35 300 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2020

B BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 september 2019

Directe aanleiding voor mijn reis naar de bovenwindse eilanden was het eerder aangekondigde bericht om in september te besluiten hoe verder te gaan met de bestuurlijke situatie in Sint Eustatius. Ik heb, zoals aan de Tweede Kamer bericht op 24 september1, besloten om de datum voor de eilandraad-verkiezingen op Sint Eustatius vast te stellen op 21 oktober 2020. Daarmee kan een geleidelijke overgang naar normale democratische verhoudingen op het eiland worden ingezet. De ingreep van Nederland via de Tijdelijke Wet Taakverwaarlozing op 7 februari 2018 heb ik destijds persoonlijk toegelicht aan de bevolking en bestuurders tijdens een Townhall meeting. Bij die gelegenheid beloofde ik op beeldbepalende momenten de Statianen op eenzelfde wijze te informeren. Die belofte heb ik gestand gedaan, tijdens een geanimeerde bijeenkomst in «Lion’s Den» op 23 september jl. die ook via Facebook te volgen was.2 Hierbij heb ik een toelichting gegeven op het besluit, vragen – soms ook terecht kritische – beantwoord en na afloop nagepraat over de hoop en verwachting van de eilandbewoners. De Tweede Kamer heb ik aansluitend geïnformeerd3 en kortheidshalve verwijs ik u hiernaar.

Aan het begin van mijn reis landde ik op Sint Maarten middenin de politieke crisis die zich op dat moment voltrok. Nadat eerder een Statenlid van de regerende coalitie zich onafhankelijk had verklaard, zegden nog twee leden van coalitiepartij United Democrats hun vertrouwen in de regering op, die daarmee zijn meerderheid in het parlement verloor. Ik heb toen onmiddellijk contact gelegd met gouverneur Holiday en Minister-President Romeo-Marlin. Daarbij heb ik benadrukt dat het belang van de bevolking van Sint Maarten voor de Nederlandse regering altijd leidend is geweest, zeker ook bij de inspanningen rond de wederopbouw. En dat politieke instabiliteit en onzekerheid niet bevorderlijk zijn voor een vlot verloop van de wederopbouw en de tastbare resultaten waar de bevolking zo naar uitkijkt. Er kan immers bij de Nederlandse bijdrage aan wederopbouw een situatie ontstaan waarin «business as usual» niet langer een te verantwoorden optie is. Minister Ollongren is hierop tijdens het mondelinge vragenuur in de Tweede Kamer dinsdag jl. ook ingegaan.

De gebeurtenissen volgden elkaar snel op. De zittende regering besloot op basis van artikel 59 van de Staatsregeling van Sint Maarten de Staten van Sint Maarten te ontbinden per 23 december 2019 en de verkiezingsdatum te bepalen op 25 november 2019. De gouverneur heeft dit besluit op 23 september 2019 vastgesteld, het demissionaire kabinet gevraagd aan te blijven en lopende zaken in het belang van Sint Maarten te blijven behartigen. Direct nadat de crisis was ontstaan, presenteerde een alternatieve meerderheid van negen Statenleden een formatieakkoord en plannen voor een interim-regering onder leiding van de fractievoorzitter van de National Alliance. Inmiddels hebben de Staten een motie van wantrouwen tegen de demissionaire regering aangenomen, waarbij is aangedrongen op het onmiddellijke vertrek van de Minister-President en de Minister van Justitie.

