebben de vertegenwoordigers
van het vso-veld mij nogmaals laten weten dat het niet haalbaar is voor de meeste
vso-scholen om aan deze inhoudelijke eisen te voldoen.
Een school die hier wel aan zou willen en kunnen voldoen heeft een licentie nodig
om rechtsgeldige diploma’s uit te kunnen reiken. Het verstrekken van een licentie
kost tijd. Naast het creëren van een juridische mogelijkheid om licenties te kunnen
verstrekken, hebben scholen tijd nodig om te voldoen aan de voorwaarden die gesteld
worden aan een examenlicentie met als doel om de waarde van de uitgegeven diploma’s
te borgen. Dit is zeer waarschijnlijk niet voor het einde van het huidige schooljaar
gereed. Voor vso-leerlingen en hun ouders zou een dergelijk traject een langere periode
van onzekerheid betekenen. De school moet dan namelijk niet alleen een programma van
toetsing en afsluiting (pta) opstellen, eventueel gemaakt werk taxeren conform dat
pta en leerlingen ontbrekende toetsen laten inhalen, maar ook voldoen aan alle andere
inhoudelijke kwaliteitseisen die in het Eindexamenbesluit zijn opgesteld. Deze onzekerheid
brengt met zich mee dat leerlingen zich voor de zekerheid moeten voorbereiden op het
college-examen van het staatsexamen, voor het geval het de school niet lukt om tijdig
aan de vereisten te voldoen. Mogelijkerwijs zullen leerlingen ook voor de zekerheid
moeten deelnemen aan het college-examen, waarvan de eerste afnames starten op 25 mei.
Zoals ik in mijn vorige brief heb toegelicht heb ik er begrip voor dat leerlingen
het college-examen dit jaar extra spannend vinden. Daarom doe ik er alles aan om dit
zo goed mogelijk te laten verlopen en hebben we extra maatregelen getroffen waarmee
we leerlingen maximaal tegemoet komen. In mijn brief van 6 mei heb ik deze aanpassingen
uitgebreid geschetst. Nadat gisterenavond bleek dat de motie een meerderheid heeft
gekregen heb ik nogmaals contact opgenomen met alle relevante partijen, namelijk de
vertegenwoordigers van de scholen voor voortgezet speciaal onderwijs (PO-raad, Lecso,
Simea en Vivis), het bredere vo-veld (VO-raad), de vertegenwoordigers van ouders van
kinderen in de schoolgaande leeftijd (Ouders & Onderwijs), het vervolgonderwijs (MBO-Raad,
Vereniging Hogescholen en VSNU), het College voor Toetsen en Examens en de Inspectie
van het Onderwijs. Hieruit bleek opnieuw dat deze partijen nog steeds het standpunt
steunen dat deze motie niet uitvoerbaar is. Dit alles maakt dat ik er bij blijf dat
examinering via het staatsexamen het meest recht doet aan deze groep leerlingen en
het ze een eerlijke kans biedt om een volwaardig diploma te halen. De extra tegemoetkomingen
voor vso-leerlingen, die ik uw Kamer naar aanleiding van het debat in de brief van
woensdag heb toegezegd, blijven staan: maatwerk, meer ruimte voor de eigen docent
en een extra herkansing.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob