35 210 VI Wijziging van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2019 (wijziging samenhangende met de Voorjaarsnota)

35 925 VII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (VII) voor het jaar 2022

M1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 23 juni 2023

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad van de Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben naar aanleiding van de brief van 9 januari 20232 over de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen, op 21 februari 2023 een brief gestuurd aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid met vragen van de fractie van de PVV ten aanzien van toezegging T029333. Deze toezegging ziet op verstrekking aan de Kamer van een geobjectiveerde weergave van de inhoud van de gespreksverslagen van de provinciale regietafels, waar wordt gesproken over de mogelijkheden voor opvanglocaties met provincie en gemeente.

De commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning en voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad hebben op 14 maart 2023 een brief gestuurd aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening met vragen van de fractie van de PVV naar aanleiding van de brief4 van 3 februari 2023 over het aanbod dat het Rijksvastgoedbedrijf heeft gedaan ten behoeve van het opvangen van vluchtelingen.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, op 22 juni 2023 gereageerd.

De huidige vaste commissies voor Binnenlandse Zaken5 en voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad6 brengen bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier voor dit verslag, De Man

BRIEF VAN DE VOORMALIGE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL / JBZ-RAAD

Aan de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Den Haag, 21 februari 2023

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad van de Eerste Kamer der Staten-Generaal hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van 9 januari 20237 die de Minister van Justitie en Veiligheid tezamen met de Minister voor Rechtsbescherming aan de Kamer zond en waarbij wordt ingegaan op de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen die op het gebied van Justitie en Veiligheid aan de Eerste Kamer zijn gedaan. Naar aanleiding hiervan wensen de leden van de fractie van de PVV de regering ten aanzien van toezegging T029338 de volgende vragen voor te leggen. Deze toezegging ziet op verstrekking aan de Kamer van een geobjectiveerde weergave van de inhoud van de gespreksverslagen van de provinciale regietafels, waar wordt gesproken over de mogelijkheden voor opvanglocaties met provincie en gemeente.

  • 1. De leden van de fractie van de PVV wijzen erop dat in de geobjectiveerde gespreksverslagen van de Landelijk Regietafel van Migratie en Integratie (LRT)9 sommige deelnemende personen wél expliciet worden vermeld als afgevaardigde/vertegenwoordiger van een organisatie. Dit gebeurt echter niet in alle verslagen en/of niet consequent. Is de regering bereid om alsnog van de deelnemende organisaties alle vertegenwoordigers consequent en volledig te benoemen?

  • 2. In het verslag van de LRT van 14 juni 202110 lezen de fractieleden van de PVV dat wordt gesproken over «provinciale plannen». Kan de regering de rol en betrokkenheid van provinciebesturen nader duiden in dit traject?

  • 3. De leden van de PVV-fractie merken verder op dat in het verslag van de LRT van 14 juni 2021 het volgende wordt gemeld: «Er zal vanuit VNG, IPO en CdK’s, in afstemming met andere leden van de LRT en Aedes, een stuk ten behoeve van de formatie worden voorbereid.»11 Kan de regering duiden in hoeverre hiermee sprake is van een politieke agenda van koepelorganisaties en de commissarissen van de Koning (CdK’s) om te sturen op de kabinetsformatie? Hoe is dit staatsrechtelijk te duiden en kan de regering tevens verantwoorden hoe privaatrechtelijke organisaties (zoals het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) in deze positie worden gebracht zonder dat zij een effectieve democratische controle kennen?

  • 4. Deze leden constateren dat in het verslag van de LRT van 3 november 202112 wordt gesproken over «de aan de LRT gemaakte bestuurlijke afspraken op provinciaal niveau.» Kan de regering aangeven hoe hier sprake kan zijn van afspraken op provinciaal niveau, als deze – zonder directe betrokkenheid van provinciebesturen – als deze, op landelijk niveau aan de LRT zijn gemaakt, zonder directe betrokkenheid van provinciebesturen?

