35 034 Maatschappelijke diensttijd

Nr. 7 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 10 oktober 2019

De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 9 juli 2019 inzake de resultaten van het begeleidend onderzoek naar de werkzame elementen van de maatschappelijke diensttijd (Kamerstuk 35 034, nr. 5).

De Staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 9 oktober 2019. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Lodders

De griffier van de commissie, Post

Inleiding

MDT is vrijwillig. Het succes ligt in handen van de jongeren die eraan meedoen, organisaties die jongeren in contact brengen met MDT en organisaties die

MDT-trajecten kunnen aanbieden. Daarom heb ik ervoor gekozen MDT samen met hen te ontwerpen, direct in de praktijk. In 75 proeftuinen wordt lerend geëxperimenteerd en geëvalueerd. Binnenkort komen hier nog 11 gemeentelijke proeftuinen bij. De ervaringen worden voortdurend benut om het ontwerp steeds verder aan te scherpen en aan te laten sluiten bij de motivaties en belevingswereld van jongeren. Met deze aanpak weet ik zeker dat MDT voor betrokken partijen herkenbaar, relevant en aantrekkelijk is.

Bijgaand treft u aan de antwoorden op de door Uw kamer gestelde vragen.

Vragen en antwoorden

1 De maatschappelijke diensttijd (MDT) is een (voor Nederland) nieuw concept. Welke landen hebben allemaal al ervaring met het MDT concept? Welke landen hebben heden ten dage nog steeds (maatschappelijke) diensttijd? Is er in deze landen sprake van vrijwillige of verplichte maatschappelijke diensttijd? Wat is de ervaring in deze landen? Wat hebben de onderzoekers reeds van deze andere landen geleerd? Is er voortgebouwd op deze bevindingen?

Ik heb gekeken naar de landen rondom Nederland. België, Duitsland, Frankrijk, Oostenrijk, Verenigd Koninkrijk, Luxemburg en de EU hebben varianten op maatschappelijke diensttijd. De varianten zijn vrijwillig. Frankrijk experimenteert met een gemengde variant (vier weken verplicht op 15- tot 18 jarige leeftijd en optioneel een vrijwillige component van 18 tot 25 jaar), die gepland staat om in 2022 definitief van start te gaan. De leeftijd van de deelnemende jongeren ligt tussen de 15 en 25 jaar. In bijna alle gevallen ligt de duur ligt tussen de 6 en 12 maanden. In de meeste landen zetten de jongeren zich tussen de 28 en 40 uur per week in. Er zijn landen waar meerdere MDT varianten voorkomen. In het Verenigd Koninkrijk is er een variant waarbij jongeren 200 uur vrijwilligerswerk over een periode van een jaar uitvoeren en een variant waarbij ze vier weken 40 uur per week aan de slag gaan.

Ik heb van deze ervaringen van andere landen veel geleerd. De belangrijkste lessen en wat ik ermee heb gedaan of ga doen, vindt u hier:

  • Het ontwerp van de 3e subsidie-oproep voor gemeenten is gebaseerd op de Belgische samenlevingsdienst, de MDT-variant in België. Het is voltijds, gericht op jongeren met diverse achtergronden en met veel begeleiding en trainingen. De organisatie van de Belgische samenlevingsdienst heeft meegedacht met de 3e subsidieoproep.

  • In alle landen is talentontwikkeling van de jongere belangrijk. In Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk is er pedagogische begeleiding door professionals. Ik heb bij MDT als randvoorwaarde gesteld dat er ontwikkelingsgerichte begeleiding is.

  • In Duitsland, Luxemburg en Oostenrijk ontvangen jongeren onder bepaalde omstandigheden financiële middelen. Ik ga dit voor MDT verkennen.

  • In Frankrijk kunnen jongeren online een plek vinden. Ik ben aan het toewerken naar een digitale verzamelplaats voor MDT-plekken.

Daarnaast is binnen het Europees Solidariteitskorps veel ervaring opgedaan met het (stimuleren van) vrijwilligerswerk in verschillende Europese landen. Er is binnen dit programma onder andere veel kennis over wat jongeren motiveert en welke voorwaarden gesteld (moeten) worden aan organisaties die vrijwilligersplekken aanbieden. Het Nederlands Jeugdinstituut (NJi), dat in Nederland verantwoordelijk is voor de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps, denkt daarom mee met de inrichting van de MDT.

2 Er wordt aangegeven dat de subsidieoproepen waren gericht aan maatschappelijke organisaties en dat er zeven verschillende sectoren zijn waarin mensen MDT kunnen volgen. In welke sectoren zitten de meeste deelnemers aan MDT? Zijn er uiteenlopende resultaten gevonden bij verschillende sectoren met betrekking tot de kwaliteit en tevredenheid over de MDT?

