35 042 Wijziging van de Mediawet 2008 in verband met aanscherping van de nieuwedienstenprocedure, modernisering van procedures voor de benoeming van raden van toezicht en besturen, modernisering van het bestuur en verduidelijking van de positie van de Ster, alsmede technische verbeteringen onder meer in verband met taken van het Commissariaat voor de Media

Nr. 8 AMENDEMENT VAN HET LID VAN DEN HUL C.S.

Ontvangen 3 april 2019

De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:

Artikel I, onderdeel W, vervalt.

Toelichting

Dit amendement regelt het behoud van de indexeringsbepaling zoals deze in de huidige Mediawet 2008 staat opgenomen. De indieners constateren dat de door de regering voorgestelde wetswijziging van artikel 2.148a van de Mediawet 2008, en daarmee een wijziging van de indexeringsbepaling, leidt tot teruglopende inkomsten voor de landelijke publieke mediaopdracht.

Indieners delen daarbij niet de mening van de regering dat het huidige artikel onduidelijkheid zou scheppen over de indexeringsbepaling. Het huidige wetsartikel artikel 2.148a biedt volgens de indieners namelijk juist voldoende duidelijkheid met betrekking tot het te indexeren bedrag binnen de mediabegroting voor de landelijke publieke mediaopdracht. Zo beoogt het huidige artikel 2.148a uit de Mediawet 2008, tweede lid, nadrukkelijk dat de jaarlijkse indexering plaatsvindt over het gehele bedrag dat jaarlijks ten minste ter beschikking wordt gesteld ter uitvoering van de landelijke publieke mediaopdracht. Dit is tevens verduidelijkt in bijbehorende toelichting: «Het gaat dus voor alle duidelijkheid om de middelen die het Rijk ter beschikking stelt middels de mediabegroting, die gevuld wordt uit de Rijksmediabijdrage en de inkomsten van de Ster.»

Van den Hul Kwint Westerveld

Naar boven