  • 5. De leden van de PVV-fractie wijzen op de volgende passage uit het verslag van de LRT van 16 december 202113: «heeft het kabinet vier locaties een aanwijzing gegeven voor acute noodopvang op de korte termijn.» Kan de regering aangeven of bij de LRT de juridische onderbouwing van deze aanwijzing overwogen is? Kan de regering aangeven of aan de LRT – door een van de overlegpartners – het missen van de grondslag voor de aanwijzing naar voren gebracht is?

De leden van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel/JBZ-Raad zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, M.H.M. Faber-van de Klashorst

BRIEF VAN DE VOORMALIGE VOORZITTERS VAN DE VASTE COMMISSIES VOOR BINNENLANDSE ZAKEN EN DE HOGE COLLEGES VAN STAAT / ALGEMENE ZAKEN EN HUIS VAN DE KONING EN VOOR IMMIGRATIE EN ASIEL / JBZ-RAAD

Aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening

Den Haag, 14 maart 2023

De commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning en voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad hebben op 7 maart 2023 beraadslaagd over uw brief14 van 3 februari 2023 over het aanbod van rijksvastgoed dat het Rijksvastgoedbedrijf heeft gedaan ten behoeve van het opvangen van vluchtelingen en haar leden gelegenheid gegeven tot het stellen van nadere vragen. De leden van de fractie van de PVV hebben van de geboden mogelijkheid gebruikgemaakt.

In uw brief van 3 februari 2023 stelt u «Het COA en de Veiligheidsregio’s staan dan ook aan de lat voor de verspreiding van gegevens over de ingebruikname van rijksvastgoed voor het opvangen van vluchtelingen. Dit betekent dat het Rijksvastgoedbedrijf geen inzicht zal geven in specifieke locaties.». U stelt dat de beschikbaarheid van de gegevens niet bij het Rijksvastgoedbedrijf ligt, maar het kabinet is evengoed aanspreekbaar en verantwoordelijk voor het COA en (voor het Rijksdeel) bij de Veiligheidsregio’s. Deze vragen spreken ook niet het Rijksvastgoedbedrijf aan, maar de voor dit beleid verantwoordelijk zijnde bewindslieden. Bent u, vanuit uw verantwoordelijkheid voor dit beleid en de daarbij betrokken organisaties, bereid om deze gegevens alsnog te verstrekken? Dit mede gelet op artikel 68 Grondwet.

Tevens lezen de leden van de PVV-fractie in uw brief: «De verslagen van de landelijke regietafels worden in de regel niet gepubliceerd, maar de Tweede Kamer wordt wel geïnformeerd over de afspraken, plannen en besluiten op basis van afstemming in de LRT. Het gaat gebruikelijkerwijs om een afschrift van de brieven waarmee onder andere provincies en gemeenten worden geïnformeerd over de opgaven op het gebied van de opvang van asielzoekers en de huisvesting van vergunninghouders. Over de uitkomsten van de LRT leggen de betrokken bewindspersonen dus verantwoording af aan de Tweede Kamer.». Kunt u, waar u stelt dat deze verslagen «in de regel niet gepubliceerd» worden, duiden op welke «regel» u dit baseert en onder welke omstandigheden deze verslagen wél gepubliceerd worden? Kunt u aangeven hoe effectieve parlementaire controle mogelijk is zonder dat het parlement beschikt over dergelijke verslagen? Bij vragen van decentrale volksvertegenwoordigers over landelijke/provinciale/regionale Regietafels wordt standaard verwezen naar de verantwoordingsrol van de Rijksoverheid richting het parlement.15 Bent u bereid om alle verslagen van de Landelijke én Provinciale/Regionale Regietafels aan het parlement te sturen, mede gelet op artikel 68 Grondwet? Zo nee, op welke specifieke gronden kunnen deze verslagen niet worden overlegd en hoe kan effectieve democratische controle op deze overlegtafels – dus op meer dan alleen de uitkomsten – dan wel plaatsvinden?

