35 300 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2020

Nr. 47 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 5 december 2019

De vaste commissie voor Buitenlandse Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Buitenlandse Zaken over de brief van 20 november 2019 over de geannoteerde agenda van de Ministeriële Raad van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) op 5 en 6 december 2019 (Kamerstuk 35 000 V, nr. 45).

De vragen en opmerkingen zijn op 27 november 2019 aan de Minister van Buitenlandse Zaken voorgelegd. Bij brief van 2 december 2019 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Pia Dijkstra

De griffier van de commissie, Van Toor

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Algemeen

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de geannoteerde agenda. Wel hebben zij nog een aantal vragen.

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda van de OVSE Ministeriële raad van 5-6 december 2019. Deze leden hebben nog enkele vragen aan de Minister.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de geannoteerde agenda OVSE Ministeriële Raad en hebben daar nog de volgende vragen over.

De OVSE

De leden van de VVD-fractie betreuren de obstakels die een daadkrachtiger optreden van de OVSE en effectieve modernisering van de organisatie in de weg staan. Kan de Minister beknopt weergeven welke voorstellen tot modernisering hij haalbaar acht?

Antwoord van het kabinet

Vanuit de gedachte van effectief multilateralisme zal Nederland zich ervoor blijven inzetten dat zowel de organisatie als het onderliggend normatief kader in stand blijven en voor zover mogelijk up-to-date worden gemaakt. Zo heeft SG Greminger voorgesteld om te gaan werken met een tweejarige begroting, om effectiever en efficiënter te kunnen plannen, en heeft hij een aparte strategie-eenheid binnen het Secretariaat opgezet. Nederland heeft steun voor de plannen van de SG uitgesproken. Hierbij wordt samenwerking gezocht met gelijkgestemde landen. Het vereiste van consensus staat ook op dit gebied besluitvorming echter dikwijls in de weg.

De leden van de D66-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de situatie in Oekraïne een belangrijke splijtzwam is binnen de OVSE. Recentelijk lijkt er sprake te zijn van enige de-escalatie tussen Oekraïne en Rusland, met onder meer de gevangenenruil, het teruggeven van schepen door Rusland aan Oekraïne, en de terugtrekking van troepen langs de contactlijn. Op 9 december 2019 staat de Normandy Four Summit gepland, waar onderhandeld zal worden over stappen richting een einde van het conflict in Oost-Oekraïne. De OVSE is nauw betrokken als onderdeel van de Trilaterale Contactgroepen, en zal mogelijk een rol spelen bij eventuele verkiezingen. De leden van de D66-fractie vragen de Minister om een algemene appreciatie van deze ontwikkelingen. Hoe kijkt hij naar de rol die de OVSE speelt in dit conflict, en met name naar de rol die voor de OVSE is weggelegd bij eventuele verkiezingen? Is de organisatie voldoende uitgerust om deze rol te kunnen vervullen, mocht dat van haar gevraagd worden? Deze leden vragen ook hoe de monitoring missie van de OVSE op dit moment functioneert in Oost-Oekraïne. Komen zij belemmeringen tegen? Worden zij op enigerlei wijze tegengewerkt in de uitvoering van hun mandaat? Worden die belemmeringen en tegenwerking vanuit de OVSE aangekaart bij de betreffende autoriteiten, zo vragen deze leden?

Antwoord van het kabinet

Inderdaad lijkt sinds het aantreden van president Zelensky in Oekraïne sprake van voorzichtig positieve ontwikkelingen in Oost-Oekraïne. Zo zijn de partijen op 1 oktober akkoord gegaan met de zogeheten Steinmeier-formule, waarmee afspraken gemaakt zijn over de volgorde van uitvoering van een aantal onderdelen uit de Minsk-akkoorden. Ook vond een gevangenenruil plaats, in verband waarmee het kabinet heeft duidelijk gemaakt dat het betreurt dat onder druk van Rusland de heer Tsemach hierbij is betrokken. In OVSE-verband werd hierover door het Slowaakse OVSE-voorzitterschap gesteld dat deze stappen geen negatief effect mogen hebben op het lopende onderzoek aangaande MH17. De EU en gelijkgezinde landen onderstreepten daarbij het belang van volledige samenwerking door alle landen bij de inspanningen om de verantwoordelijkheid voor het neerhalen van MH17 vast te stellen.