Op dit moment is alleen bekend in welke sectoren proeftuinen actief zijn. Omdat de meeste proeftuinen meerdere sectoren omvatten is nu geen inschatting te maken in welke sector de meeste jongeren actief zijn en of er verschillen zijn in kwaliteit en tevredenheid tussen sectoren. Bij de volgende rapportage in maart 2020 zal deze informatie wel beschikbaar zijn.

3 Op bladzijde 9 van de rapportage wordt ook opgemerkt dat er een risico is dat succes wordt gedefinieerd als «veel geworven jongeren», terwijl dit weinig zegt over de kwaliteit. Hoe hebben de onderzoekers succes derhalve gedefinieerd? En hoe hebben zij de kwaliteit gemeten?

Succes is gedefinieerd als proeftuinen bijdragen aan de drie doelstellingen van de MDT en waarbij jongeren de ervaring van de MDT als positief bestempelen.

Kwaliteit wordt op verschillende wijzen gemonitord. Zo geven jongeren geven een cijfer aan de MDT-ervaring, de kans dat zij de MDT aan een vriend(in) zouden aanraden, de mate waarin zij vaardigheden hebben ontwikkeld, andere mensen buiten hun eigen dagelijkse leefomgeving hebben ontmoet en een maatschappelijke bijdrage hebben geleverd. Daarnaast beoordelen zij verschillende factoren van de proeftuin zoals de beloning, de begeleiding, de mate van feedback, etc.

4 Wanneer zijn de proeftuinen uit de tweede subsidieoproep van start gegaan? En waarom zijn deze proeftuinen niet meegenomen in het onderzoek van Rebel. Data over de beginfase is waardevol en zou meegenomen kunnen worden, of apart weergegeven kunnen worden.

Ervan uitgaande dat aangegeven wordt dat doordat de startdata van de twee subsidieoproepen sterk van elkaar verschillen, de proeftuinen uit beide uitvragen lastig met elkaar te vergelijken zijn. Op welke manier hebben de startdata invloed op de vergelijkbaarheid van de twee verschillende groepen proeftuinen?

De proeftuinen in de tweede subsidieoproep zijn officieel per 1 maart 2019 van start gegaan. Evenals in de 1e subsidieronde is gebleken dat deelnemende proeftuinen tijd nodig hebben om jongeren te werven en te starten, waardoor veel proeftuinen nog niet actief waren gestart met jongeren op moment van schrijven van de onderzoeksrapportage. Daarom was er onvoldoende data van jongeren beschikbaar, die daardoor ook te weinig verspreid was over de breedte van proeftuinen, om conclusies te kunnen trekken ten aanzien van werkzame ingrediënten voor de 2e subsidieoproep. In de onderzoeksrapportage van juni 2019 zijn overigens wel onderzoeksresultaten meegenomen van de 2e oproep in paragraaf 3.8, op basis van de eerste beelden van de projectleiders van de proeftuinen.

De startdata hebben uiteindelijk geen grote invloed op de vergelijkbaarheid van de twee verschillende groepen proeftuinen. Bij beide subsidieoproepen vullen jongeren bij begin en eind van hun eigen MDT-traject een vragenlijst in en krijgen de projectleiders op vergelijkbare momenten dezelfde vragen. De mate van vergelijkbaarheid is daarom met name afhankelijk van het moment waarop de vergelijking wordt gemaakt. Op het moment van onderzoek zat de tweede groep nog in de absolute startfase, waardoor er nog weinig data beschikbaar waren om de vergelijking te maken.

5 De grafiek op bladzijde 10 laat zien dat er 5648 mensen zijn geworven, waarvan ca. 70% een MDT van langer dan 20 uur uitvoert. Hoeveel uur werd er gemiddeld aan MDT besteed door alle deelnemers? Hoeveel uur besteedde deze 70% gemiddeld aan MDT en hoeveel besteedde de overige 30% aan MDT? Hoe werd bij de intake vastgesteld hoeveel uur een deelnemer MDT zou doen? Hoe vaak deden jongeren uit eindelijk meer dan de afgesproken aantal uren en hoeveel jongeren deden uiteindelijk minder uren? Waren er gevallen waarin het afgesproken aantal uren bindend was?

Het aantal uur dat jongeren aangeven te besteden per proeftuin is gemiddeld 150 uur. Dit betreft alleen de jongeren die een proeftuin van meer dan 20 uur volgen. Jongeren die een MDT uitvoeren van minder dan 20 uur worden niet meegenomen in het kwantitatief onderzoek via de enquêtes. Het gemiddelde van 150 uur geeft een vertekend beeld vanwege een beperkt aantal proeftuinen met een relatief grote omvang in uren. Onderstaande cijfers geven een beter overzicht:

  • Ca 50% van de proeftuinen heeft in praktijk een omvang van 20–100 uur, met een gemiddelde van ca. 60 uur

  • Ca. 20% van de proeftuinen heeft in praktijk een omvang van 100–200 uur, met een gemiddelde van ca. 130 uur

  • Ca. 30% van de proeftuinen heeft in praktijk een omvang van meer dan 200 uur met een gemiddelde van 318 uur

De wijze waarop afspraken zijn gemaakt tussen proeftuinen en jongeren over het aantal uren bij de intake, of deze afspraken bindend zijn en de eventuele overschrijding daarvan is onbekend. De verhouding van het afgesproken of besproken aantal uren in verhouding tot bestede uren wordt meegenomen in het vervolgonderzoek.

Wel motiveren we proeftuinen om, conform het begeleidend onderzoek, een gestructureerde intake te voeren met expliciete aandacht voor goed verwachtingsmanagement. Duidelijk verwachtingsmanagement, onder andere over de tijdsinvestering, is namelijk een randvoorwaarde voor blijvend commitment van de jongere gedurende de MDT.

6 De deelname in Groningen, Zeeland en Brabant en Limburg is nog beperkt. Hoeveel mensen nemen deel aan MDT per provincie? Hoe komt het dat MDT in deze vier provincies langzaam op gang komt?

Onderstaande cijfers geven een schatting van het aandeel per provincie. Dit zijn de meest recente cijfers, waardoor deze een ander beeld geven dan in de onderzoeksrapportage van juni:

Provincie

Aandeel per provincie binnen het totaal van deelnemende jongeren

Drenthe

Minder dan 1%

Flevoland

8%

Friesland

1%

Gelderland

8%

Groningen

5%

Limburg

1%

Noord-Brabant

15%

Noord-Holland

13%

Overijssel

3%

Utrecht

12%

Zeeland

Minder dan 1%

Zuid-Holland

34%

Het lage aandeel in Zeeland, Drenthe, Friesland en Limburg is in de eerste plaats het gevolg van het beperkt aantal proeftuinen met een standplaats in deze provincies. De landelijke spreiding wordt voor een belangrijk deel bepaald door het aantal initiatieven, subsidie aanvragen en het toekennen van subsidies. Dit verschilt per provincie.

7 Op bladzijde 11 is een tabel te zien. Wat zijn de exacte waarden voor de data-punten voor deze tabel en de bijbehorende betrouwbaarheidsintervallen? En derhalve de vraag of er significante verschillen zijn gevonden.

Uitgaande van de omvang van de respons van ca. 1500 jongeren en het totaal aantal deelnemers (met een MDT van meer dan 20 uur) van ca. 4.000 jongeren spreken we van een betrouwbaarheidsinterval van 2%. Voor al deze waarden is sprake van een significant verschil, met uitzondering van de groep jongeren zonder startkwalificatie.

In onderstaande tabel worden de exacte waarden weergegeven.

Kenmerk

Cijfer Landelijk

Cijfer MDT

Verschil

Man/vrouw verhouding

50.88% / 49.12%

43%/

56%

– 7,88%/

+ 6,88%

Geen migratieachtergrond

72.38%

57%

– 15,38%

1e generatie migratieachtergrond

10.93%

7%

– 3,93%

2e generatie migratieachtergrond

16.69%

43%

+ 26,31%

Ervaring met vrijwilligerswerk

51%

42%

– 9%

Geen startkwalificatie

1.03%

2%

+ 0,7%

VMBO / MBO

31.88%

39.00%

+ 7,12%

HAVO / HBO

36.95%

34.00%

– 2,95%

VWO / WO

29.83%

18.00%

– 11,83%

Arbeidsbeperking

14.54%

6%

– 8,54%

Bijbaan / parttime

43.91%

22.32%

– 21,59%

Fulltime

28.09%

14.48%

– 13,61%

Tussenjaar

12%

7.09%

– 4,91%

Op zoek naar werk

5.95%

20.36%

+ 14,41

8 Het onderzoek geeft aan dat het aantal jongeren met een bijbaan in de MDT ongeveer gelijk is aan de totale jongerenpopulatie. Hoeveel uur besteden jongeren die de MDT doen aan hun bijbaan en hoeveel uur besteden jongeren die geen MDT doen aan hun bijbaan? Van de jongeren die mantelzorg verlenen, hoeveel uur besteden jongeren die MDT doen aan mantelzorg en hoeveel uur besteden jongeren die geen MDT doen aan mantelzorg?

Van de jongeren met een bijbaan die deelnemen aan de MDT besteedt ongeveer 50%naast de MDT 11 uur of minder per week aan deze baan en 50% 12 tot 30 uur. Op basis van cijfers van CBS besteden van het aantal jongeren in de leeftijdscategorie 15 tot 25 jaar met een bijbaan ongeveer 60% minder dan 12 uur in de week aan hun

bijbaan en ongeveer 40% 12 tot 30 uur. Er zijn geen cijfers bekend over het aantal uren mantelzorg dat verleend wordt door deelnemers aan de MDT. Dit wordt meegenomen in het vervolgonderzoek.

