35 300 A Vaststelling van de begrotingsstaat van het Infrastructuurfonds voor het jaar 2020

Nr. 119 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 september 2020

Conform mijn toezegging tijdens het Algemeen Overleg MIRT (25 juni jl., Kamerstuk 35 300 A, nr. 115) en de motie van het lid Postma c.s.1 over het delen van de mogelijkheden van een directe intercityverbinding naar Heerlen en Aken, o.a. binnen de nieuwe HRN-concessie, informeer ik uw Kamer voorafgaand aan het Algemeen Overleg Spoorordening met deze brief.

Grensoverschrijdende verbindingen dragen bij aan de economische kracht van grensregio’s aan beide zijden van de grens en bieden een duurzaam alternatief voor reizigers. Het verbeteren van internationale treinverbindingen staat daarom hoog op mijn agenda. In de brief van 12 juni jl.2 heb ik uw Kamer reeds geïnformeerd over de conclusie van zowel de Nederlandse als de Duits-Nederlandse stuurgroep over gefaseerde verbetering van de verbinding vanuit de Randstad/Eindhoven naar Heerlen en Aken. Ik heb hierbij ook aangegeven dat het realiseren van de intercityverbinding een gedeelde ambitie is en blijft. Echter, uit de eerste doorrekeningen blijkt dat een doorgetrokken intercity vanwege de beperkte vervoerswaarde en relatief hoge kosten (extra multicourant materieel specifiek voor deze verbinding) een hoog exploitatietekort oplopend tot meer dan € 10 miljoen per jaar kent3.

De NS is vervolgens gekomen met nieuwe informatie over de mogelijkheden voor een intercityverbinding vanuit Den Haag. Het ging hierbij met name over de tijdigheid van benodigd beschikbare treinen. Om gezamenlijk kennis te kunnen nemen van zowel de nieuwe inzichten van de NS als ook de mogelijke ideeën van de huidige vervoerder op het traject Heerlen-Aken, Arriva, zijn beide vervoerders in de gelegenheid gesteld om hun ideeën en ambities met deze verbinding toe te lichten. Ik ben verheugd dat er voor deze verbinding nu twee vervoerders nieuwe plannen bekend hebben gemaakt.

Op basis van de gepresenteerde plannen heb ik met de regionale overheden en ProRail geconcludeerd dat een verdiepingsslag noodzakelijk is om tot een goed oordeel te komen. Mijn doel is hierbij om te komen tot een oplossing die een verbetering biedt voor zoveel mogelijk reizigers, kosteneffectief is en goed inpasbaar is in het spoornetwerk.

In de stuurgroep is afgesproken om de beschikbaar gestelde informatie door ProRail te laten toetsen in een nadere verkenning. Deze verdiepingsslag zal naar verwachting minimaal 6 maanden in beslag nemen. Parallel aan dit onderzoek wil ik in het kader van de hoofdlijnen van het integrale besluit over de marktordening op het spoor na 2024 een marktverkenning internationale spoorverbindingen uitvoeren. Het doel van de marktverkenning is om te onderzoeken of de internationale verbindingen die vanuit publiek belang wenselijk zijn tot stand komen onder open toegang of dat deze in de HRN-concessie danwel een separate concessie beter georganiseerd kan worden. Daar neem ik deze verbinding ook in mee. De eerste uitkomsten van de marktverkenning worden medio voorjaar verwacht. Dit geeft daarmee voldoende ruimte om deze verbinding, indien gewenst, op te nemen in de nieuwe HRN-concessie. Door parallel hieraan de verkenning van ProRail uit te laten voeren kan komend voorjaar in samenspraak met de regionale partners en in het belang van de reiziger de juiste afweging worden gemaakt.

De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, S. van Veldhoven-van der Meer


X Noot
1

Kamerstuk 35 300-A, nr. 104

X Noot
2

Kamerstuk 29 984, nr. 897

X Noot
3

Kamerstuk 35 300-A, nr. 57

Naar boven