Op 9 december zal in Parijs een nieuwe topontmoeting plaatsvinden in het Normandie-4 formaat. Bovendien hebben de partijen een overeenkomst bereikt over terugtrekking van hun meest vooruitgeschoven posities in drie zogeheten disengagement areas aan de contactlijn in het oosten van het land. Hoewel deze ontwikkelingen hopelijk leiden tot verbetering van de situatie ter plekke, blijven de Russische inmenging in Oost-Oekraïne en de annexatie van de Krim grote obstakels voor een normalisering van de betrekkingen tussen Oost en West, en daarmee van de verhoudingen binnen de OVSE.

De OVSE vormt een van de fora waar Oekraïne en Rusland met elkaar spreken en speelt daarmee een constructieve rol om te komen tot een oplossing in dit conflict. De OVSE heeft veel ervaring bij het begeleiden en monitoren van verkiezingen, echter verkiezingen in Oost-Oekraïne lijken vooralsnog niet aan de orde.

De veiligheid van de (ongewapende) monitors staat bij de uitoefening van het mandaat voorop. Dat betekent o.a. dat geen patrouilles op onverharde wegen plaatsvinden, vanwege het gevaar van mijnen of bermbommen. Ook worden monitors soms bedreigd en wordt aan patrouilles toegang ontzegd. De drones waarvan de SMM de laatste jaren gebruikt maakt worden regelmatig elektronisch gestoord en beschoten.

Belemmeringen worden vermeld in de rapportages van de SMM en worden ook aan de orde gesteld, zowel in het veld, als in de OVSE in Wenen.

Naar aanleiding van het niet naleven van de Minsk-akkoorden heeft de EU sancties opgelegd aan Rusland. Eind dit jaar zal besloten worden of de sancties weer voor een halfjaar verlengd zullen worden. De leden van de D66-fractie vragen of de Minister verwacht dat de huidige besprekingen binnen de OVSE en de Normandy Four top van enige invloed op de verlenging van de sancties zullen zijn? Zet het kabinet zich in voor het verlengen van deze sancties zolang de Minsk-akkoorden niet volledig nageleefd worden, multilateraal binnen de EU en bilateraal met EU-partners? Heeft de Minister enige reden om te verwachten dat de sancties niet verlengd zullen worden?

Antwoord van het kabinet

De sectorale sancties die de EU heeft ingevoerd in reactie op het Russische destabiliserende optreden in Oekraïne zijn expliciet gekoppeld aan voortgang met de implementatie van de Minsk-akkoorden. Zolang het kabinet niet kan concluderen dat er sprake is van een volledige implementatie van de Minsk-akkoorden en Rusland volhardt in de illegale annexatie van de Krim, ziet het kabinet geen reden deze te herzien. Het kabinet blijft zich in EU-verband dan ook sterk maken voor de verlenging van deze sancties. Vooralsnog ziet het kabinet geen reden om te verwachten dat de sancties niet verlengd zullen worden.

De leden van de D66-fractie merken voorts op dat het Joint Investigation Team (JIT) met de meest recente getuigenoproep verder bewijs heeft geleverd dat wijst op de relatie tussen Rusland en de separatisten in Oost-Oekraïne. Hoe beoordeelt de Minister deze relatie op basis van deze meest recent gepubliceerde bevindingen? Is er naar oordeel van het kabinet in deze onthullingen nu bewijs te vinden dat Rusland oorlog voert in Oost-Oekraïne? En zo ja, gaat Nederland dat inbrengen in OVSE-kader?

Antwoord van het kabinet

Op 14 november jl. heeft het OM een getuigenoproep gedaan. Deze getuigenoproep heeft tot doel om nieuwe informatie te verzamelen in het kader van het onafhankelijk strafrechtelijk onderzoek van het Joint Investigation Team (JIT) inzake het neerhalen van vlucht MH17. Dit onderzoek gaat nog steeds door en het is niet aan het kabinet om daar inhoudelijk op in te gaan. Overigens staat het voor Nederland al veel langer vast dat Rusland betrokken is bij het conflict in Oost-Oekraïne. De EU en een groot aantal andere bondgenoten hebben om die reden ook sancties ingesteld tegen de Russische Federatie.