9 De gemiddelde leeftijd voor de MDT is 18 jaar. Uit de grafiek blijkt echter dat er ook mensen tussen de 21 en 29 de MDT hebben gedaan. Aangegeven wordt dat het werven van jongeren voornamelijk via school gebeurt. Hoe is deze groep oudere jongeren in contact gekomen met MDT? Kan dit uitgesplitst worden voor alle wervingskanalen?

In het onderstaande is deze uitsplitsing gemaakt voor de leeftijdsgroep 21 tot en met 29 jaar:

  • Een vriend, kennis of familielid – 25%

  • Opleiding -24%

  • Website- 14%

  • Direct benaderd door een organisatie – 14%

  • Via een club, organisatie of vereniging waar ik bij zit – 10%

  • Via social media – 8%

  • Via werk – 5%

  • Via traditionele media – 1%

10 Hoeveel jongeren hebben tot op heden de MDT afgerond? Er staat in het rapport: «Deze jongeren zijn niet gelijkelijk verdeeld over proeftuinen.» Verder staat vermeld dat dit de reden is dat het onderzoek niet representatief is. Welke mate van gelijke verdeling is voldoende voor een representatief onderzoek? Op welke schaal is dit gemeten en welke antwoordopties waren daarbij. Hoe was de verdeling van de respons over de gehele schaal?

Jongeren die een MDT van meer dan 20 uur hebben afgerond wordt gevraagd de vragenlijst in te vullen. Op het moment van onderzoek betrof dit 700 jongeren. Jongeren vullen zowel een vragenlijst in bij aanvang van de MDT (0-meting) als bij afronding (1-meting).

Voor een representatieve weergave is het wenselijk dat er niet alleen voldoende respons is, maar dat deze respons ook uit een brede vertegenwoordiging van de proeftuinen afkomstig is. Het streven is om van ten minste 2/3 van de proeftuinen een respons van meer dan 20% van het totaal aan deelnemers te verwerken ten behoeve van de representativiteit. Dit streven is behaald bij de 0-meting, echter nog niet bij de 1-meting.

Dit is de reden dat de resultaten voortkomende uit de 1-meting, als niet representatief zijn bestempeld.

11 De Net Promotor Score (NPS) wordt gemeten op een schaal van 0 tot 10. Wat is de verdeling van de responsen op alle punten van de schaal? Klopt het dat de NPS wordt gemeten aan de hand van de «waarschijnlijkheid dat men een product aan raadt»? De tekst lijkt te suggereren dat de score iets zegt over de positieve dan wel negatieve houding tegenover het aanraden van een product of dienst. Hoe moet de te lezen tekst worden geïnterpreteerd? Er staat dat 24% zeer enthousiast is. Wat wordt hier bedoelt met enthousiast? Enthousiast over de MDT? Enthousiast over het aanraden? Of wordt hiermee bedoelt dat de waarschijnlijkheid groot is dat zij de MDT aan zouden raden?

Jongeren wordt gevraagd bij afronding van de MDT de kans te scoren dat zij de MDT aanraden aan een vriend(in) of kennis met een cijfer tussen 0 en 10. In de rapportage is een vertaling gemaakt van deze scores naar een houding ten aanzien van de MDT, in lijn met de wijze waarop de NPS wordt toegepast. Deze vertaling is als volgt gemaakt.

De tekst kan als volgt worden gelezen:

  • Een score van 0–6 is betiteld als «kritisch»

  • Een score van 7 of 8 is betiteld als «positief»

  • Een score van 9 of 10 is betiteld als «(zeer) enthousiast»

De scores op alle punten van de schaal op basis van de meest recente informatie zijn als volgt:

0

3%

1

2%

2

2%

3

3%

4

4%

5

9%

6

11%

7

21%

8

17%

9

8%

10

20%

12 Is er inderdaad gevraagd naar de waarschijnlijkheid van het aanraden van de MDT? Klopt het dat 45% dus een score tussen de 0 en de 6 gaf? Klopt het dat 34% de MDT dus een 7 of 8 gaf en dat 24% de MDT dus een 9 of 10 gaf? Klopt het dan ook dat de Net Promotor Score -21 is? Wordt deze score door de onderzoekers geïnterpreteerd als een negatief advies? Een belangrijk aspect van de NPS is om er achter te komen of er veel Promotors zijn van een product. Het promoten van producten vind echter voornamelijk plaats in de eigen omgeving en leeftijdscategorie. Vandaar de volgende vraag: Wat is de verdeling van de NPS voor de 6 genoemde verschillende leeftijdscategorieën? Daarbij aangegeven hoeveel respondenten er in alle leeftijdscategorieën hebben gereageerd.

Het klopt dat er gevraagd is naar de waarschijnlijkheid van het aanraden van de MDT. De NPS is met name relevant voor het onderzoek om proeftuinen met elkaar te vergelijken. De negatieve NPS voor het totaal geeft geen normatief inzicht over de kwaliteit of ervaring van jongeren. Meer in het algemeen zien we dat de NPS in de afgelopen maanden sinds de rapportage is gestegen (zie daarvoor het antwoord op vraag 11).

