Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 maart 2022
Tijdens het plenaire debat op dinsdag 8 maart jl. over het Wetsvoorstel minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking heb ik, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie,
toegezegd om een zogenoemde tussenevaluatie te houden van het voorgestelde minimumprijspad.
Op verzoek van uw Kamer concretiseer ik, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie,
deze tussenevaluatie nader.
In het Wetsvoorstel minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking is een oplopend minimumprijspad opgenomen van € 12,30
per ton kooldioxide-equivalent in 2020 naar € 31,90 in 2030. Dit minimumprijspad is
vastgesteld in een periode dat de prijs voor emissierechten binnen het Europese Emissiehandelssysteem
(EU ETS) zich tussen de € 10 en € 30 per ton kooldioxide-equivalent bevond. De prijs
voor emissierechten binnen het EU ETS is met name in 2021 razendsnel gestegen, naar
ruim 90 euro eind vorig jaar. Op zichzelf leidt deze prijsstijging tot een versterkte
prikkel voor alle bedrijven die onder het EU ETS vallen om te verduurzamen. Tegelijkertijd
heeft deze prijsstijging er ook toe geleid dat er minder prikkelwerking uitgaat van
het onderhavige wetsvoorstel.
Op basis van het amendement Grinwis c.s.1 is de evaluatietermijn van het wetsvoorstel verkort van vijf naar drie jaar. Een
onderdeel van deze evaluatie is de hoogte van het minimumprijspad. Een belangrijk
deel van uw Kamer vindt dat een dergelijke evaluatie te laat plaatsvindt in het licht
van de recent gestegen prijs van emissierechten. Daarom is tijdens genoemd debat voorgesteld
om een tussenevaluatie te houden van het voorgestelde minimumprijspad.
Nadat het wetsvoorstel is aangenomen zal dit najaar in de eerste plaats een aantal
varianten voor een minimumprijspad worden uitgewerkt. Deze varianten zullen worden
gebaseerd op de raming van de EU ETS-prijs zoals opgenomen in de nieuwe Klimaat en
Energieverkenning van het Planbureau voor de Leefomgeving. Dit zorgt er voor dat rekening
wordt gehouden met de laatste ontwikkelingen binnen het EU ETS en daarmee ook de laatste
(markt)verwachtingen ten aanzien van het Fit-for-55 pakket.
In de tweede plaats zal een onderzoeksinstituut worden gevraagd om te beoordelen in
hoeverre de verschillende varianten leiden tot verduurzaming van de Nederlandse elektriciteitssector
en in hoeverre de leveringszekerheid in het geding komt. Bij dit laatste speelt ook
de interconnectie met andere landen een rol, waaronder Duitsland. Daarmee zijn ook
de recente voorstellen van de nieuwe Duitse regering voor de introductie van een Europese
CO2-minimumprijs relevant.
In de laatste plaats zal ik in het kader van het Belastingplan 2024 een voorstel doen
voor een gewijzigd minimumprijspad elektriciteitsopwekking, mocht dit op basis van
bovengenoemde studie wenselijk zijn. Hierbij zal dan ook aandacht zijn voor de budgettaire
effecten van de bijstelling. Een eventueel gewijzigd minimumprijspad kan hiermee,
na goedkeuring door de Staten-Generaal, per 1 januari 2024 ingaan.
De Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, M.L.A. van Rij