De leden van de D66-fractie vragen de Minister welke bilaterale ontmoetingen hij gepland heeft of hoopt te hebben en marge van deze top? Zal hij zijn Russisch ambtsgenoot spreken over de recente getuigenoproep van het JIT? Het OM heeft Rusland verzocht de heer Tsemach uit te leveren. Zal de Minister deze uitlevering expliciet benoemen bij zijn ambtsgenoot, en oproepen tot medewerking?

Antwoord van het kabinet

Via diplomatieke kanalen is het verzoek van het OM aan de Russische Federatie tot voorlopige aanhouding van dhr. Tsemach meerdere malen kracht bij gezet en is het belang van spoedige en volledige Russische medewerking aan dit verzoek benadrukt. Zo heb ik recent mijn Russische ambtsgenoot in een persoonlijke brief nadrukkelijk verzocht om spoedige en volledige medewerking van de bevoegde Russische autoriteiten aan het door het OM gedane verzoek tot aanhouding van dhr. Tsemach. Tevens heb ik recent Minister Lavrov persoonlijk aangesproken op het belang van volledige Russische medewerking aan het strafrechtelijk onderzoek, in lijn met VN- Resolutie 2166 en in het bijzonder het belang onderstreept van spoedige uitvoering van het verzoekt tot aanhouding van dhr. Tsemach. Ook is in Europees verband het belang van Russische medewerking aan dit verzoek zowel door de Minister van Buitenlandse Zaken als door de Minister-President benadrukt. Indien het OM daarom verzoekt staat het kabinet klaar om aanvullende diplomatieke stappen te ondernemen. Overigens heeft het OM eerder vandaag de nabestaanden van de slachtoffers van het neerhalen van vlucht MH17 geïnformeerd over de door het OM ontvangen Russische reactie op het verzoek tot aanhouding, waarin werd aangegeven dat Rusland het verzoek tot aanhouding van dhr. Tsemach niet kan uitvoeren omdat bij de Russische autoriteiten geen informatie beschikbaar is over zijn verblijfplaats.

De leden van de D66-fractie merken op dat de man-vrouw verhouding binnen de OVSE-organisatie ongelijk is. Van de «professional staff» binnen de organisatie is 63% man, en 37% vrouw. Binnen het «senior management» zijn de verhoudingen nog meer uit balans: 75% is man, 25% is vrouw. Is de Minister bereid deze verhoudingen binnen de OVSE aan te kaarten, en te pleiten voor een betere man-vrouw balans binnen de organisatie, zo vragen deze leden?

Antwoord van het kabinet

Nederland en de EU-partners wijzen met regelmaat op het belang van een representatieve en inclusieve organisatie. Daartoe hoort ook een goede man-vrouw balans. De OVSE heeft een organisatie-breed Action Plan for the Promotion of Gender Equality. Nederland streeft daarnaast bij eigen kandidaturen eveneens inclusiviteit na, mede door middel van het voordragen van gekwalificeerde vrouwelijke kandidaten. Daarnaast let Nederland op gender mainstreaming van OVSE- besluiten en documenten.

De leden van de GroenLinks-fractie vinden de OVSE een organisatie van groot belang, zeker nu zijn zij van mening dat de dialoog op diverse terreinen gaande moet blijven. De leden van de GroenLinks-fractie zijn positief dat dit ook terug is te zien in de inbreng van de Minister.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn benieuwd waarom het niet gelukt is om overeenstemming te bereiken over een verdeelsleutel voor de jaren 2020–2024? Wat gaat er mis? Zitten bepaalde lidstaten dwars? Welke knelpunten komen er voor in het gesprek?

Antwoord van het kabinet

Het Slowaaks OVSE voorzitterschap heeft in 2019 verschillende pogingen gedaan tot een verdeelsleutel voor de periode 2020–2024 te komen, maar is hier vanwege uiteenlopende belangen van de deelnemende Staten – vooralsnog – niet in geslaagd. Bij gelijkblijvend budget betekent aanpassing immers dat sommige landen meer zullen gaan betalen (en andere minder).