De verdeling over de zes leeftijdscategorieën is in het onderstaande weergegeven op basis van de meest recente data van de 1e subsidieoproep.

 

Respons

Score 0–6

Score 7–8

Score 9–10

27 tot 29 jaar

39

28%

54%

18%

24 tot 26 jaar

63

30%

40%

30%

21 tot 23 jaar

79

34%

39%

27%

18 tot 20 jaar

151

36%

34%

30%

15 tot 17 jaar

236

32%

35%

33%

12 tot 14 jaar

49

39%

45%

16%

13 Er staat dat het beoogd aantal deelnemers per proeftuin lager is in de tweede subsidiegroep. Kan dit worden toegelicht?

Zowel bij de 1e als de 2e subsidieoproep hebben de proeftuinen een ambitie geformuleerd voor het beoogd aantal deelnemers bij afronding van de subsidieperiode. Bij de 1e groep was het gemiddeld beoogd aantal deelnemers per proeftuin hoger dan bij de 2e groep. De 2e groep proeftuinen zijn over het geheel genomen meer gericht op minder kansrijke jongeren, waardoor de begeleiding op kleinere groepen is gericht.

14 «De opzet van de proeftuinen in de tweede subsidieoproep lijkt (nog) meer gericht op het ontwikkelen van vaardigheden. Dat uit zich onder meer in een aanzienlijk hoger gemiddeld aantal uren training per proeftuin» Wat is het gemiddelde aantal uren per proeftuin bij de eerste subsidieoproep? Wat is het gemiddelde aantal uren per proeftuin bij de tweede subsidieoproep? Word in dit onderzoek het ontwikkelen van vaardigheden gedefinieerd als het volgen van trainingen of wordt dit anders gedefinieerd? Zo ja, hoe en hoe wordt dit gedefinieerd en gemeten?

Het gemiddeld aantal uren training per proeftuin in de 1e oproep betreft 19 uur, in de 2e oproep gaat het om 29 uur. Het ontwikkelen van vaardigheden is meer dan alleen het krijgen van een training. In het onderzoek is het ontwikkelen van vaardigheden dan ook breder geoperationaliseerd / gedefinieerd. Daarbij gaat het om zowel het aantal uren training als de subjectieve waarneming van jongeren ten aanzien van hun eigen ontwikkeling in vaardigheden als gevolg van de MDT. Deze elementen worden beide gemeten via een enquête.

15 In de tweede subsidiegroep is er een toename van proeftuinen die actief zijn in de ICT en duurzaamheid. Aangezien proeftuinen maatschappelijke organisaties zijn, hoe kwalificeren deze organisaties zich voor een proeftuinsubsidie? Welke werkzaamheden laten zij de deelnemers doen en welke maatschappelijke bijdrage wordt hier geleverd? Ook wordt er benoemd dat bij deze plekken een nieuwe wijze van belonen word gebruikt. Welke wijze van belonen wordt hiermee bedoelt?

Alle organisaties die jongeren de mogelijkheid konden bieden om zich vrijwillig voor de maatschappij in te zetten konden in de tweede subsidieronde een aanvraag indienen.

Voorbeelden van werkzaamheden zijn dat jongeren samen met PO-leerlingen hun schoolplein ombouwen tot een «Greenbase», een duurzame, leuke plek voor kinderen. En jongeren met een niet-Westerse achtergrond die migrantenouderen wegwijs maken op de laptop, tablet of smartphone. Voorafgaand worden ze getraind in diverse vaardigheden.

In de 2e subsidieronde wordt geëxperimenteerd met een nieuwe wijze van belonen. In een proeftuin ontvangen jongeren digitale badges (microcredentials) waarop hun kennis, vaardigheden en of houdingsniveau wordt weergegeven. Deze vertegenwoordigen een waarde. Het doel is om die waarde van de badges zo groot mogelijk te maken door deze te laten aansluiten bij de behoeften op de arbeidsmarkt.

16 Er zijn vier soorten trajecten gedefinieerd waarbij sprake kan zijn van een MDT inhouse of een netwerkorganisatie en sprake kan zijn van een vastomlijnd traject of een organisch traject. Hoeveel MDT’s zijn er in deze vier categorieën? Hoe effectief zijn de verschillende soorten trajecten? Zijn er significante verschillen gevonden tussen deze vier soorten trajecten?

Deze 4 trajecten zijn gedefinieerd op basis van de eerste 41 proeftuinen. Ik heb vooralsnog geen onderzoek gedaan naar de omvang en effecten van MDT-concepten. Dit is de volgende stap.

17 De MDT biedt organisaties meer geld om te investeren in samenwerkingsnetwerken. Is dit ook waar proeftuinen het geld aan besteden? Wordt er bijgehouden hoe proeftuinen het subsidiegeld besteden en zo ja, hoe besteden zij dit?