In deze turbulente politieke omstandigheden consulteert de gouverneur alle relevante partijen en dat proces is nog niet afgerond. Complicerend hierbij is dat tussentijdse verkiezingen altijd leiden tot spanningen tussen de in de Landsverordening Registratie Politieke Partijen en de Landsverordening Kiesreglement opgenomen termijnen en de termijnen in de Staatsregeling van Sint Maarten. De facto komt het erop neer dat de Landsverordening Registratie Politieke Partijen en de Landsverordening Kiesreglement geen aparte voorziening kennen voor tussentijdse verkiezingen. Het resultaat is dat het voor nieuwe politieke partijen nu niet mogelijk is tijdig te registreren voor het meedoen aan de aanstaande verkiezingen. Hiervoor wordt een oplossing gezocht. Van cruciaal belang is wat de houding van de regering van Sint Maarten – voor en na de verkiezingen – zal zijn ten opzichte van lopende wederopbouwprojecten, die via het Trustfonds bij de Wereldbank met Nederlands belastinggeld worden gefinancierd. Dit geldt met name voor het herstel van de luchthaven, waarvoor de financieringsafspraken klaarliggen, en de aanpak van de afvalberg waarbij de regering van Sint Maarten zijn deel van de afspraak moet nakomen. Ook de voorwaarden voor het verkrijgen van liquiditeitssteun in 2019 zijn nog niet vervuld (o.a. korting salaris Statenleden). Nederland zal de ontwikkelingen op de voet volgen en aan de hand daarvan zijn positie bepalen.

Aan de vooravond van mijn bezoek ontving ik een uitnodiging van het parlement van Sint Maarten om in een openbare vergadering een toespraak te houden en vragen te beantwoorden. Dit aanbod heb ik graag aanvaard: met elkaar spreken is altijd beter dan over elkaar spreken. Op het laatste moment werd deze uitnodiging helaas ingetrokken. De kern van wat ik had willen zeggen is gepubliceerd in de lokale krant The Daily Herald4; de gelegenheid met de parlementariërs in gesprek te gaan en vragen te beantwoorden was er jammer genoeg niet. Kern van mijn toespraak: Nederland is een betrouwbare Koninkrijkspartner, maar iedereen moet zich aan zijn deel van de afspraak houden. Daarbij passen geen politieke spelletjes die voor de toekomst van Sint Maarten belangrijke ontwikkelingen blokkeren. Zoals het maandenlang frustreren van het herstel van de luchthaven. Of het tegenhouden van door landen wereldwijd geaccepteerde wetgeving die witwassen en terrorismefinanciering moet tegengaan. Met als één van de mogelijke gevolgen dat toeristen die het eiland aandoen straks hun creditcard niet meer kunnen gebruiken.

En marge van mijn bezoek heb ik met de bestuurscolleges van Bonaire en Saba en de regeringscommissaris van Sint Eustatius de hoofdlijn van de kabinetsreactie op de Voorlichting van de Raad van State en het Interdepartementaal Beleidsonderzoek Caribisch Nederland besproken. De brief hierover hoop ik op korte termijn in het kabinet te bespreken en zal ik uw Kamer vervolgens toezenden.

Op Sint Maarten sprak ik met de Ministers Geerlings (Financiën) en De Weever (Justitie) over het grenstoezicht – een van de voorwaarden die Nederland verbond aan de bijdrage aan wederopbouw – en de situatie in de gevangenis Point Blanche. Bij het grenstoezicht is sprake van zichtbare verbeteringen op de werkvloer. De structurele verankering in de begroting en het personeelsbeleid baart echter zorgen. Hierdoor kan zeker nog niet gesproken worden van een duurzaam resultaat. Minister De Weever bedankte Nederland voor het beschikbaar stellen van containercellen door de Minister voor Rechtsbescherming en het transport dat Defensie verzorgde van de eerste elf van deze containers van Bonaire naar Sint Maarten. Het fysieke herstel van de gevangenis, waarbij stap voor stap resultaten worden geboekt, houdt helaas geen gelijke tred met de investeringen in menselijk kapitaal en verbetering van de organisatie. Dit is ook wat de Voortgangscommissie Sint Maarten constateert in haar 34e rapportage over het tweede kwartaal van 20195, die ik u bij dezen graag aanbied.

