35 164 Initiatiefnota van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Segers over een effectievere aanpak van antisemitisme

Nr. 4 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 22 mei 2020

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal nadere vragen en opmerkingen voorgelegd aan de initiatiefnemers inzake het verslag van een schriftelijk overleg over de initiatiefnota van de leden Yeşilgöz-Zegerius en Segers over een effectievere aanpak van antisemitisme (Kamerstuk 35 164, nr. 3).

De vragen en opmerkingen zijn op 28 november 2019 aan de initiatiefnemers voorgelegd. Bij brief van 22 mei 2020 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

De adjunct-griffier van de commissie, Burger

1. Inleiding

De leden van de SGP-fractie hebben met veel waardering kennisgenomen van de initiatiefnota. Antisemitisme betreft een hardnekkig kwaad dat aanhoudend bestrijding verdient.

2. Doel en strekking

De leden van de SGP-fractie onderschrijven de keuze om naast de bestrijding van discriminatie een specifieke aanpak te kiezen voor antisemitisme. Deze leden constateren dat dit onderwerp in de Kamer vaak niet als afzonderlijk onderwerp van debat aan de orde is gesteld, maar meegenomen is in de bestrijding van discriminatie. Zij vragen de initiatiefnemers op welke wijze zij zouden willen voorzien in een periodiek afzonderlijk overleg over de bestrijding van antisemitisme.

Antwoord:

De indieners hebben bewust gekozen om een specifieke aanpak antisemitisme aan de Kamer voor te leggen gezien de onevenredige druk op de Joodse gemeenschap en de historie van de Joodse gemeenschap in Nederland. De indieners zien mogelijkheden om de voortgang van de aanpak antisemitisme te beleggen bij een apart overleg met betrekking tot deze aanpak. Hierin zou dan ruimte kunnen zijn om te reflecteren op de voortgang van het voorgestelde actieplan aanpak antisemitisme en de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding. Dat laat uiteraard onverlet dat te allen tijde gestreden moet blijven worden tegen andere vormen van discriminatie en uitsluiting en dat het van groot belang is dat ook hier nadrukkelijk aandacht voor is en blijft.

3. Antisemitisme in Nederland

De leden van de SGP-fractie vragen hoe de initiatiefnemers het hoge percentage verklaren van burgers in Nederland die de aanpak van antisemitisme onvoldoende vertrouwen. Hebben zij de indruk dat de urgentie van de bestrijding van antisemitisme lager is dan in andere landen? Voornoemde leden wijzen erop dat Nederland bijvoorbeeld bepaald niet voorop liep bij het overnemen van de internationale werkdefinitie van antisemitisme.

Antwoord:

De indieners hebben geen harde aanwijzingen dat de urgentie van de bestrijding van antisemitisme in Nederland anders is dan in andere landen. Wel stellen de indieners vast dat in Nederland bestrijding van antisemitisme altijd onderdeel uitmaakt van de algemene aanpak van bestrijding van discriminatie. Zoals in de initiatiefnota gesteld zijn alle vormen van discriminatie, racisme en uitsluiting verwerpelijk. Er is hier geen rangorde. Het is wel zo dat men soms voorbij kan gaan aan een specifiek probleem en de daarbij behorende specifieke aanpak, als alles op één hoop wordt gegooid. Gezien de onevenredige druk op de Joodse gemeenschap en de historie van de Joodse gemeenschap in Nederland achten de initiatiefnemers het op dit moment gerechtvaardigd en zelfs urgent om deze nota, gericht op antisemitisme en de aanpak ervan, voor te leggen.

Andere landen hebben al eerder gekozen voor een specifieke aanpak voor de bestrijding van antisemitisme, bijvoorbeeld door het aanstellen van een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding. Een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding kan zorgen voor stroomlijning en efficiëntie in de strijd tegen antisemitisme. De Europese Commissie heeft deze functie reeds aanbevolen en Frankrijk, Tsjechië, Duitsland, Bulgarije, Zweden en Griekenland hebben inmiddels al een dergelijke functionaris aangesteld.

4. Voorstellen

4.1. Onderwijs

In aansluiting bij de toelichting merken de leden van SGP-fractie op dat er met enige regelmaat grove fouten geconstateerd worden in schoolboeken, zoals het ontbreken van de vermelding dat Jeruzalem ook voor Joden een belangrijke stad is. Deze leden vragen of de initiatiefnemers het wenselijk vinden hierover een conferentie te beleggen met uitgevers om te werken aan bewustwording. De vrijheid van uitgevers laat immers onverlet dat het gesprek over zorgvuldige informatievoorziening tot verbetering kan leiden.

