35 063 Voorstel van wet van de leden Kwint en Westerveld tot wijziging van diverse onderwijswetten teneinde te verbieden dat leerlingen van ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan worden buitengesloten van activiteiten

G BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 26 juni 2020

Op 17 juni 2020 hebben de leden van de fractie van de VVD vragen aan de initiatiefnemers en de regering gesteld over het voorstel van wet van de leden Kwint en Westerveld tot wijziging van diverse onderwijswetten teneinde te verbieden dat leerlingen van ouders die geen vrijwillige geldelijke bijdrage hebben voldaan, worden buitengesloten van activiteiten.

Hieronder treft u de beantwoording van de regering aan.

Hoe verhoudt het amendement-Van Meenen zich tot het doel van de wet?

Het doel van het wetsvoorstel is dat leerlingen niet worden uitgesloten van activiteiten wanneer hun ouders de vrijwillige ouderbijdrage niet betalen. Het amendement-Van Meenen vormt hierop een aanvulling; het amendement beoogt, naast het voorkomen van uitsluiting, tegelijkertijd om het aanbod aan langdurige extra-curriculaire activiteiten, die worden georganiseerd onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, in stand te laten. Daarom is er in de geamendeerde artikelen opgenomen dat ook een vrijwillige ouderbijdrage mag worden gevraagd voor langdurige activiteiten buiten de kerndoelen. Scholen die dit soort activiteiten aanbieden en zijn aangesloten bij een verband van eenzelfde soort scholen, treffen een regeling voor leerlingen bij wie niet of niet geheel de gevraagde ouderbijdrage wordt betaald.

Kunnen LOOT-scholen of bijvoorbeeld DAMU-licentiescholen nu definitief wel een verplichte ouderbijdrage vragen? Indien dat het geval is, wat verandert deze wet nu feitelijk aan de huidige situatie?

Nee, zij kunnen geen verplichte ouderbijdrage vragen. Op dit moment kunnen zij nog een kosteloos alternatief aanbieden aan leerlingen waarvan de ouders de vrijwillige ouderbijdrage voor de beoogde activiteit niet betalen. Aan het niet betalen van de vrijwillige ouderbijdrage kan op dit moment dus nog een consequentie, in de vorm van uitsluiting van de beoogde activiteit, worden verbonden. Met het voorliggende initiatiefwetsvoorstel mag geen kind meer worden uitgesloten van activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de school worden georganiseerd, ook niet als het om langdurige activiteiten gaat, zoals bij LOOT- en DAMU-scholen. Zoals de tekst van de geamendeerde artikelen aangeeft, is uitdrukkelijk sprake van een vrijwillige ouderbijdrage; het verplichten tot een ouderbijdrage is derhalve niet toegestaan. Tevens hebben de betrokken scholen door hun aansluiting bij een overkoepelende organisatie een constructie om te borgen dat ook de leerlingen van wie de ouders de bijdrage niet betalen, niet van de activiteiten worden uitgesloten.

Het aangenomen amendement-Van Meenen beoogt te voorkomen dat door het vrijwillige karakter van de bijdrage in combinatie met het recht van leerlingen om te allen tijde aan de extra activiteiten deel te nemen, de profielscholen door verminderde ouderbijdragen hun onderwijsprogramma niet meer zouden kunnen financieren. Dit amendement regelt daarom dat voor langdurige extra-curriculaire activiteiten een vrijwillige ouderbijdrage mag worden gevraagd en dat scholen die zich daarvoor aansluiten bij een overkoepelend verband, met een voor scholen bindende regeling treffen ten aanzien van deze specifieke leerlingen.

Zijn alle scholen verplicht om zich aan te sluiten bij een overkoepelend verband?

Scholen die zijn aangesloten bij een verband met andere scholen die gelijksoortige activiteiten als bedoeld in het wetsvoorstel ontplooien, stellen binnen dat verband een regeling/code op om te waarborgen dat geen enkel kind of leerling wordt buitengesloten, ook niet als de ouderbijdrage voor de betreffende activiteit niet of ten delen is betaald.

Wie financiert dit verband, waardoor scholen zonder ouderbijdrage alsnog extra activiteiten kunnen financieren? Waar wordt dit van betaald?

Het is aan de scholen om binnen hun budget een gevarieerd programma aan te bieden, ook wanneer zij ervoor kiezen bijvoorbeeld extra dans en muziek of sportprogramma’s aan te bieden of andere programma’s waarvoor een vrijwillige ouderbijdrage gevraagd wordt. Scholen sluiten zich, zoals gezegd, daarvoor aan bij een bovengenoemde verband met andere scholen.

