35 216 Wijziging van de Wet belastingen op milieugrondslag en de Wet milieubeheer voor de invoering van een minimum CO2-prijs bij elektriciteitsopwekking (Wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking)

Nr. 22 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID VAN RAAN TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 11

Ontvangen 22 juni 2021

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, vervallen de in het voorgestelde artikel 71f, vierde lid, opgenomen tarieven voor het kalenderjaar 2022 tot en met de kalenderjaren vanaf 2030, en wordt de puntkomma aan het slot van het opgenomen tarief voor het kalenderjaar 2021 vervangen door een punt.

II

Na artikel I wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL Ia

In artikel 71f van de Wet belastingen op milieugrondslag vervallen met ingang van 1 januari 2022 het tweede tot en met vierde lid, alsmede de aanduiding «1.» voor het eerste lid, en wordt «€ 0» vervangen door «€ 150».

III

Na artikel II wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL IIa

De Wet milieubeheer wordt met ingang van 1 januari 2022 als volgt gewijzigd:

1. In artikel 16a.3 vervalt «, tenzij het tarief, bedoeld in artikel 71f, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, nihil is».

2. In artikel 16a.6 vervalt «, tenzij het tarief, bedoeld in artikel 71f, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, nihil is».

Toelichting

Dit amendement regelt dat de minimumprijs voor CO2-uitstoot bij elektriciteitsopwekking vanaf 2022 € 150,– per ton bedraagt.

Artikel 4.1 van het klimaatakkoord van Parijs bepaalt dat landen zo snel mogelijk en zo veel mogelijk moeten doen om de uitstoot te verminderen, «overeenkomstig de beste beschikbare wetenschappelijke kennis». Het verbeteren van de CO2-beprijzing op nationaal niveau past hier goed bij. In het klimaatakkoord1 dat het kabinet in 2019 sloot, schatte het nog op basis van een door het PBL doorgerekende variant in, dat in 2030 de heffing voor de industrie 125 à 150 euro per ton zou moeten bedragen. Het PBL schrijft ook voor dat een uniforme CO2-heffing het beste is.2 Dat wil zeggen dat het het beste is als dezelfde prijzen voor alle CO2-uitstoot zouden gelden, dus ook voor CO2-uitstoot bij elektriciteitsopwekking. Voor het klimaat en de brede welvaart later maakt het daarnaast ook niet uit in welke sector de broeikasgassen hun oorsprong vinden.

In de twee jaren na het sluiten van het klimaatakkoord is er te weinig gedaan, mede getuige het feit dat het kabinet de Urgendadoelstelling niet heeft gehaald. Het kabinet heeft zich ook gecommitteerd aan minder ambitieuze klimaatdoelen, waarop deze bandbreedte vervolgens gebaseerd is. Ondertussen blijkt de klimaatcrisis groter dan gedacht. Mogelijk is de aarde in 2030 al 1,5 graad warmer.3

Er wordt al veel te lang te weinig gedaan en bij een mild oplopend prijspad bestaat het risico dat de rekening nog hoger oploopt en in de toekomst ergens een keer alsnog gaat vallen. Het is daarom verstandig om per 2022 al € 150,– per ton emissie te rekenen.

Van Raan

Naar boven