De commissies voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis van de Koning en voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad zien met belangstelling uit naar uw reactie en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief.

De voorzitter van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koning, B.O. Dittrich

De voorzitter van de vaste commissie voor Immigratie en Asiel / JBZ-Raad, M.H.M. Faber-van de Klashorst

BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 juni 2023

Naar aanleiding van de halfjaarlijkse stand van zaken ten aanzien van de toezeggingen die op het gebied van Justitie en Veiligheid aan de Eerste Kamer zijn gedaan hebben de leden van de fractie van de PVV op 21 februari 2023 vragen gesteld ten aanzien van toezegging T02933. Tevens hebben de leden van de fractie van de PVV op 14 maart 2023 nadere vragen gesteld aan de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening over het aanbod van rijksvastgoed dat het Rijksvastgoedbedrijf heeft gedaan ten behoeve van het opvangen van vluchtelingen. Met deze brief kom ik, mede namens de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, tegemoet aan beide verzoeken van uw Kamer.

Vragen inzake toezegging T02933

1. De leden van de fractie van de PVV wijzen erop dat in de geobjectiveerde gespreksverslagen van de Landelijk Regietafel van Migratie en Integratie (LRT) sommige deelnemende personen wél expliciet worden vermeld als afgevaardigde/vertegenwoordiger van een organisatie. Dit gebeurt echter niet in alle verslagen en/of niet consequent. Is de regering bereid om alsnog van de deelnemende organisaties alle vertegenwoordigers consequent en volledig te benoemen?

In de bijlage treft u een overzicht van de leden van de LRT met hun affiliatie. Tevens is in het overzicht opgenomen welke gasten (éénmalig of geregeld) uitgenodigd werden voor de LRT in de desbetreffende periode.

2. In het verslag van de LRT van 14 juni 2021 lezen de fractieleden van de PVV dat wordt gesproken over «provinciale plannen». Kan de regering de rol en betrokkenheid van provinciebesturen nader duiden in dit traject?

De term »provinciale plannen» verwijst naar de planvorming op provinciaal niveau in geografische zin. De commissarissen van de Koning zitten op verzoek van de regering, in hun rol als rijksorgaan, provinciale regietafels voor en voeren daaruit voortvloeiende bestuurlijke overleggen, waarin afstemming plaatsvindt tussen het COA en gemeentebesturen over de opvang van asielzoekers en huisvesting van vergunninghouders. Provinciebesturen hebben geen taken in bestuurlijke zin met betrekking tot asielopvang, wel met betrekking tot het toezicht op de taakstelling huisvesting vergunninghouders. Afhankelijk van de PRT wordt een lid van gedeputeerde staten uitgenodigd. De CdK's vervullen een belangrijke rol als verbindingsschakel tussen de centrale overheid en gemeenten in de provincies. De CdK heeft in deze rol geen bevoegdheden om besluiten af te dwingen. De bevoegdheid tot het nemen van besluiten blijft altijd bij de betrokken instanties zelf. De provinciale regietafels brengen daar geen verandering in.

3. De leden van de PVV-fractie merken verder op dat in het verslag van de LRT van 14 juni 2021 het volgende wordt gemeld: «Er zal vanuit VNG, IPO en CdK’s, in afstemming met andere leden van de LRT en Aedes, een stuk ten behoeve van de formatie worden Kan de regering duiden in hoeverre hiermee sprake is van een politieke agenda van koepelorganisaties en de commissarissen van de Koning (CdK’s) om te sturen op de kabinetsformatie? Hoe is dit staatsrechtelijk te duiden en kan de regering tevens verantwoorden hoe privaatrechtelijke organisaties (zoals het Interprovinciaal Overleg en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten) in deze positie worden gebracht zonder dat zij een effectieve democratische controle kennen?