Zowel op Sint Eustatius als op Sint Maarten heb ik van de gelegenheid gebruik gemaakt om in de praktijk een beeld te krijgen van de voortgang van een aantal projecten. Zo was ik op Sint Eustatius getuige van de aftrap van nieuwe initiatieven onder de paraplu van de Missing Chapter Foundation/Raad van Kinderen. Bedrijven en instellingen die eerder een beroep deden op de creativiteit en denkkracht van kinderen getuigden tijdens de bijeenkomst van de meerwaarde. De scholieren zelf lieten hun stem letterlijk en figuurlijk horen. Zo wordt er de komende tijd op drie scholen gewerkt aan originele ideeën, kinderrechten en de weerbare samenleving van de toekomst6. Na de orkanen Irma en Maria heeft Nederland, naast de wederopbouwactiviteiten waarover ik de Tweede Kamer eerder informeerde7, ook bijgedragen aan meer speelmogelijkheden voor kinderen. In kinderdagverblijf Buzzy Bee en op een speelveldje zag ik met eigen ogen hoe goed besteed dit geld is. Op Sint Eustatius is met financiële hulp van het Ministerie van Justitie en Veiligheid na de orkanen in 2018 begonnen met de bouw van een orkaanproof crisiscentrum: het Emergency Operations Centre. Vanuit dit gebouw kan de coördinatie van alle activiteiten rond een (dreigende) crisis ter hand worden genomen. De bouw van het centrum nadert zijn voltooiing.

Op Sint Maarten kreeg ik vanuit het National Recovery Program Bureau een actueel beeld van de stand van zaken bij de wederopbouw en de behaalde resultaten. Bijvoorbeeld op het terrein van huizenherstel en scholing: bijna 1.000 huizen zijn gereed, circa 500 worden op korte termijn aangepakt, ruim 1.300 mensen hebben een opleiding gekregen waarmee ze in hun levensonderhoud kunnen. Het herstel van de luchthaventerminal kan voortvarend ter hand worden genomen, zodra de overeenkomst over de financiering door Sint Maarten wordt ondertekend. Ook voor de aanpak van de vuilstort en de installatie van een afvalwaterzuiveringsinstallatie – beide complexe projecten – liggen plannen en financiering klaar. In de halfjaarlijkse rapportage van de Wereldbank die u op korte termijn zal bereiken, treft u meer gedetailleerde informatie over de voortgang van de wederopbouw aan. Tijdens korte bezoeken zag ik het herstel van huizen, shelters en scholen in de praktijk. Hier worden resultaten geboekt, maar tegelijkertijd zijn de beperkingen in de uitvoeringskracht – soms schrijnend – zichtbaar. Bij Waste2Work zag ik jongeren, vaak met een afstand tot de arbeidsmarkt, afval omzetten in origineel meubilair en andere gebruiksvoorwerpen en tegelijkertijd vakmanschap ontwikkelen.

Jonge professionals ruimden een avond in om mij bij te praten over onderwerpen als bestuurlijke ontwikkeling, economisch herstel, versterking van sociale cohesie en zorg voor de natuurlijke omgeving. Ik ben onder de indruk van de positieve krachten en de potentie die zichtbaar werden. Minstens evenzeer was ik getroffen door de zorg die doorklonk in veel van de verhalen. Over ogenschijnlijk kleine dingen die telkens succes in de weg staan, over politici die meer met zichzelf bezig zijn dan met de toekomst van hun land en zijn bewoners, over talent dat beslissend verschil zou kunnen maken maar moegestreden zijn heil elders zoekt.

De goedwillende krachten op Sint Maarten staan op dit moment voor een enorme opgave. Anders, maar vergelijkbaar complex is de uitdaging aan Nederlandse kant in deze omstandigheden het goede te doen, in het belang van de bevolking van Sint Maarten. Hierover zet ik het gesprek graag voort.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Tweede Kamer, vergaderjaar 2019–2020, 35 300 IV, nr. 6

X Noot
3

Idem voetnoot 1

X Noot
5

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 165645.

X Noot
6

Missingchapter.org

X Noot
7

Tweede Kamer, vergaderjaar 2018–2919, 35 000 IV, nr. 57

Naar boven