Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35170 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2019-2020 | 35170 nr. B |
Vastgesteld 24 maart 2020
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de fractie van GroenLinks hebben kennis genomen van het wetsvoorstel.
De leden van de fractie van D66 hebben met instemming kennis genomen van het wetsvoorstel. Zij achten het van belang dat op een degelijke manier onderzocht wordt of mensen, die bij de politie willen werken of al werkzaam zijn, integer zijn en hun belangrijke werk goed kunnen doen. Deze fractieleden hebben nog enkele vragen over het wetsvoorstel.
De fractieleden van GroenLinks constateren dat veel van de discussie rondom het wetsvoorstel zich concentreert op de bescherming van de privacy van de betrokken (aspirant)medewerkers van de politie en hun omgeving, waaronder hun familieleden. In dat kader verwachtten de leden van de GroenLinks-fractie bij de Kamerstukken een advies van de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) aan te treffen. Zo’n advies lijkt er ook te zijn, als bijlage bij de memorie van toelichting.2 Dat advies is echter « leeg»; de AP geeft te kennen graag op een later tijdstip advies uit te willen brengen over het uiteindelijke wetsvoorstel (in plaats van in de consultatiefase). Voor zover de fractieleden van GroenLinks kunnen zien is dat latere advies er echter nooit gekomen. Is de regering het met de leden van de GroenLinksfractie eens dat een advies van de AP van belang is voor de beoordeling van de privacy-aspecten van het wetsvoorstel? Is de AP door de regering uitgenodigd om alsnog een advies uit te brengen over het uiteindelijke wetsvoorstel? Zo ja, is er advies uitgebracht en kunt u dit dan aan de Eerste Kamer toezenden? Zo nee, waarom niet? Is de regering bereid om in het kader van de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer dit advies alsnog te vragen en aan de Eerste Kamer te doen toekomen?
Op verschillende plekken in de memorie van toelichting en in de latere stukken kondigt de Minister van Justitie en Veiligheid een algemene maatregel van bestuur (AMvB) aan waarin belangrijke details nader uiteen zullen worden gezet. Er komt in die AMvB bijvoorbeeld een opsomming van misdrijven te staan die als harde beletselen gelden om betrokkene betrouwbaar te achten alsmede een limitatieve opsomming van de gegevens die in het onderzoek zullen worden gebruikt.3 Zo zal er niet gekeken worden naar het lidmaatschap van politieke partijen, vakbonden of religieuze organisaties, maar wel naar het lidmaatschap van een motorclub. De leden van D66 vragen wanneer de AMvB gereed is en zouden het op prijs stellen te horen wanneer die aan de Eerste Kamer wordt gezonden.
De leden van de D66-fractie constateren dat het de bedoeling is dat de beoordelaars van de betrokkene zich een beeld kunnen vormen over de sociale omgeving van de betrokkene en of zich daar risico’s voor de integriteit van de politie voordoen. In de memorie van toelichting wordt gerept over lidmaatschappen, o.a. van een motorclub, maar is het niet zaak om ook te kijken hoe de betrokkene zich op de sociale media manifesteert? Gaat men bijvoorbeeld vragen of de betrokkene onder een alias een twitter-account heeft, op Facebook zit of Instagram?
Er geldt een terugkijktermijn van acht jaar die in het onderzoek wordt gehanteerd om te beoordelen of er risico’s bestaan ten aanzien van de betrouwbaarheid van de betrokkene. De leden van de D66-fractie hebben een onderbouwing gemist waarom een tijdsspanne van acht jaar is gekozen en vragen de regering die alsnog te geven.
Het wetsvoorstel beoogt duidelijkheid te bieden door in lid 6 van artikel 48 q op te nemen dat in elk geval als bezwaar geldt een onherroepelijke veroordeling of strafbeschikking of het voldoen aan bepaalde voorwaarden ter voorkoming van strafvervolging.4 Maar datzelfde artikellid maakt daarop een uitzondering als er gelet op de omstandigheden van het geval geen sprake is van onvoldoende waarborgen dat de betrokkene betrouwbaar wordt geacht. De leden van de D66-fractie is het opgevallen dat de regering tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer geen concreet voorbeeld heeft gegeven waaraan gedacht zou kunnen worden. Stel dat een politieambtenaar in het kader van de bestrijding van de georganiseerde misdaad als politie-infiltrant werkzaam is geweest teneinde inlichtingen te vergaren over een criminele organisatie en hij in dat kader bepaalde criminele activiteiten heeft (moeten) verrichten en hij daarvoor veroordeeld is, zou zo’n situatie kunnen vallen onder de in het artikellid bedoelde uitzondering? De leden van de D66-fractie verzoeken de regering hierop te reflecteren.
Ingevolge artikel 48 s lid 2 kunnen gegevens geraadpleegd worden met betrekking tot de kinderen van de betrokkene van twaalf jaar of ouder teneinde te beoordelen of de betrokkene een verhoogd risico voor de integriteit van de politie vormt. Het valt de leden van de D66-fractie op dat er geen verschil wordt gemaakt tussen thuiswonende en uitwonende kinderen (bijvoorbeeld na een echtscheiding), terwijl hetzelfde artikellid alleen de inwonende ouders van de betrokkene in de beoordeling betrekt. Graag vernemen de leden van de D66-fractie waarom dit onderscheid zo wordt gemaakt?
De leeftijdsgrens van 12 jaar is al uitgebreid tijdens de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer aan de orde geweest. De leden van de D66-fractie vinden het wel ver gaan om kinderen van zo’n jonge leeftijd in het onderzoek te betrekken. Het enkele feit dat het jeugdstrafrecht de leeftijdsgrens van twaalf jaar kent, vinden deze leden niet doorslaggevend. Waarom is niet een andere leeftijdsgrens, bijvoorbeeld die van zestien jaar gekozen, zoals de politievakorganisaties hebben voorgesteld, een leeftijdsgrens die voorkomt in het wetsvoorstel Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming. Het toestemmingsvereiste in dat wetsvoorstel is weliswaar een verschil met het onderhavige wetsvoorstel, maar is geen doorslaggevend argument om de leeftijdsgrens van zestien jaar niet te accepteren.
De leden van de D66-fractie vragen de regering of politieambtenaren die al in dienst zijn en die een hernieuwd betrouwbaarheidsonderzoek moeten ondergaan, gewoon door mogen blijven werken in hun functie of wordt hun functie voor de duur van het onderzoek aangepast? Geldt voor het hernieuwd betrouwbaarheidsonderzoek ook een maximale periode van acht weken?
Nu in het kader van het beleid rond de ondermijning van de rechtsstaat veel rechters, officieren van justitie en advocaten persoonsbeveiliging krijgen en ook politieambtenaren die functies vervullen, vragen de leden van de D66-fractie of dit type werk onder het bereik van dit wetsvoorstel valt.
Terecht waarschuwt de regering in de memorie van toelichting tegen discriminatie en indirecte discriminatie van kandidaten die bij de politie willen werken en een migratieachtergrond hebben. De leden van de D66-fractie constateren dat er in de hogere functies van de politieorganisatie relatief weinig ambtenaren met een migratie-achtergrond werken. Het streefpercentage van 25% wordt in dat segment nog niet bereikt.5 Terecht stelt de regering dat de beoordelingscriteria voor iedereen hetzelfde zijn. Desondanks is er een ruime marge bij het beoordelen van de verkregen gegevens. De leden van de politieafdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK) voeren voor het bevoegd gezag die beoordeling uit. De leden van de D66-fractie vragen of de beoordelaars van het VIK voldoende sensibel zijn wat betreft diversiteit en inclusiviteit. Zijn zij voldoende toegerust om de verschillende achtergronden van betrokkenen op een goede manier te wegen zonder dat er sprake kan zijn van indirecte discriminatie?
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren
Samenstelling: Backer (D66), De Boer (GL), (voorzitter), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Nooren (PvdA), Rombouts (CDA), Bikker (CU), Baay-Timmerman (50PLUS), Adriaansens (VVD), Arbouw (VVD), Bezaan (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Cliteur (FVD), Dittrich (D66), Doornhof (D66), Gerbrandy (OSF), Janssen (SP), Karimi (GL), Meijer (VVD), Nicolaï (PvdD), Otten (Fractie-Otten), (ondervoorzitter), Van Pareren (FVD), Recourt (PvdA), Rietkerk (CDA), Veldhoen (GL) en Van Wely (FVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35170-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.