De 4e subsidieronde geeft partnerschappen die tijdens de looptijd van hun project nieuwe partners willen betrekken of die partnerschappen met andere partnerschappen willen verbinden, de mogelijkheid om aanvullende financiering aan te vragen.

Alle subsidieaanvragen zijn voorzien van een begroting waarin personele, materiele en overige kosten worden opgevoerd, alsmede de hoogte van de opgevoerde cofinanciering. Omdat de proeftuinen nog lopen, kan ZonMw nog geen uitspraken doen over de besteding van het subsidiegeld. Wel wordt tussentijds de voortgang van het project getoetst en indien nodig bijgestuurd.

18 Er is één proeftuin die een verplichtende vorm van MDT biedt aan jongeren die hun opleiding «niet succesvol afronden». Gaat het hierbij om jongeren die hun opleiding niet hebben afgerond of nog moeten afronden? Gaat het hier om nog leerplichtige leerlingen? «De MDT bestaat voor deze mensen uit het organiseren van maatschappelijke projecten.» Wat voor soort maatschappelijke projecten zijn er tot op heden georganiseerd?

In de eerste subsidieronde bevindt zich inderdaad één proeftuin die een verplichtende vorm van MDT aanbiedt. Deelnemende jongeren aan deze MDT zijn jongeren die gestopt zijn met hun opleiding. De school hecht er waarde aan dat deze jongeren een alternatief aangeboden krijgen: de OpMaatklas. Jongeren in deze klas hebben twee dagen per week les, waarvan een aantal uur ingevuld wordt door een van de proeftuinen. Gedurende deze MDT organiseren de jongeren maatschappelijke projecten. Voorbeelden hiervan zijn het organiseren van een voetbaltoernooi voor de wijk, het organiseren van een bingo voor ouderen of het inzamelen van hondenspeeltjes voor het asiel.

19 Uit het onderzoek blijkt dat er een meer verplichtende variant van de MDT is. Wat wordt precies bedoelt met «meer» verplichtend? Deze vorm wordt geleverd door Karma Factory. Op de site van Karma factory staat echter: «The Karma Factory is geheel vrijblijvend en valt niet binnen het curriculum van de scholengemeenschap. Deelname komt echt vanuit de jongeren zelf en zit niet vermomd in een semi-verplichte constructie zoals bij de maatschappelijke stage of burgerschap.» Kan dit worden toegelicht?

Zie vraag 18 voor informatie over de verplichtende vorm die The Karma Factory aanbiedt. Dit is niet de enige vorm van MDT die The Karma Factory aanbiedt. Zij bieden eveneens een vrijwillig traject aan op hetzelfde MBO. Dit traject staat op de site, waarnaar in de vraag wordt verwezen.

20 Wat is de overweging geweest om kennismakingsgesprekken voor MDT toe te laten tijdens schooltijd?

MDT kan (deels) onder schooltijd plaatsvinden en de activiteiten op scholen gaan veelal verder dan kennismakingsgesprekken. Organisaties verzorgen workshops om jongeren te enthousiasmeren of faciliteren hen in het bedenken en uitvoeren van een activiteit. Dit blijkt een effectieve strategie om een brede groep jongeren te betrekken.

Voor scholen is MDT een aanvulling op het curriculum, bijvoorbeeld op het gebied van burgerschapsvorming en loopbaanoriëntatie. Ze gebruiken het aanbod om theorie aan de praktijk te verbinden.

21 Sommige proeftuinen zetten jongeren die de MDT hebben afgerond in als ambassadeurs binnen hun eigen netwerk. Hoe ziet dit ambassadeurschap er uit?

Er zijn jongeren die hun MDT hebben afgerond, maar graag betrokken willen blijven bij de proeftuin. Door te vertellen over hun ervaring met MDT en de proeftuin, enthousiasmeren en inspireren zij andere jongeren om mee te doen. Zij spelen in deze situatie een belangrijke rol in de werving van nieuwe jongeren. Daarnaast kunnen deze jongeren een rol spelen in de begeleiding van andere deelnemers, als peer to peer coach.

22 Jongeren geven aan goede begeleiding belangrijk te vinden. Hoe ervaren zij de begeleiding tot op heden? Is dit gemeten?

Ja. Ongeveer 45% van de respondenten gaf in reactie op de stelling «Ik kreeg goede begeleiding» na afloop van hun MDT het antwoord «helemaal waar». Ongeveer 35% gaf »grotendeels waar» als antwoord. Bij 15% van de respons was het antwoord «een beetje waar», bij 2% «niet echt waar» en ten slotte bij minder dan een half procent «helemaal niet waar».

23 Hoe verloopt tot op heden het overdragen van de begeleiding van jongeren door de proeftuin aan samenwerkingspartner? Neemt de begeleiding hierdoor af? Hoe ervaren de jongeren het wegvallen van de begeleider waar zij al 10 weken mee hebben gewerkt?

