35 300 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2020

Nr. 149 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 12 maart 2020

Het presidium legt hierbij conform artikel 30 tweede lid van het Reglement van Orde aan u voor het verzoek van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap bij brief van 13 februari 2020 om advies te vragen aan de Onderwijsraad over onderwijstijd van leerlingen en leraren in het funderend onderwijs, mede naar aanleiding van de motie van de leden Rog en Van Meenen over onderzoek naar onderwijstijd van leerlingen en leraren in het funderend onderwijs (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 52). Het presidium stelt u voor om in te stemmen met deze adviesaanvraag en deze door te geleiden aan de Onderwijsraad.

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, K. Arib

BIJLAGE BRIEF VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan het presidium

Den Haag, 13 februari 2020

Namens de leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap verzoek ik u aan de Kamer voor te stellen1 om aan de Onderwijsraad advies te vragen over het onderwerp «onderwijstijd van leerlingen en leraren in het funderend onderwijs». In de bijlage treft u een uitgewerkte vraagstelling aan.

Ik verzoek u te bevorderen dat de Kamer hierover zo spoedig mogelijk een beslissing neemt.

De voorzitter van de commissie, Tellegen

De griffier van de commissie, De Kler

BIJLAGE

De Onderwijsraad is bereid en heeft ruimte in haar werkprogramma om in te gaan op het verzoek van de Kamer om een advies uit te brengen naar aanleiding van de motie van de leden Rog en Van Meenen over onderwijstijd van leerlingen en leraren in het funderend onderwijs (Kamerstuk 35 300 VIII, nr. 52).

In overleg met de Onderwijsraad is de formulering van de adviesaanvrage als volgt vormgegeven:

In het primair onderwijs speelt een groot lerarentekort, verlaten relatief veel leraren het vakgebied binnen vijf jaar, wordt een hoge werkdruk ervaren en hebben veel leraren te maken met burn-out.

Welke dieperliggende problemen van de organisatie van het onderwijs (zoals onderwijstijd en roosters) en van de arbeidscultuur en uitoefening van het leraarsberoep (zoals deeltijdwerk, initiële opleiding en beroepsbeeld) hangen hiermee samen, en hoe kan aan deze problemen het hoofd worden geboden? Daarbij wordt verzocht uitgebreid aandacht te besteden aan de onderwijstijd van leraren en leerlingen.


X Noot
1

Conform besluit in OCW-procedurevergadering d.d. 30 januari 2020.

Naar boven