De leden van de SGP-fractie vragen waarom de initiatiefnemers niet nader hebben uitgewerkt hoe scholen beter kunnen worden ondersteund bij het lesgeven over antisemitisme. Deze leden wijzen onder meer op de expertise van het Centrum Informatie en Documentatie Israel (CIDI) en de Stichting Antisemitisme Preventie. De aan het woord zijnde leden vragen of de initiatiefnemers het belang onderkennen dat scholen gestimuleerd worden om expertise in de arm te nemen wanneer zij problemen ervaren en dat hiervoor ook subsidie beschikbaar zou moeten zijn.

De leden van de SGP-fractie vragen wie het voorgestelde huisbezoek na een incident zou moeten afleggen, of scholen ook de politie zouden kunnen vragen dat te doen en in hoeverre de initiatiefnemers dit voorstel in de wettelijke deugdelijkheidseisen zouden willen verankeren.

Antwoord:

De indieners onderschrijven het grote belang van onderwijs in de strijd tegen antisemitisme. Zoals gesteld in de initiatiefnota, constateerde promovendus Marc van Berkel in zijn onderzoek dat Nederlandse geschiedenisschoolboeken ernstige hiaten kennen. De suggestie om hierover het gesprek te voeren met uitgevers vinden de indieners een logische.

De indieners vinden het van belang dat antisemitisch gedachtegoed ook in de klas wordt bestreden, maar niet zonder dat docenten zich gesteund voelen om dit te doen. Vandaar ook het pleidooi voor meer aandacht hieromtrent tijdens de opleiding, de mogelijkheid tot externe ondersteuning middels gastlessen en samenwerking met en ondersteuning van professionele instanties wanneer gevaarlijke antisemitische ideeën worden geconstateerd. Voor een breder inzicht in de verschillende mogelijkheden voor externe ondersteuning is in de initiatiefnota een beslispunt opgenomen dat de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media verzoekt deze in kaart te brengen. Een huisbezoek na een antisemitisch incident kan vanuit school gebracht worden, maar als er aangifte is gedaan, is het ook voorstelbaar dat de school met de politie afstemt wat het meest voor de hand ligt. Eén en ander is ook afhankelijk van de aard van het incident.

5.2 Inburgering

De leden van de SGP-fractie vragen hoe de initiatiefnemers structureel willen waarborgen dat antisemitisme in de inburgering aan bod komt en dat het onderwerp niet bij nieuwe herzieningen onopgemerkt van tafel kan verdwijnen.

Antwoord:

De indieners vinden het van belang dat er in de herziening van het inburgeringsexamen Kennis van de Nederlandse Maatschappij bij de brede einddoelen rond omgangsvormen, waarden en normen en rechtstaat en staatsinrichting expliciete aandacht is voor antisemitisme. Het is daarom belangrijk dat het inburgeringsexamen – en de voorbereiding daarop – toetst of inburgeraars weten dat iedereen in Nederland, en dus ook de Joodse gemeenschap, het recht heeft om in vrijheid zichzelf te kunnen zijn. De initiatiefnemers zijn van mening dat deze vrijheid actief aan de orde moet worden gebracht. Daarbij zien de indieners mogelijkheden en ruimte voor de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding om zich in te zetten voor het waarborgen van antisemitisme als vast onderdeel binnen het inburgeringscurriculum. Gezien de sleutelrol die gemeenten zullen gaan vervullen in de stelselherziening inburgering achten de indieners het gewenst dat de Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding ook actief het gesprek aangaan met gemeentebesturen van gemeenten met een grote Joodse gemeenschap om hier structureel invulling aan te geven in de door hen aangeboden inburgeringstrajecten.

5.3 Veiligheid

De leden van de SGP-fractie vragen waarom de expliciete strafbaarstelling van het ontkennen van de Holocaust niet in de initiatiefnota is meegenomen, mede gezien het eerdere initiatiefwetsvoorstel. Deze leden vragen of de initiatiefnemers onderkennen dat van expliciete strafbaarstelling een preventieve werking zou kunnen uitgaan en dat het ook duidelijk de specifieke aanpak benadrukt die de initiatiefnemers voorstaan.

Voorts vragen de aan het woord zijnde leden of de initiatiefnemers kunnen aangeven in hoeverre bij aangifte van strafbare feiten inmiddels in het gehele land een afzonderlijke registratie van antisemitische incidenten wordt bijgehouden. Voornoemde leden vragen of de initiatiefnemers onderkennen dat het registreren van antisemitische incidenten onder de koepel discriminatie het risico in zich bergt dat de urgentie onvoldoende wordt gevoeld.