Eerste dimensie (politiek-militair)

De leden van de VVD-fractie waarderen de inzet op het gebied van wapenbeheersing en cybersecurity. Zij vragen zich af of de OVSE niet ook een nuttig platform kan zijn voor initiatieven die worden ontwikkeld en zien op nieuwe technologische wapens, zoals het gewelddadig gebruik van drones en robots, al dan niet gebruikt door niet-statelijke actoren. Is de Minister bereid hiertoe initiatieven te ontplooien, en zo ja, welke?

Antwoord van het kabinet

Zoals ook aangegeven in de Kamerbrief inzake de motie van het lid Koopmans c.s. over beheersing van de productie, plaatsing, verspreiding en inzet van nieuwe potentiële massavernietigingswapens1, worden de mogelijke veiligheidsimplicaties die voortvloeien uit het gebruik van nieuwe technologieën als (onderdeel van) wapensystemen in verschillende internationale gremia besproken. Ook in de OVSE staat dit onderwerp op de agenda. Zo heeft Nederland in 2019 als voorzitter van de Informele Werkgroep (IWG) Structured Dialogue besprekingen geïnitieerd tussen militaire experts uit alle OVSE-landen over het voorkomen van potentiële incidenten, ook met Unmanned Aerial Vehicles (UAVs). Ik ben graag bereid om, in eerste instantie bij gelijkgezinde landen, na te gaan of en in hoeverre aanvullende besprekingen over dit onderwerp in de OVSE haalbaar zijn.

De leden van de GroenLinks-fractie waarderen de inzet van het kabinet om het voorzitterschap van de Structured Dialogue (SD) over veiligheid en wapenbeheersing in Europa op zich te nemen. Zij vragen nadere toelichting op de vooruitgang op het gebied van transparantie, risicovermindering en het voorkomen van incidenten. De leden van de GroenLinks-fractie begrijpen dat het proces moeizaam gaat. Kunnen daar lessen uit getrokken worden? Tevens vragen zij zich af welk land na Nederland het voorzitterschap op zich gaat nemen, en wat daarbij de pragmatische aanpak/prioriteiten gaan zijn?

Antwoord van het kabinet

Als voorzitter van de IWG Structured Dialogue heeft Nederland zich in 2019 ingezet om in uitdagende geopolitieke omstandigheden het multilaterale gesprek over conventionele wapenbeheersing gaande te houden. Enerzijds door de agendering van voor de OVSE nieuwe onderwerpen die gevolgen hebben voor veiligheid, zoals hybride dreigingen. Anderzijds door discussies over transparantie en risicovermindering te faciliteren op een technisch niveau, dat wil zeggen tussen militaire experts op gespecialiseerde deelterreinen, zoals bijvoorbeeld het voorkomen van incidenten op zee. Daarbij is gebruik gemaakt van voor de OVSE innovatieve middelen, zoals geleide discussies naar aanleiding van gefictionaliseerde maar realistische animaties. Een dergelijke aanpak bleek constructief. Zo doende is een bescheiden basis gelegd waaraan het volgende voorzitterschap een vervolg kan geven. Nederland zal de volgende voorzitter hierbij uiteraard ondersteunen. Besprekingen met kandidaten voor dat voorzitterschap in 2020 zijn momenteel nog gaande en is een besluit van het inkomend Albanees OVSE-voorzitterschap.

Daarnaast is een aanzet gegeven tot vooruitgang in het al jaren vastzittende proces van modernisering van het Weens Document, de bundel politiek bindende vertrouwenwekkende maatregelen van de OVSE op het gebied van conventionele bewapening: in oktober 2019 is door een groep landen waaronder alle NAVO-bondgenoten aan de OVSE-landen een pakket voorgelegd met moderniseringsvoorstellen van het Weens Document, dat ziet op zaken als elektronische opslag en toegankelijkheid van ingediende gegevens, aanscherping van de regels voor het verplicht toestaan van een inspectie of waarnemingsmissie, verlaging van de drempelwaarden voor verplichte notificatie van oefeningen en het toestaan van moderne communicatie- en computer-apparatuur tijdens inspecties. Het is de bedoeling in 2020 over dit voorstel onderhandelingen te starten in het OVSE Forum for Security Cooperation.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn erg tevreden dat Nederland diverse capaciteitsopbouwprojecten in de OVSE-regio steunt over het toepassen van internationaal recht in cyberspace. Het is van groot belang dat er zo snel mogelijk op internationale schaal consensus bereikt wordt over normen in het cyberdomein. Kan Nederland daar een actievere rol in spelen? Welke regio’s worden specifiek bedoeld? Hoe gaat het met de capaciteitsopbouw? Tot slot vragen deze leden hoe de dialoog met Rusland op dit vlak verloopt, welke onderwerpen hier onderdeel zijn van het gesprek en wat de verwachtingen zijn over eventuele besluitvorming in de toekomst aangaande dit onderwerp.

