35 213 Wijziging van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten en enkele andere wetten in verband met verdere activering van de participatie van jonggehandicapten en het harmoniseren van de verschillende regimes Wajong

X VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 18 februari 2022

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid1 hebben op 14 december jl. gesproken over de brief van 10 december jl. waarin wordt ingegaan op twee onderwerpen die betrekking hebben op de Wet vereenvoudiging Wajong en de implementatie hiervan.2

Naar aanleiding hiervan is op 21 december 2021 een brief gestuurd aan de toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De huidige Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen heeft op 17 februari 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Van der Bijl

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Aan Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Den Haag, 21 december 2021

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben op 14 december jl. gesproken over uw brief van 10 december jl. waarin u ingaat op twee onderwerpen die betrekking hebben op de Wet vereenvoudiging Wajong en de implementatie hiervan.3

De commissie is verheugd over uw voorgenomen besluit om de termijn waarbinnen het garantiebedrag herleeft te verlengen met een jaar van één jaar tot twee jaar in lijn met de motie Stienen c.s.4 en de motie Schalk c.s.5. Daarnaast gaat u in op de jaarlijkse monitorrapportages om de effecten van de wet te monitoren. Samen met een kwalitatief onderzoek naar de vereenvoudigingsaspecten van de Wajong vormen de monitorrapportages input voor de wetsevaluatie in 2025.

De leden van de commissie stellen de regelmatige monitoring zeer op prijs. Parallel daaraan zien de leden graag op gelijke voet eventuele correcties c.q. aanpassingen als er afwijkingen optreden met financiële achteruitgang bij Wajongers tot gevolg. Van belang is dus zowel tijdig afwijkingen opmerken als eventueel de uitwerking van de nieuwe wet aanpassen. De leden vragen u of u zich deze werking van de monitoring ook zo voorstelt. Daarnaast verzoeken de leden u – in tegenstelling tot wat in uw brief is gesteld6 – de vraag of de wet leidt tot vereenvoudiging voor Wajongers toch ook in de komende monitorrapportages expliciet mee te nemen.

De leden van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid zien uw beantwoording met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken.

Voorzitter van de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid, M.L. Vos

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2022

In de brief van 21 december 2021 vraagt de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de commissie) naar de voorstelling van de regering bij de monitorrapportage Wajong voor wat betreft het opmerken c.q. aanpassen van financiële achteruitgang bij Wajongers. Daarnaast verzoekt de commissie in de komende monitorrapportages al het onderzoek naar de vereenvoudigingsaspecten van de Wajong en de beleving van Wajongers mee te nemen.

SZW en UWV monitoren op verschillende manieren de inkomenspositie van Wajongers. In de brief van 10 december 2021 gaf de toenmalige Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan voor de volgende monitorrapportage te streven naar het weergeven van de inkomenspositie van Wajongers voor en na het ingaan van de Wet vereenvoudiging Wajong.7 Die gegevens komen met zekerheid in de monitorrapportage van 2022. De bedoeling van de Wet vereenvoudiging Wajong is om belemmeringen weg te nemen om (meer) te gaan werken. Bij het weergeven van de inkomenspositie kijken we apart naar het inkomen uit werk en uitkering en maken we onderscheid tussen Wajongers die werken met en zonder loondispensatie. We maken daarbij inzichtelijk wat het gemiddelde inkomen en de uitkering zijn. Daarnaast geven we weer hoeveel Wajongers in een bepaalde inkomensgroep zitten.8 Het gaat om samengevoegde gegevens die laten zien of de groep Wajongers als geheel meer is gaan werken en of zij (mogelijk hierdoor) een verbeterde inkomenspositie hebben. Op deze manier wordt het ook inzichtelijk als er voor de groep Wajongers als geheel sprake is van een verslechterende inkomenspositie. In dat geval zal het ministerie snel onderzoek doen naar de oorzaak hiervan, zodat die tijdig inzichtelijk worden gemaakt.