Ik maak onderscheid tussen ontwikkelgerichte en praktische begeleiding. De ontwikkelgerichte begeleiding vraagt specifieke vaardigheden en continuïteit in de persoon die begeleidt. Deze begeleiding wordt in het algemeen niet overgedragen aan de samenwerkingspartner. Deze laatste pakt wel de praktische begeleiding van de jongere op de MDT-plek op. Bij de overdracht wordt stilgestaan bij zaken als: Hoe laat moet de jongere waar zijn, welke kleding moet de jongere dragen, welke zaken moet de jongere meenemen enz.

24 Een aantal proeftuinen heeft geïnvesteerd in een breed aanbod aan trainingsmogelijkheden zonder directe aansluiting met werkzaamheden, maar hier bleken weinig jongeren op af te komen. Welke trainingsmogelijkheden werden aangeboden? Werd hieruit geconcludeerd dat trainingen op zichzelf, hoewel een goede beloning, geen pull factor zijn? Worden trainingen die direct aangesloten zijn bij werkzaamheden hoger gewaardeerd dat trainingen die niet aansluiten bij werkzaamheden?

Trainingen die voor de deelnemende jongeren direct toepasbaar zijn worden beter gewaardeerd dan trainingen die dit niet zijn.

De trainingen hoeven overigens niet per sé toepasbaar te zijn binnen de MDT. Een voorbeeld van een training die in een specifieke proeftuin door jongeren als niet positief werd gewaardeerd, was een uitgebreide training «ontwikkeldoelen formuleren». Jongeren vonden de training te abstract en te weinig toepasbaar. Een ander voorbeeld is een training «softskills» die werd aangeboden aan jongeren in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Deze training vroeg om reflectievaardigheden die nog niet ontwikkeld zijn bij jongeren in deze leeftijdscategorie.

Wat betreft de pullfactor: trainingen lijken zeker een pullfactor te zijn voor jongeren. De belangrijkste drijfveer om mee te doen is het ontwikkelen van vaardigheden. Trainingen dragen hier sterk aan bij.

25 Proeftuinen zien een financiële bijdrage als minst motiverende beloning. Hoe waarderen jongeren de financiële beloning? Is de waardering van de financiële beloning door jongeren afhankelijk van de hoogte en de vorm van de financiële beloning?

Over het algemeen beoordelen jongeren die een financiële beloning hebben gekregen de beloning beter dan jongeren die geen financiële beloning hebben gekregen. Dat betekent dat zij vaker aangaven het helemaal eens of grotendeels eens te zijn met de stelling dat ze een mooie beloning hebben gekregen. De hoogte en vorm van de financiële beloning is bij de meeste proeftuinen gelijk, waardoor hier geen goede vergelijking tussen te maken is.

26 In een proeftuin waar een beloning van 100 euro aangeboden wordt, geven een aantal deelnemende jongeren aan dat de vergoeding hen over de streep heeft getrokken om mee te doen. Nu ze echter een tijdje op weg zijn, is de 100 euro overduidelijk niet de reden waarom zij de MDT zo waarderen. Betekent dit dat jongeren de 100 euro minder waarderen omdat zij het weinig waard vinden in verhouding tot wat zij er voor moeten doen?

In een aantal proeftuinen wordt de financiële beloning gebruikt in de werving. De financiële beloning helpt jongeren in deze proeftuinen soms net even over de streep om mee te doen. Tijdens hun MDT merken de jongeren dat de MDT in zichzelf voldoening geeft. De waarde van een financiële beloning neemt voor hen af, in het licht van waardering en erkenning van anderen of de bijdrage aan de ontwikkeling tijdens het traject.

27 Is het binnen de huidige MDT al mogelijk om reiskostenvergoeding aan te vragen naast een financiële beloning voor MDT?

Nee. Een vrijwilligers- of reiskosten-/onkostenvergoeding is mogelijk. De financiële vergoeding voor de jongere is in 2019 maximaal € 170,– per maand, gelijk aan de vrijwilligersvergoeding.

28 Aangegeven wordt dat proeftuinen graag willen samenwerken met andere organisaties. In de tekst wordt aangegeven dat proeftuinen samenwerking te zien als een manier om werklast te verlichten, is dit inderdaad het geval? Er wordt namelijk ook aangegeven dat bijvoorbeeld Guido en Young impact extra tijd en geld moeten investeren om te kunnen samenwerken.

Proeftuinen zien met name kansen voor samenwerking, omdat de MDT een breed palet aan vaardigheden vraagt van een organisatie. Een organisatie moet in staat zijn om onder andere grote groepen jongeren te bereiken, een gestructureerde intake te volgen, ontwikkelgericht te begeleiden en goede nazorg te verlenen. De proeftuinen hebben ondervonden dat zij niet van alle markten thuis (kunnen) zijn en dat zij hun verschillende krachten goed kunnen bundelen. Dit levert in de toekomst focus op de primaire kracht en daarmee verminderde werklast op. Een goede samenwerking starten daarentegen kost tijd. Samenwerking vraagt dan ook in eerste instantie om een investering.