Antwoord van het kabinet

Het kabinet speelt een actieve rol in het bestendigen van de internationale rechtsorde in het digitale domein, zoals beschreven in de Kamerbrief «Internationale rechtsorde in het digitale domein» d.d. 5 juli.2 De discussie over het internationale normatief kader voor cyberoperaties vindt primair plaats op VN niveau. Nederland heeft een expert afgevaardigd voor de VN Group of Governmental Experts on Developments in the Field of Information and Telecommunications in the Context of International Security (GGE). Daarnaast neemt Nederland deel aan de Open-ended Working Group (OEWG) over de regulering van cyberoperaties.

In de OVSE zet Nederland actief in op de implementatie van de vertrouwenwekkende maatregelen (CBM’s) en van relevante OVSE Ministeriele Besluiten. Nederland doet dit onder meer door capaciteitsopbouwprojecten omtrent de toepassing van internationaal recht in het digitale domein te financieren. Nederland richt met deze projecten specifiek op landen op de Balkan, de Kaukasus, Oost-Europa, Centraal-Azië en de zgn. Mediterrane Partners. 2019 was het eerste jaar dat dergelijke projecten werden gefinancierd. Nederland is voornemens in 2020, mede op verzoek van het OVSE Secretariaat en verschillende deelnemende Staten, de projecten verder uit te bouwen. Hiermee toont de OVSE zijn toegevoegde waarde op dit dossier.

De inzet van Nederland in de OVSE is niet specifiek gericht op Rusland, maar op alle deelnemende Staten. De OVSE is op dit moment een van de weinige fora waar Rusland een min of meer constructieve bijdrage levert op terrein van cyberveiligheid.

Het centrale onderwerp in de discussie met Rusland (en in de IWG in het algemeen) is de implementatie van de eerder aangenomen CBMs. Daarnaast wordt ook gesproken over hoe eerdere Ministeriele Besluiten uit 2016 en 2017, als ook de uitkomsten van voorgaande VN-onderhandelingen uit te voeren in de OVSE-regio. Hierbij spelen uiteenlopende nationale omstandigheden en interpretaties een grote rol. Ook gelet daarop is het van belang een constructieve dialoog gaande te houden.

Dit jaar ligt er geen Ministerieel Besluit voor over cybersecurity. Verwachting is dat, nu de VN sporen lopen, er voorlopig geen nieuwe besluiten worden genomen.

Tweede dimensie (economisch-milieu)

De leden van de GroenLinks-fractie kunnen zich gedeeltelijk vinden in het pleidooi dat de VN, de Wereldhandelsorganisatie WTO en de EU geschikter zijn voor bespreking van thema’s als klimaat, energie en arbeidsomstandigheden. Zij vragen de Minister wat de landen in Centraal-Azië en Oost-Europa die pleiten voor meer aandacht – en geld – voor deze onderwerpen precies willen? Wat beogen zij te bereiken met meer aandacht via de OVSE voor dit onderwerp? Is er naar aanleiding van hun beoogde agendering meer geld en ondersteuning vanuit de OVSE gegaan naar fossiele energieprojecten van deze landen, of andere klimaatprojecten?

Antwoord van het kabinet

De beweegredenen van de landen die de tweede dimensie belangrijk vinden lopen uiteen. Sommige landen vinden dat bepaalde aspecten die in hun land of regio spelen in de OVSE moeten worden besproken, bv. op het gebied van afval- of natuurbeheer. Soms worden hier politieke beweegredenen bij betrokken, bv. in regio’s waar langdurige conflicten spelen, zoals in de Kaukasus. Sommige landen bepleiten dat er meer geld naar de tweede dimensie moet. Gezien het al jaren zo goed als gelijkblijvende budget van de OVSE (dit wordt met consensus besloten) gaat een investering voor de tweede dimensie al snel ten koste van de eerste of de derde dimensie.