Het staat medeoverheden, koepels van medeoverheden en andere organisaties vrij ideeën en adviezen naar voren te brengen ten behoeve van de kabinetsformatie. De informateur en de formateur zijn verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van de kabinetsformatie en delen de adviezen en brieven met de onderhandelaars van de Tweede Kamerfracties. De inhoudelijke, politieke discussie vindt vervolgens plaats tussen de onderhandelaars van de Tweede Kamerfracties, onder leiding van de (in)formateur(s). Aan het eind van het proces brengen zij verslag uit aan de Staten Generaal waarmee de effectieve democratische controle gegeven is.

4. Deze leden constateren dat in het verslag van de LRT van 3 november 2021 wordt gesproken over «de aan de LRT gemaakte bestuurlijke afspraken op provinciaal niveau.» Kan de regering aangeven hoe hier sprake kan zijn van afspraken op provinciaal niveau, als deze – zonder directe betrokkenheid van provinciebesturen – als deze, op landelijk niveau aan de LRT zijn gemaakt, zonder directe betrokkenheid van provinciebesturen?

De afspraak waar de aangehaalde zinsnede uit afkomstig is, gaat over het vertalen van landelijke doelstellingen naar welke bijdrage op provinciaal niveau in geografische zin wordt gevraagd. Met deze zin wordt dus niet bedoeld dat aan de LRT provinciale afspraken zijn gemaakt. Naar aanleiding van onder meer deze afspraak hebben medeoverheden en woningcorporaties een brief ontvangen, die ook aan de Tweede Kamer is gestuurd.16

5. De leden van de PVV-fractie wijzen op de volgende passage uit het verslag van de LRT van 16 december 2021: «heeft het kabinet vier locaties een aanwijzing gegeven voor acute noodopvang op de korte termijn.» Kan de regering aangeven of bij de LRT de juridische onderbouwing van deze aanwijzing overwogen is? Kan de regering aangeven of aan de LRT – door een van de overlegpartners – het missen van de grondslag voor de aanwijzing naar voren gebracht is?

Zoals het kabinet in de beantwoording van de Kamervragen van de leden Van Dijk en Omtzigt op 18 januari 2022 te kennen heeft gegeven, is aan de Landelijke Regietafel Migratie en Integratie aangegeven dat het hier ging om het politiek aanwijzen van locaties in drie gemeenten en één regio ten behoeve van asielopvang.17 In de brieven aan de desbetreffende gemeenten van 12 december 2021 wordt ook niet gesproken over een juridische grondslag voor de aanwijzingen. In de beantwoording van de vragen van de leden Omtzigt en Van Dijk van de Tweede Kamer heeft het kabinet aangegeven de term aanwijzing in een dergelijke situatie niet meer op deze wijze te gebruiken, omdat die in die situatie voor onduidelijkheid en onrust heeft geleid.

Nadere vragen over het aanbod van rijksvastgoed dat het Rijksvastgoedbedrijf heeft gedaan ten behoeve van het opvangen van vluchtelingen

In uw brief van 3 februari 2023 stelt u «Het COA en de Veiligheidsregio’s staan dan ook aan de lat voor de verspreiding van gegevens over de ingebruikname van rijksvastgoed voor het opvangen van vluchtelingen. Dit betekent dat het Rijksvastgoedbedrijf geen inzicht zal geven in specifieke locaties.». U stelt dat de beschikbaarheid van de gegevens niet bij het Rijksvastgoedbedrijf ligt, maar het kabinet is evengoed aanspreekbaar en verantwoordelijk voor het COA en (voor het Rijksdeel) bij de Veiligheidsregio’s. Deze vragen spreken ook niet het Rijksvastgoedbedrijf aan, maar de voor dit beleid verantwoordelijk zijnde bewindslieden. Bent u, vanuit uw verantwoordelijkheid voor dit beleid en de daarbij betrokken organisaties, bereid om deze gegevens alsnog te verstrekken? Dit mede gelet op artikel 68 Grondwet.

