35 110 Invoering van een wettelijk mechanisme ten behoeve van de beslechting van belastinggeschillen tussen lidstaten van de Europese Unie (Wet fiscale arbitrage)

B VOORLOPIG VERSLAG VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR FINANCIËN1

Vastgesteld 8 juli 2019 om 11.00 uur

Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.

Inleiding

De leden van de fractie van het CDA hebben met instemming kennisgenomen van het voorstel voor de invoering van een wettelijk mechanisme ten behoeve van de beslechting van belastinggeschillen tussen lidstaten van de Europese Unie. Het voornoemde voorstel geeft deze leden aanleiding tot het stellen van enkele vragen en het plaatsten van enkele opmerkingen. De leden van de fracties van VVD en D66 sluiten zich bij de vragen van de CDA-fractie aan.

De leden van de fractie van GroenLinks hebben met interesse kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Graag maken zij gebruik van de gelegenheid de regering hierover enkele vragen te stellen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie, mede namens de leden van de VVD-fractie en D66

De leden van de CDA-fractie zijn verheugd dat de regering de door de richtlijn toegestane (beperkte) beleidsruimte optimaal heeft benut om de Wet fiscale arbitrage (Wfa) op een voor ondernemingen zo gunstig mogelijke manier vorm te geven. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het streven om ondernemingen zo goed mogelijk te helpen bij het voorkomen van dubbele belasting.

Met het wetsvoorstel Wfa en het aannemen van het wetsvoorstel ter goedkeuring van het Multilaterale Instrument (MLI) zijn nieuwe mechanismen toegevoegd aan het bestaande palet van procedures ter voorkoming van dubbele belasting. Deze ontwikkelingen dwingen tevens tot een herziening van het van 29 september 2008 daterende Besluit IFZ2008/248M2. De regering heeft aangekondigd dat zij later dit jaar een geactualiseerd besluit zal publiceren met beleidsmatige standpunten over de Wfa, het MLI en de reeds bestaande procedures3.

Onder verwijzing naar en in aansluiting op het recente artikel van drs. T.A. Wiertsema en mr. F.W.G. Braken in Weekblad Fiscaal Recht4 nodigen de leden van de CDA-fractie de regering uit om in het herziene Besluit door middel van goedkeurend beleid de impact te verminderen van de nog resterende belemmeringen (dat wil zeggen die belemmeringen die niet door de recente ontwikkeling worden weggenomen). In dat verband verzoeken deze leden de regering om te reageren op de in vorenvermeld artikel gedane suggesties over de volgende onderwerpen:

Unilaterale aanpassingen

Een uitspraak in een gerechtelijke procedure tegen een (buitenlandse) correctie kan ertoe leiden dat dubbele belasting (deels) in stand blijft en toegang tot arbitrage wordt geblokkeerd (bijvoorbeeld wanneer de competente autoriteit van dat land niet de mogelijkheid heeft om af te wijken van een dergelijke uitspraak). Voor situaties waarin de buitenlandse gerechtelijke uitspraak over de correctie in lijn is met de Nederlandse interpretatie van het at arm’s length-beginsel zou het Besluit kunnen voorzien in de mogelijkheid om een unilaterale (neerwaartse) aanpassing toe te staan buiten de vijfjaarstermijn van de ambtshalve vermindering5.

Aanvang termijn Mutual Agreement Procedure (MAP)-verzoek

Het huidige Besluit bepaalt dat een MAP-verzoek onder een Verdrag of het EU-Arbitrageverdrag, tijdig is ingediend binnen een periode van drie jaar na de aanslag waarin correctie is verwerkt, dan wel de motivering van de correctie, voor zover dat later is6. De Wfa voorziet ook in een driejaarstermijn voor het indienen van een MAP-verzoek. Deze termijn vangt aan op het moment van de eerste kennisgeving van de handeling die tot dubbele belasting kan leiden. Uit de memorie van toelichting bij de Wfa blijkt dat deze termijn doorgaans zal beginnen bij de vaststelling van de belastingaanslag waarin het geschilpunt is opgenomen7. Is de regering met het oog op eenheid van beleid, bereid het bestaande beleid over de start van de driejaarstermijn in het herziene Besluit ook te continueren als ondernemingen ervoor kiezen om de Wfa toe te passen?

