35 300 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020

Nr. 132 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juli 2020

Met deze brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop de dialoog over het slavernijverleden wordt vormgegeven1.

In juli vorig jaar heb ik uw Kamer per brief2 op de hoogte gesteld van het voornemen om een dialoog over het slavernijverleden te gaan houden. In die brief stond dat het kabinet het van groot belang acht dat er een dialoog plaatsvindt over het slavernijverleden, en over de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving. Deze dialoog is gericht op verbinding en op een bredere erkenning en inbedding van dit gedeelde verleden.

In overleg met mijn collega’s van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, heb ik zorgvuldig nagedacht over een aanpak die past bij de diverse opvattingen over dit onderwerp. Dit heeft geresulteerd in het instellen van een onafhankelijk Adviescollege dialooggroep slavernijverleden, dat tot taak heeft deze dialoog te organiseren gericht op de Nederlandse samenleving in zijn geheel en in het Caribisch deel van het Koninkrijk. De dialoog zal worden gevoerd in sectorale gesprekstafels in Nederland en in regionale gesprekstafels in het Caribisch deel van het Koninkrijk. Daarmee staat een inclusieve benadering bij de dialoog voorop. Ook maatschappelijke organisaties zullen betrokken worden. De dialooggroep zal eigen keuzes maken over de exacte invulling van de gesprekstafels.

Het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden bestaat uit:

  • 1. de heer mr. F.M.d.l.S. Goedgedrag, tevens voorzitter;

  • 2. de heer E.S. Davids;

  • 3. mevrouw mr. L.Y. Gonçalves-Ho Kang You;

  • 4. mevrouw dr. J.L. Kool-Blokland;

  • 5. de heer I. G. L. E. de Randamie;

  • 6. de heer R. R. Severina.

Daarnaast komt er een vaste groep van circa vier of vijf wetenschappers die de dialooggroep gevraagd en ongevraagd zullen adviseren.

Het instellen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden waarborgt dat de dialoog over het slavernijverleden onafhankelijk van de overheid gevoerd kan worden. De overheid faciliteert slechts de dialoog. Dat is van belang, omdat de Nederlandse overheid gezien kan worden als een partij in deze discussie. Het instellen van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden zorgt er bijvoorbeeld voor dat de overheid geen rol speelt in het selecteren van deelnemers aan de gesprekstafels. De leden van het Adviescollege dialooggroep slavernijverleden handelen daarnaast niet op last of ruggespraak van een bepaalde achterban, maar op persoonlijke titel.

Voor 1 mei 2021 zal de dialooggroep een rapportage aan mij aanbieden met de bevindingen van de dialoog. Deze bevindingen zal ik met uw Kamer delen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren


X Noot
1

Conform artikel 6, lid 2 van de Kaderwet adviescolleges, betreffende het informeren van beide Kamers der Staten-Generaal over de instelling van een eenmalig adviescollege. En conform de toezegging in de brief aan de Tweede Kamer over de Kabinetsaanpak van discriminatie, Kamerstuk 30 950, nr. 185

X Noot
2

Kamerstuk 35 000 VII, nr. 101.

Naar boven