Tevens lezen de leden van de PVV-fractie in uw brief: «De verslagen van de landelijke regietafels worden in de regel niet gepubliceerd, maar de Tweede Kamer wordt wel geïnformeerd over de afspraken, plannen en besluiten op basis van afstemming in de LRT. Het gaat gebruikelijkerwijs om een afschrift van de brieven waarmee onder andere provincies en gemeenten worden geïnformeerd over de opgaven op het gebied van de opvang van asielzoekers en de huisvesting van vergunninghouders. Over de uitkomsten van de LRT leggen de betrokken bewindspersonen dus verantwoording af aan de Tweede Kamer.». Kunt u, waar u stelt dat deze verslagen «in de regel niet gepubliceerd» worden, duiden op welke «regel» u dit baseert en onder welke omstandigheden deze verslagen wél gepubliceerd worden? Kunt u aangeven hoe effectieve parlementaire controle mogelijk is zonder dat het parlement beschikt over dergelijke verslagen?

Bij vragen van decentrale volksvertegenwoordigers over landelijke/provinciale/regionale Regietafels wordt standaard verwezen naar de verantwoordingsrol van de Rijksoverheid richting het parlement. Bent u bereid om alle verslagen van de Landelijke én Provinciale/Regionale Regietafels aan het parlement te sturen, mede gelet op artikel 68 Grondwet? Zo nee, op welke specifieke gronden kunnen deze verslagen niet worden overlegd en hoe kan effectieve democratische controle op deze overlegtafels – dus op meer dan alleen de uitkomsten – dan wel plaatsvinden?

De democratische verantwoording voor de inzet van de Rijksoverheid aan de LRT vindt plaats aan het parlement. Effectieve parlementaire controle is mogelijk doordat de Tweede Kamer uitgebreid wordt geïnformeerd over de afspraken, plannen en besluiten op basis van afstemming aan de LRT. Wij zijn van mening dat dit de meest geschikte manier is om het parlement te informeren en verantwoording af te leggen, maar waar het parlement dit nodig achtte zijn steeds de relevante LRT-verslagen gedeeld en openbaar gemaakt. Ik verwijs hiervoor naar de beantwoording van vragen van leden Omtzigt en Van Dijk 18 van de Tweede Kamer, maar ook naar de naar aanleiding van toezegging T02933 eerder aan u toegestuurde LRT-verslagen die de basis zijn voor uw hierboven gestelde vragen. Naar aanleiding van uw hernieuwde verzoek bieden wij u bij deze ook de sindsdien vastgestelde LRT-verslagen aan van de periode 17 december 2021 tot 25 april 2023. Op uw vraag naar de regel waarop gebaseerd is dat LRT-verslagen niet worden gepubliceerd, merken wij op dat in het dagelijks taalgebruik «in de regel» niet naar een letterlijke regel verwijst, maar een uitdrukking is die zoveel betekent als «gewoonlijk» of «doorgaans».

De provinciale regietafels zijn overleggen tussen onder andere betrokken burgemeesters, wethouders, bestuurders van het COA, onder voorzitterschap van de commissaris van de Koning in diens rol als rijksorgaan. Aan de PRT kan onder andere gesproken worden over zaken als het sluiten van een opvanglocatie of een potentiële locatie voor een nieuwe opvanglocatie, al dan niet vanuit rijksvastgoed. Daadwerkelijke besluitvorming daarover vindt echter plaats in de gemeente waar het vastgoed staat. In de regel sluiten COA en het college van burgemeester en wethouders ook een bestuursovereenkomst. De democratische verantwoording voor het in gebruik nemen van een specifiek pand – al dan niet afgestemd aan de PRT –, vindt dan ook plaats in de gemeenteraad. Dat kan ook gaan over de vraag waarom het college bepaald rijksvastgoed wel of juist (nog) niet in gebruik wil nemen voor de opvang van asielzoekers. Wij vinden het daarom niet passend om buiten de in de brief van 3 februari 2021 met uw Kamer gedeelde informatie over het totaal aangeboden en in gebruik genomen rijksvastgoed, PRT-verslagen te verzamelen en met uw Kamer te delen, noch de inventarisatie van potentieel in te zetten rijksvastgoed. De democratische verantwoording over de gemaakte keuzes per locatie vindt plaats in de gemeenteraad.

