35 122 Wijziging van de Penitentiaire beginselenwet, het Wetboek van Strafrecht en enige andere wetten in verband met de wijziging van de regeling inzake detentiefasering en voorwaardelijke invrijheidstelling (Wet straffen en beschermen)

Nr. 28 MOTIE VAN HET LID DROST C.S.

Voorgesteld 20 juni 2019

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Wet straffen en beschermen leidt tot een grote wijziging in de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling en de detentiefasering als geheel;

overwegende dat er bij diverse organisaties zorgen zijn over onder andere de gevolgen van de inperking van de maximumduur van de voorwaardelijke invrijheidsstelling (vi) voor de re-integratie van gedetineerden, de kans op recidive en de deelname aan een vi-traject;

overwegende dat bepaalde gevolgen van de wet, bijvoorbeeld voor mensen met een licht verstandelijke beperking, mogelijk al op korte termijn zichtbaar worden, maar dat de gevolgen voor resocialisatie en het voorkomen van recidive pas op latere termijn zichtbaar zullen worden;

constaterende dat in het wetsvoorstel geen evaluatiebepaling is opgenomen;

verzoekt de regering, een kader op te stellen waarlangs de Wet straffen en beschermen, eventueel in fasen, zal worden geëvalueerd met daarin specifieke voorstellen voor KPI's, en de Kamer hierover uiterlijk in het najaar te informeren,

en gaat over tot de orde van de dag.

Drost

Van Wijngaarden

Van den Berge

Van Toorenburg

Van Nispen

Naar boven