35 122 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen)

Nr. 38 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2021

Hierbij bied ik uw Kamer het tussenrapport «beleidslogica en kader voor evaluatie en monitoring» ten behoeve van de evaluatie van de wet Straffen en Beschermen en de visie «Recht doen, kansen bieden» aan1.

In de wet Straffen en Beschermen (hierna; de wet) is een evaluatiebepaling opgenomen die regelt dat de wet na 5 en 10 jaar wordt geëvalueerd. Daarnaast heeft uw Kamer in de plenaire behandeling van de wet bij aangenomen motie verzocht om een evaluatiekader voor de wet2. Bij de uitvoering van deze motie is ervoor gekozen, gelet op de inhoudelijke samenhang, een evaluatiekader op te stellen voor zowel de wet als de visie op gevangenisstraffen «Recht doen, kansen bieden» (hierna; de visie).

Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) heeft Regioplan Beleidsonderzoek opdracht gegeven de nodige voorbereidingen te treffen voor de evaluatie. Daarvoor zijn vier onderdelen nodig, waarvan dit tussenrapport de eerste drie bevat:

  • De beleidslogica achter de wet en visie.

  • Een vooruitblik op de opzet en inhoud van de evaluatie.

  • Indicatoren die nodig zijn om implementatie en uitvoering van wet en visie te kunnen meten.

Het vierde en laatste onderdeel is een nulmeting van de huidige situatie, zodat het verschil in resultaten tussen voor en na inwerkingtreding van de wet inzichtelijk kan worden gemaakt. Het complete rapport, dus inclusief de nulmeting, wordt naar verwachting eind dit jaar opgeleverd.

Aan de hand van het evaluatiekader kan worden bezien of de maatregelen uit de wet op de beoogde wijze in de praktijk worden gebracht, of de resultaten zich in de beoogde richting ontwikkelen en welke vooraf geïdentificeerde mogelijke neveneffecten zich voordoen, met welke gevolgen. Daaronder vallen mogelijke neveneffecten die ik uw Kamer en de Eerste Kamer heb toegezegd te monitoren, zoals een eventuele invloed van de maximering van de periode van voorwaardelijke invrijheidstelling op de straftoemeting en de manier waarop belangen van slachtoffers en nabestaanden bij beslissingen over de voorwaardelijke invrijheidstelling worden meegewogen.

Het rapport biedt hiermee een goede basis en een kader voor evaluatie van de wet en visie.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Kamerstuk 35 122, nr. 28

Naar boven