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg


X Noot
1

De letter M heeft alleen betrekking op 35 210 VI ek-M.

X Noot
2

Kamerstukken I 2022/23, 36 200 VI, C.

X Noot
3

T02933 – Toezegging Geobjectiveerde weergave inhoud gespreksverslagen provinciale regietafels asielopvang (35 210 VI).

X Noot
4

Kamerstukken I 2022/23, 35 925 VII, K.

X Noot
5

Samenstelling:

Lagas (BBB) (voorzitter), Kroon (BBB),Van Langen (BBB), Fiers (GL+PvdA), Recourt (GL+PvdA), Janssen-Van Helvoort (GL+PvdA), Van Gurp (GL+PvdA), Rovers (GL+PvdA), Van den Berg (VVD), Meijer (VVD) (ondervoorzitter), Geerdink (VVD), Doornhof (CDA), Van Toorenburg (CDA), Dittrich (D66), Van Meenen (D66), Van Hattem (PVV), Nicolaï (PvdD), Nanninga (Ja21), Kox (SP), Talsma (CU), Dessing (FVD), Schalk (SGP), Perin-Gopie (Volt), van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
6

Samenstelling:

Croll (BBB), Marquart Scholtz (BBB), Griffioen (BBB), Karimi (GL+PvdA), Veldhoen (GL+PvdA), Ramsodit (GL+PvdA), Janssen-van Helvoort (GL+PvdA), Recourt (GL+PvdA), Kaljouw (VVD), Bruijn (VVD), Meijer (VVD), Van Toorenburg (CDA), Bakker-Klein (CDA), Dittrich (D66), Aerdts (D66), Van Hattem (PVV), Koffeman (PvdD), Nanninga (Ja21), Kox (SP), Huizinga (CU), Van den Oetelaar (FVD), Van Dijk (SGP), Perin-Gopie (Volt), Van Rooijen (50PLUS), Van der Goot (OPNL)

X Noot
7

Kamerstukken I 2022/23, 36 200 VI, C.

X Noot
8

T02933 – Toezegging Geobjectiveerde weergave inhoud gespreksverslagen provinciale regietafels asielopvang (35 210 VI).

X Noot
9

Kamerstukken I 2021/22, 35 570 VI/35 570 VII, J.

X Noot
10

Kamerstukken I 2021/22, 35 570 VI/35 570 VII, J, Gespreksverslag LRT 14 juni 2021.

X Noot
11

Idem.

X Noot
12

Kamerstukken I 2021/22, 35 570 VI/35 570 VII, J, Gespreksverslag LRT 3 november 2021.

X Noot
13

Kamerstukken I 2021/22, 35 570 VI/35 570 VII, J, Gespreksverslag LRT 16 december 2021.

X Noot
14

Kamerstukken I 2022/23, 35 925 VII, K.

X Noot
15

Zie bijvoorbeeld de beantwoording van deze Statenvragen, bij vraag 1 en de referentie aan de LRT in de beantwoording op de laatste vraag: https://noordbrabant.bestuurlijkeinformatie.nl/Reports/Document/28a331d5-e00e-49c2-91a9-a3ef7109adb1?documentId=1a0c8658-7b9b-4f5b-a3b7-86876176d967.

X Noot
16

Kamerstukken 2021–2022, 32 847, nr.855.

X Noot
17

2022Z00332.

X Noot
18

2022Z00332.

Naar boven