Verschillende veldkantoren van de OVSE, met name in Centraal-Azië, maar ook op de Westelijke Balkan, hebben de laatste jaren meer activiteiten ontplooid in de tweede dimensie, meestal op verzoek van de gastlanden. Vanuit o.a. EU wordt onderstreept dat dit niet ten koste mag gaan van activiteiten in eerste en derde dimensie, bijvoorbeeld op het terrein van antiradicalisering, grensbewaking en mensenrechten.

OVSE-instellingen of veldkantoren hebben voor alle activiteiten een mandaat of een specifieke opdracht in een OVSE-besluit nodig, overeengekomen met consensus van alle 57 OVSE-landen.

Toch merken de leden van de GroenLinks-fractie wel op dat de OVSE een secretariaat heeft dat zich ook bezighoudt met milieu gerelateerde activiteiten omdat deze raken aan veiligheidskwesties, die door klimaatverandering steeds urgenter worden. In de brief van 16 juli 2019 met het verslag van de informele bijeenkomst van Ministers van Buitenlandse Zaken van de OVSE gaf de Minister aan dat een aantal Ministers om meer aandacht vroeg voor de milieuactiviteiten van de OVSE. Hoe werd hierop gereageerd door Nederland en andere leden van de OVSE; is hier vervolg aan gegeven? Kan Nederland met haar expertise op het gebied van klimaatveiligheid hier toch nog een ondersteunende rol in spelen, zoals bijvoorbeeld bij watermanagement projecten van de OVSE?

Antwoord van het kabinet

Het kabinet is van mening dat eventuele extra aandacht voor onderwerpen in de tweede dimensie niet ten koste mag gaan van de eerste en derde dimensie. De traditionele voorstanders van de tweede dimensie zijn over het algemeen vooral geïnteresseerd in economische samenwerking en ondersteuning en minder in milieuaspecten. Enkele Westerse landen, waaronder Frankrijk en Zwitserland, pleiten voor meer aandacht voor milieu binnen de tweede dimensie, met bijbehorende hoge standaarden. Nederland steunt dit. Hiervoor is er binnen de OVSE echter (bij lange na) geen consensus.

De EU, waaronder Nederland, en partners zoals Canada, Noorwegen en Zwitserland maken zich ook sterk voor opname van mensenrechtenstandaarden en gender-mainstreaming in OVSE-besluiten, ook binnen de tweede dimensie.

Derde dimensie (democratisering en mensenrechten)

De leden van de D66-fractie merken op dat er in de geannoteerde agenda geen duidelijke Nederlandse inzet is te vinden binnen de derde dimensie van de OVSE (democratisering en mensenrechten), anders dan het uitspreken van steun voor bepaalde besluiten en besprekingen. Deze leden vragen naar een iets meer geconcretiseerde uiteenzetting van de Nederlandse inzet op dit onderwerp tijdens de aanstaande Ministeriële Raad. Is de Minister bereid om langs de genoemde prioriteiten (LHBTI-rechten, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, veiligheid van journalisten) bepaalde concrete problemen die binnen de OVSE-regio vallen, te benoemen en aan te kaarten bij de betreffende besprekingen?

Antwoord van het kabinet

De Nederlandse inzet op de derde dimensie tijdens de Ministeriële Raad vormt onderdeel van de continue inspanningen om de mensenrechten in de OVSE-regio te bevorderen, in samenhang met het overkoepelende mensenrechtenbeleid via multilaterale en bilaterale kanalen. Nederland ondersteunt de capaciteit van de OVSE op een prioritair thema als veiligheid van journalisten en zoekt daarbij onder meer actief samenwerking met de OVSE Vertegenwoordiger voor Mediavrijheid. In OVSE-verband neemt Nederland namens de EU het voortouw op het thema vrijheid van religie en levensovertuiging. De bijeenkomst in Bratislava biedt gelegenheid om die inzet politiek, dat wil zeggen op ministerieel niveau, kracht bij te zetten. Ook in de bilaterale gesprekken die ik in Bratislava voer zal ik specifieke zorgen over mensenrechten opbrengen. Daarbij hebben de onderwerpen die vallen binnen de prioriteiten van het mensenrechtenbeleid mijn bijzondere aandacht, waaronder mensenrechtenverdedigers en de ruimte voor het maatschappelijk middenveld, gelijke rechten voor LHBTI en vrijheid van meningsuiting.