En bij welke criteria wordt gesteld dat een leerling niet of niet volledig in staat is om extra activiteiten te kunnen bekostigen (dit wordt via een ministeriële regeling bepaald, maar de initiatiefnemers zullen hier vast een idee over hebben)?

De ouderbijdrage is vrijwillig, zowel in de huidige wet als in het initiatiefwetsvoorstel. Er worden vanuit de rijksoverheid geen criteria gesteld over het niet hoeven te betalen, nu de bijdrage immers vrijwillig is.

Hoe zorgen we ervoor dat door deze wet extra activiteiten zoals tweetalig onderwijs kunnen blijven bestaan, nu een vrijwillige ouderbijdrage daarvoor niet meer mogelijk is? Betekent dit het einde van bijvoorbeeld tweetalig onderwijs of LOOT-scholen?

Het vragen van een vrijwillige ouderbijdrage, ook voor tweetalig onderwijs, blijft mogelijk: die situatie verandert niet. Er is dan ook geen reden om te veronderstellen dat LOOT-scholen hun extracurriculaire aanbod zouden moeten beëindigen.

Zo nee, hoe worden deze extra activiteiten dan gefinancierd, als dat niet meer aan de ouders gevraagd kan worden?

Als gezegd blijft het vragen van een vrijwillige ouderbijdrage voor activiteiten als schoolreis en tweetalig onderwijs mogelijk. De school stelt de hoogte en het doel van de vrijwillige ouderbijdrage vast. De medezeggenschapsraad moet hiermee instemmen. Het is aan scholen om op deze manier binnen hun budget, aangevuld met de vrijwillige ouderbijdrage, een inclusief, toegankelijk en gevarieerd aanbod samen te stellen, ook wat betreft bijvoorbeeld tweetalig onderwijs en educatieve reizen.

En kunnen educatieve reizen nog wel doorgang vinden nu de bekostiging hiervan onder druk staat?

Ook hier geldt dat het aan de scholen is om te beoordelen of educatieve reizen financieel haalbaar zijn. Er zijn vooralsnog geen signalen dat het initiatiefwetsvoorstel de bereidheid van ouders om aan dergelijke reizen bij te dragen, onder druk zou zetten.

Wat is het effect op de verschraling van het onderwijsprogramma en kan de regering een beeld schetsen van de effecten die nu reeds optreden bij het aannemen van de wet in de Tweede Kamer?

Naar aanleiding van zorgen geuit bij de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel over de verschraling van het onderwijsprogramma heb ik gesprekken gevoerd met de inspectie en met een aantal scholen die hiervoor waren voorgedragen door VO-raad. De uitkomst van deze gesprekken was tweeledig. Allereerst constateerde ik dat scholen de geest van dit wetsvoorstel, dat kinderen niet mogen worden uitgesloten, breed ondersteunen. Ten tweede zijn de ervaringen van nu dat het overgrote deel van de ouders gewoon de vrijwillige ouderbijdrage betaalt, ook in die situaties waarin scholen heel helder zijn dat ze niemand uitsluiten, en ook als het om langdurige extra-curriculaire activiteiten gaat. Over het algemeen wordt deze bijdrage betaald omdat ouders het extra aanbod waardevol vinden en het belangrijk vinden dat de extra activiteiten worden aangeboden. Naar verwachting hebben ouders er dus ook geen baat bij als dit aanbod zou verdwijnen. Deze bevindingen stemmen mij dan ook positief over de impact van het wetsvoorstel.

Ten slotte bevat het initiatiefvoorstel een evaluatiebepaling die ervoor zorgt dat de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk binnen drie jaar na de inwerkingtreding worden onderzocht en gedeeld met de Staten-Generaal.

Klopt het dat educatieve schoolreizen massaal gecanceld worden, en hoe verhoudt zich dat tot de ambitie om kinderen zich te kunnen laten ontwikkelen tot breed georiënteerde en nieuwsgierige burgers?

Er zijn scholen die zich afvragen of hun schoolreis met de invoering van de wet door kan gaan. Tegelijkertijd blijkt niet uit mijn eerste bevindingen, zoals verwoord in het antwoord op de vorige vraag, dat ouders niet meer zouden betalen en dat dit tot het massaal afzeggen van extra activiteiten zou leiden.

De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, A. Slob

Naar boven