Het garantiebedrag is ingesteld om ervoor te zorgen dat Wajongers er financieel niet op achteruitgaan. SZW is met UWV in gesprek over manieren om inzichtelijk te maken hoe het garantiebedrag gezorgd heeft voor het voorkomen van financiële achteruitgang.

Afgelopen jaar hebben UWV en SZW, na het ontvangen van signalen, met urgentie een analyse gedaan naar directe financiële achteruitgang bij Wajongers als gevolg van inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong. We hebben afwijkingen in het inkomen geregistreerd en zo snel mogelijk onderzocht. Met de brief van 5 juli 2021 heeft de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Eerste en Tweede Kamer geïnformeerd over de uitkomsten van de analyse en te nemen vervolgacties.9 Na een analyse van de inkomensgegevens van ruim 244.000 Wajongers bleek dat enkele honderden Wajongers er ondanks het garantiebedrag toch onbedoeld financieel op achteruitgingen door inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong. Het was daarom nodig om een aanpassing door te voeren. De toenmalige Minister gaf in de brief van 5 juli 2021 aan UWV te vragen voor heel deze groep Wajongers de uitkering te baseren op de uitkering van december 2020 zodat geen één Wajonger er direct door inwerkingtreding van de Wet vereenvoudiging Wajong op achteruit zou gaan.

Met het beschikbaar komen van nieuwe informatie, het vaststellen van definitieve inkomensgegevens en gedurende verdere afstemming over de implementatie van de Wet vereenvoudiging Wajong bleek deze herstelactie lastiger af te ronden dan gedacht. Er is daarom extra tijd nodig. Voor een groep van circa 350 personen verwacht UWV de herstelactie nog in het eerste kwartaal 2022 af te ronden. In de eerstvolgende monitorrapportage informeer ik u over de stand van zaken na de herstelactie met de dan beschikbare informatie over garantiebedragen.

De commissie vraagt verder in de komende monitorrapportages expliciet het kwalitatieve onderzoek naar de vereenvoudigingsaspecten van de Wajong en de beleving van Wajongers mee te nemen. SZW is voornemens dit jaar het onderzoek te starten.10 De verwachting is dat dit onderzoek eind 2022 afgerond wordt. Dat is niet op tijd voor de eerstvolgende monitorrapportage die gepland staat na de zomer van 2022. Zodra de resultaten van het onderzoek eind 2022 afgerond zijn, informeer ik uw Kamer hier separaat over. Ik neem de resultaten van het kwalitatieve onderzoek naar de vereenvoudigingsaspecten vervolgens mee in de monitorrapportage die volgt na de zomer van 2023.

De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten


X Noot
1

Samenstelling:

Kox (SP), Essers (CDA), Ester (CU), Vos (PvdA) (voorzitter), Van Strien (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Schalk (SGP), Stienen (D66), De Bruijn-Wezeman (VVD) (ondervoorzitter), A.J.M. van Kesteren (PVV), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), Geerdink (VVD), Van Gurp (GL), Moonen (D66), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), De Vries (Fractie-Otten), De Blécourt-Wouterse (VVD), Van Pareren (Fractie-Nanninga), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Prast (PvdD) en vacant (CDA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 35 213, W

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 35 213, W

X Noot
4

Kamerstukken I 2019/20, 35 213, L

X Noot
5

Kamerstukken I 2019/20, 35 213, M

X Noot
6

Kamerstukken I 2021/22, 35 213, W, p.6

X Noot
7

Kamerstukken I, 2021/22, 35 213, W.

X Noot
8

Bijvoorbeeld: het aantal Werknemers zonder loondispensatie dat een inkomen uit werk heeft in september 2021 tussen de 0 en 20% van het WML, 20–50%, etc. Of het aantal werknemers met loondispensatie waarbij de Wajong-uitkering ligt tussen de 0 en 20%, 20–50% etc.

X Noot
9

Kamerstukken II, 2020/21, 35 213, 39.

X Noot
10

Kamerstukken I, 2021/22, 35 213, W.

Naar boven