De leden van de D66-fractie wijzen het kabinet er op dat de OVSE recentelijk een uitgebreide dataset over haatmisdrijven in 2018 heeft uitgebracht. Uit de gegevens blijkt dat antisemitisme, racisme en xenofobie, geweld tegen bepaalde geloofsgroepen of vanwege seksuele geaardheid, nog steeds grote probleem blijven in het OVSE-gebied. Antisemitisme is binnen deze dataset het meest voorkomend. Een eerder OVSE rapport uit 2017 biedt ook aanbevelingen om antisemitisme en haatmisdrijven tegen te gaan. Is het kabinet bereid deze problematiek aan te kaarten, en de uitdagingen en problemen die de dataset en dit rapport in het OVSE-gebied meldt te benoemen, en de OVSE-landen aan te sporen om de aanbevelingen uit het rapport over te nemen, zo vragen deze leden?

Antwoord van het kabinet

Nederland draagt in OVSE-verband uit dat elke vorm van discriminatie onaanvaardbaar is en moedigt andere landen aan de bestrijding van antisemitisme tot integraal onderdeel te maken van de aanpak van discriminatie. Nederland onderstreept ook volledig het belang van onderwijs in dezen, dat de directeur van het OVSE-Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten, mevrouw Gisladottir, onlangs heeft genoemd. Deze visie is door de Mensenrechtenambassadeur overgebracht tijdens de OVSE conferentie over de bestrijding van antisemitisme in Bratislava in maart van dit jaar. Ik zal alert zijn op mogelijkheden om ook in bilaterale gesprekken met OVSE landen antisemitisme aan te kaarten. De OVSE-dataset voorziet in de noodzakelijke betrouwbare, actuele gegevens over de problematiek en is daarmee een goede basis om het gesprek aan te gaan. Nederland heeft vanzelfsprekend zelf de gevraagde gegevens aangeleverd.

De leden van de GroenLinks-fractie zijn verheugd dat er na jaren weer een besluit is aangenomen over deze dimensie, betreffende de veiligheid van journalisten. Gaat dit nog een vervolg krijgen, vragen deze leden? Kan de Minister toelichten of ook de krimpende ruimte voor het maatschappelijk middenveld, waar de leden van de GroenLinks-fractie grote zorgen over hebben, onderwerp van gesprek wordt?

Antwoord van het kabinet

Het ministerieel besluit over de veiligheid van journalisten erkent dat journalisten en hun familieleden door hun werk het risico lopen op geweld en intimidatie en geeft daarmee extra gewicht aan het onderwerp binnen het werk van de OVSE. Het besluit roept op om effectieve maatregelen te nemen om de straffeloosheid voor misdaden tegen journalisten te beëindigen, en geeft de OVSE Vertegenwoordiger voor Mediavrijheid, ngo’s en OVSE-landen een handvat om het belang van deze maatregelen onder de aandacht van betrokken landen te brengen. Iets wat voorheen niet of onvoldoende gedaan kon worden. De veiligheid van journalisten was in september 2019 ook een van de centrale onderwerpen tijdens de jaarlijkse bijeenkomst over de menselijke dimensie (HDIM) in Warschau. Hiermee werden maatschappelijke organisaties in de gelegenheid gesteld om misstanden aan de kaak te stellen, inclusief de druk op de positie van het maatschappelijk middenveld en mensenrechtenverdedigers. Ook Nederland vraagt hier doorlopend aandacht voor en nam bovendien het initiatief om met gelijkgezinden een side event te organiseren over de veiligheid van vrouwelijke journalisten, met nadruk op de intimidatie en bedreigingen die zij online ondergaan.


X Noot
1

Kamerstuk 33 694, nr. 43

X Noot
2

Kamerstukken 33 694 en 26 643, nr. 47

Naar boven