35 300 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2020

Nr. 112 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 maart 2020

Bij brief van 18 februari jl. heeft u mij verzocht om een schriftelijke reactie op het bericht «Ophef om NPO-interview met pedofiel die wil dat peuters zelf kunnen beslissen over seks». Meer in het bijzonder heeft u gevraagd om te schetsen onder welke voorwaarden een partij die dit voorstaat kan worden verboden op basis van het voorstel voor een Wet op de politieke partijen (Wpp).

Gelet op het belang van het onderwerp vergt dit grote zorgvuldigheid. Ik zal uw verzoek daarom betrekken bij een brief waarin ik nader zal ingaan op de hoofdlijnen van de Wpp. Ik ben voornemens om u deze brief later dit voorjaar te doen toekomen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops

Naar boven