De memorie van antwoord heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de
volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
1. Inleiding
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het wetsvoorstel Wijziging van
Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet op het financieel toezicht en de Wet giraal
effectenverkeer ter uitvoering van Richtlijn 2017/828/EU van het Europees Parlement
en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen
van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft (PbEU 2017, L 132) (hierna:
wetsvoorstel of Wet langetermijnbetrokkenheid aandeelhouders) en van de memorie van
antwoord. Deze leden hebben enkele nadere vragen.
2. Begrippen vermogensbeheerder/institutionele belegger
In het voorgestelde artikel 5:87a, onder a en b Wet op het financieel toezicht (hierna:
Wft) worden de begrippen «vermogensbeheerder» en «institutionele belegger» beperkt
tot een vermogensbeheerder/institutionele belegger met een zetel in Nederland.
Het voorgestelde artikel 5:87d, tweede lid Wft regelt openbaarmaking van bepaalde
informatie door een institutionele belegger. Bij een strikte toepassing van de definities
van het wetsvoorstel hoeft de institutionele Nederlandse belegger alleen informatie
openbaar te maken die voortvloeit uit overeenkomsten met een Nederlandse vermogensbeheerder. Nederlandse institutionele beleggers hebben echter veel overeenkomsten
met buitenlandse vermogensbeheerders. Deze vallen bij een strikte toepassing van de
definitie dan buiten de reikwijdte van deze bepaling. De leden van de VVD-fractie
vragen aan de regering of dat de bedoeling is.
Het voorgestelde artikel 5:87d, tweede lid Wft legt echter een verplichting op aan
de institutionele belegger en niet aan de vermogensbeheerder. De bepaling richt zich
op de institutionele belegger met een zetel in Nederland die openheid moet geven over
zijn contracten met vermogensbeheerders. Denkbaar is dat de definitie «vermogensbeheerder» van het wetsvoorstel
(in het voorgestelde artikel 5:87a, onder b Wft) niet van toepassing is op de «vermogensbeheerder»
in het voorgestelde artikel 5:87d, tweede lid Wft.
Wanneer die bepaling immers zou worden beperkt tot contracten die de Nederlandse institutionele
belegger heeft met Nederlandse vermogensbeheerders, dan wordt het doel van grotere betrokkenheid van aandeelhouders
en meer transparantie nauwelijks bereikt.
In de wijzigingsrichtlijn wordt overigens een ruimere definitie gehanteerd dan in
het wetsvoorstel, hetgeen ook in de memorie van toelichting wordt toegelicht. Mede
door die toelichting kan rechtsonzekerheid ontstaan over de definitie van «vermogensbeheerders»
in het voorgestelde artikel 5:87d, tweede lid Wft.
De leden van de VVD-fractie vernemen graag welke vermogensbeheerder in het voorgestelde
artikel 5:87d, tweede lid Wft wordt bedoeld.
De leden van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid zien de reactie van de
regering – bij voorkeur binnen vier weken – met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, De Boer
De griffier van de vaste commissie voor Justitie en Veiligheid, Van Dooren