De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:
I
In artikel I, onderdeel B, vervallen de in het voorgestelde artikel 71f, vierde lid,
opgenomen tarieven voor het kalenderjaar 2022 tot en met de kalenderjaren vanaf 2030,
en wordt de puntkomma aan het slot van het opgenomen tarief voor het kalenderjaar
2021 vervangen door een punt.
II
Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL Ia
In artikel 71f van de Wet belastingen op milieugrondslag vervallen met ingang van
1 januari 2022 het tweede tot en met vierde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het
eerste lid, en wordt «€ 0» vervangen door «€ 150».
III
Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:
ARTIKEL IIa
De Wet milieubeheer wordt met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:
1. In artikel 16a.3 vervalt «, tenzij het tarief, bedoeld in artikel 71f, eerste lid,
van de Wet belastingen op milieugrondslag, nihil is».
2. In artikel 16a.6 vervalt «, tenzij het tarief, bedoeld in artikel 71f, eerste lid,
van de Wet belastingen op milieugrondslag, nihil is».
Toelichting
Dit amendement regelt dat de minimumprijs voor CO2-uitstoot bij elektriciteitsopwekking vanaf 2022 € 150,– per ton bedraagt.
Artikel 4.1 van het klimaatakkoord van Parijs bepaalt dat landen zo snel mogelijk
en zo veel mogelijk moeten doen om de uitstoot te verminderen, «overeenkomstig de
beste beschikbare wetenschappelijke kennis». Het verbeteren van de CO2-beprijzing op nationaal niveau past hier goed bij. In het klimaatakkoord1 dat het kabinet in 2019 sloot, schatte het nog op basis van een door het PBL doorgerekende
variant in, dat in 2030 de heffing voor de industrie 125 à 150 euro per ton zou moeten
bedragen. Het PBL schrijft ook voor dat een uniforme CO2-heffing het beste is.2 Dat wil zeggen dat het het beste is als dezelfde prijzen voor alle CO2-uitstoot zouden gelden, dus ook voor CO2-uitstoot bij elektriciteitsopwekking. Voor het klimaat en de brede welvaart later
maakt het daarnaast ook niet uit in welke sector de broeikasgassen hun oorsprong vinden.
In de twee jaren na het sluiten van het klimaatakkoord is er te weinig gedaan, mede
getuige het feit dat het kabinet de Urgendadoelstelling niet heeft gehaald. Het kabinet
heeft zich ook gecommitteerd aan minder ambitieuze klimaatdoelen, waarop deze bandbreedte
vervolgens gebaseerd is. Ondertussen blijkt de klimaatcrisis groter dan gedacht. Mogelijk
is de aarde in 2030 al 1,5 graad warmer.3
Er wordt al veel te lang te weinig gedaan en bij een mild oplopend prijspad bestaat
het risico dat de rekening nog hoger oploopt en in de toekomst ergens een keer alsnog
gaat vallen. Het is daarom verstandig om per 2022 al € 150,– per ton emissie te rekenen.
Van Raan