Antwoord:

De politie registreert incidenten van discriminatie. Deze incidenten omvatten aangiftes en meldingen bij de politie met een discriminatieaspect. Hierbij registreert de politie ook de discriminatiegronden bij specifieke feiten. Een van die discriminatiegronden betreft antisemitisme. Uit cijfers van de politie bleek dat in 2018 van het totaal aantal discriminatiefeiten 19 procent antisemitisme betrof. De indieners achten het positief dat bij registratie van discriminatie incidenten ook specifiek wordt geregistreerd op discriminatiegrond zoals antisemitisme, al zijn de indieners wel van mening dat hier nog het een en ander verbeterd kan worden. Het is niet altijd even duidelijk wanneer een incident of een melding wordt geregistreerd (en opgevolgd) als «antisemitisme» en wanneer niet. Naast de belangrijke rol die het Joods Politienetwerk hierbij heeft, zijn de indieners ook van mening dat tevens de Nationaal Coördinator Antisemitisme kan bijdragen met concrete adviezen over verbeterpunten.

De indieners beschouwen het registratie ook als een middel om meer inzicht te krijgen in de betekenis en de omvang van antisemitisme in Nederland.

5.4 Sport

De leden van de SGP-fractie vragen of de initiatiefnemers mogelijkheden zien om als overheid steviger door te pakken wanneer de afspraken over het stilleggen van wedstrijden onvoldoende effect blijven sorteren. Gezien het enorme publieksbereik van voetbalwedstrijden kan toegeeflijkheid volgens deze leden niet aan de orde zijn.

Antwoord:

De indieners onderschrijven met de leden van de SGP-fractie het grote belang van een stevige aanpak van antisemitisme in de sport en dan met name in de voetbalstadions. Hoewel er op papier stevige afspraken zijn gemaakt over het stilleggen van wedstrijden in het geval van antisemitische leuzen, zien we in de praktijk dat wedstrijden maar zelden worden stilgelegd. Om deze reden zien de initiatiefnemers langere stadionverboden en het gebruik van slimme camera’s als aanvullende instrumenten om hier effectief tegenop te treden. Met behulp van slimme camera’s zullen mensen die zich schuldig maken aan antisemitisch gedrag sneller kunnen worden geïdentificeerd. Naar aanleiding van het incident tijdens de wedstrijd FC Den Bosch-Excelsior afgelopen november heeft het Kabinet samen met de KNVB hier afspraken over gemaakt. De KNVB zal in 2020 met een definitief plan van aanpak komen. De initiatiefnemers zullen dit plan aangrijpen als aanvullende maatregelen in de strijd tegen antisemitisme op de Nederlandse voetbalvelden en zullen de voortgang graag volgen indien inderdaad een periodiek overleg wordt ingevoerd op het gebied van de bestrijding van antisemitisme.

Financiële consequenties

De leden van de SGP-fractie vragen waarom de initiatiefnemers niet op voorhand aangeven dat extra subsidie voor ondersteuning van scholen te verwachten is, gezien het hoge belang dat zij aan onderwijs toekennen. Gezien de financiële krapte waar veel scholen zich mee geconfronteerd zien kan juist een subsidieregeling hen over de drempel helpen om professionele ondersteuning in te schakelen.

Antwoord

Bij de begroting van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor 2020 is een amendement aangenomen van ChristenUnie en VVD dat raakt aan deze vraag van de leden van de SGP-fractie. Aan de begroting voor 2019 waren bij Voorjaarsnota middelen toegevoegd voor een campagne tegen antisemitisme. De indieners zijn van mening dat dit geld niet versnipperd moet worden ingezet voor algemeen antidiscriminatiebeleid, maar specifiek gebruikt moet worden voor een actieplan aanpak antisemitisme, zoals ook wordt bepleit in de initiatiefnota die ChristenUnie en VVD hierover samen hebben ingediend. Daarbij valt te denken aan het in het leven roepen van een Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding voor een bepaalde periode van twee jaar, die de aanpak van antisemitisme kan stroomlijnen en regisseren en tegelijkertijd de regering en de Kamer kan adviseren over een effectieve aanpak. Tevens valt bijvoorbeeld te denken aan het faciliteren van gastlessen of gastdocenten ter ondersteuning van onderwijs over antisemitisme. Daartoe verplicht het amendement om het hele daartoe beschikbaar gestelde bedrag, in de jaren 2020 en 2021 (1,5 mln Euro per jaar) uitsluitend aan maatregelen te besteden die specifiek samenhangen met de aanpak van antisemitisme. Nu dit amendement is aangenomen, hebben de indieners er vertrouwen in dat er een voldoende solide financiële basis is voor de uitvoering van deze initiatiefnota.

Naar boven