Voorkoming rente-asymmetrie

In transfer pricing-geschillen komt het nogal eens voor dat niet de hoogte van de «geconsolideerde winst» ter discussie staat, maar slechts de verdeling ervan tussen de twee landen. In dergelijke gevallen kan een dubbele rentelast (als gevolg van rente-asymmetrie) worden voorkomen door de berekening van heffingsrente in beide landen op te schorten onder de voorwaarde dat de onderneming het bedrag aan belasting over de «geconsolideerde winst» (onder aftrek van reeds betaalde belasting) afstort op een rentedragende geblokkeerde rekening. Bij het bereiken van een oplossing van de MAP, worden de landen gerechtigd tot het overeengekomen deel van de belasting over de «geconsolideerde winst» inclusief rente8. In hoeverre is de regering bereid om de beleidsmogelijkheden op dit gebied te onderzoeken in het kader van een nieuw Besluit?

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie, mede namens de leden van de fractie van D66

De leden van de fractie van GroenLinks constateren dat in het debat in de Tweede Kamer vragen zijn gesteld over de keuzes die andere lidstaten in hun implementatie wetgeving hebben gemaakt9. De regering had op het moment van behandeling niet de beschikking over informatie over de wijze waarop andere lidstaten omgaan met de lidstaatopties binnen de arbitragelijn10. Is deze informatie inmiddels beschikbaar? Zo ja, kan de regering deze informatie delen met het parlement en voorzien van een appreciatie? Is er naar de mening van de regering aanleiding om de voorliggende implementatie-wetgeving al dan niet aan te passen? Indien deze informatie nog niet beschikbaar is, kan de regering aangeven wanneer dat wel het geval zal zijn?

De leden van de commissie zien de beantwoording van voorgaande vragen met belangstelling tegemoet. Zij verzoeken de regering de memorie van antwoord uiterlijk binnen vier weken aan de Eerste Kamer te doen toekomen.

De voorzitter van de vaste commissie voor Financiën, Otten

De griffier van de vaste commissie voor Financiën, Van Dooren


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Koffeman (PvdD), Backer (D66), Ester (CU), Faber-van de Klashorst (PVV), Sent (PvdA), Van Strien (PVV), Bruijn (VVD), Van Apeldoorn (SP), N.J.J. van Kesteren (CDA), Schalk (SGP), Van Rooijen (50PLUS), Wever (VVD), Van Ballekom (VVD), Crone (PvdA), Frentrop (FVD), Geerdink (VVD), Gerbrandy (OSF), Van Huffelen (D66), Karimi (GL) (vice-voorzitter), Van der Linden (FVD), Otten (FVD) (voorzitter), Rietkerk (CDA), Rosenmöller (GL), Vendrik (GL), Van Wely (FVD)

X Noot
2

Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden. 29 september 2008, nr. 188, blz. 2. Te raadplegen via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008–188-p2-SC87664.html]

X Noot
3

Kamerstukken II 2018–2019, 35 110, nr. 6 blz. 8

X Noot
4

Weekblad Fiscaal Recht (2019) «Voorkoming van dubbele belasting – analyse van belemmeringen en ontwikkelingen» T.A. Wiertsema en mr. F.W.G. Braken (27 juni 2019) nr. 134

X Noot
5

Weekblad Fiscaal Recht (2019) «Voorkoming van dubbele belasting – analyse van belemmeringen en ontwikkelingen» T.A. Wiertsema en mr. F.W.G. Braken (27 juni 2019) nr. 134, blz. 801

X Noot
6

Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden. 29 september 2008, nr. 188, blz. 2. Te raadplegen via https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2008–188-p2-SC87664.html

X Noot
7

Kamerstukken II, 2018–2019, 35 110, nr. 3 blz. 22

X Noot
8

Weekblad Fiscaal Recht (2019) «Voorkoming van dubbele belasting – analyse van belemmeringen en ontwikkelingen» T.A. Wiertsema en mr. F.W.G. Braken (27 juni 2019) nr. 134, blz. 802

X Noot
9

Handelingen II, 2018–2019, nr. 89 item 3

X Noot
10

Handelingen II, 2018–2019, nr. 89 item 3, blz. 7–8

Naar boven