29 Guido wordt genoemd als proeftuin, terwijl Guido een school is. Klopt het dat scholen ook gezien kunnen worden als proeftuinen of enkel als samenwerkingsorganisatie van een proeftuin.

Ja, een school kan ook een proeftuin zijn.

30 Er is een proeftuin die aangeeft ook door te kunnen gaan met de MDT als er geen subsidie meer is. Wat zijn de redenen dat deze proeftuin wel in staat is om zonder subsidie MDT aan te blijven bieden? Is dit op eigen kosten of hebben zij efficiënte manieren om met MDT om te gaan. Hoe is werd de MDT bij deze proeftuin door de jongeren ervaren?

Deze proeftuin, die actief is in drie provincies, is erin geslaagd om in één provincie jongeren te motiveren om structureel betrokken te blijven als vrijwilliger. De activiteiten die uitgevoerd werden door jongeren als MDT-traject zetten zij als vrijwilliger voort. Hiervoor zijn geen extra MDT-middelen nodig. Wil dit project dit geslaagde concept ook toepassen in nieuwe gebieden met nieuwe jongeren, is ook deze proeftuin afhankelijk van een subsidie. Deze proeftuin wordt door jongeren gemiddeld positief ervaren. Overigens geldt ook voor andere proeftuinen dat zij in staat zijn gebleken om jongeren te motiveren om structureel vrijwilliger te worden.

31 Hoeveel jongeren moeten op jaarbasis aan de maatschappelijke diensttijd participeren voordat het wordt beschouwd als een succes?

MDT is vrijwillig en zal de intrinsieke motivatie van de jongeren moeten aanspreken. Daarnaast dient er ook sprake te zijn van een aansprekend aanbod van MDT plaatsen. De proeftuinen laten een positief beeld zien, waarbij 70% van de jongeren enthousiast is. Aangezien MDT een groeimodel is waarbij met proeftuinen met name wordt onderzocht welk ontwerp het beste aansluit bij de behoeften van jongeren en aanbieders richt ik mij vooralsnog niet primair op aantallen deelnemers. Wanneer we het hebben over succes van MDT vind ik dat niet het aantal deelnemers de belangrijkste succesfactor is, maar de maatschappelijke impact die met MDT wordt bereikt. Ik streef er naar om die zo groot mogelijk te laten zijn. Vanuit het begeleidend onderzoek komen hierover gegevens beschikbaar. Daarnaast werk ik samen met het CBS om deze maatschappelijke impact te meten.

32 Is het bedrijfsleven betrokken bij de huidige proeftuinen? Heeft de Staatssecretaris daar voorbeelden van? Hoe wil hij de betrokkenheid van het bedrijfsleven in de toekomst versterken?

In de lopende proeftuinen is het bedrijfsleven betrokken. Ook in proeftuinen die gemeenten deze maand starten worden bedrijven nadrukkelijk betrokken.

Een mooi voorbeeld is de samenwerking tussen de proeftuin Jong Present en Shell in Den Haag. Een jongere organiseerde in het kader van zijn MDT-traject een Future Proof dag bij Shell. Om betere keuzes te kunnen maken voor de toekomst, krijgen jongeren tijdens die dag een coachingsgesprek met een medewerker van Shell. De medewerker helpt de jongere bij het inzichtelijk maken van de keuzes die je als jongere hebt aan de hand van zijn/haar eigen levensverhaal.

Verder is met het bedrijfsleven een verkenning gedaan naar de kansen die MDT hen biedt. De betrokken bedrijven zijn enthousiast. Nu het basisontwerp gereed is, kan ik samen met werkgevers een MDT-concept voor bedrijven ontwikkelen.

Ook ga ik onderzoeken hoe ik het bedrijfsleven een rol kan geven bij de duurzame organisatorische inbedding van MDT.

33 Hoe waarborgt de Staatssecretaris de veiligheid van jongeren die deelnemen aan de maatschappelijke diensttijd?

Het werken met jongeren gaat gepaard met risico’s. Ik vraag organisaties deze risico’s te beheersen en daarvoor maatregelen op te nemen in hun beleid. Ik geef daarvoor richtlijnen mee, zoals te vinden op www.inveiligehanden.nl en te lezen in de handreiking van het NOC*NSF over het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag. Medewerkers en vrijwilligers die ingezet worden in het kader van een MDT-activiteit moeten beschikken over een geldige Verklaring omtrent gedrag (VOG).

34 Zijn de sport- en onderwijssector voldoende verbonden aan de maatschappelijke diensttijd? Zo ja, welke afspraken zijn met beide sectoren gemaakt?

De onderwijssector is goed aangesloten op de praktijk van de proeftuinen. Bijna 70% van de proeftuinen werkt met meerdere onderwijsinstellingen samen. De samenwerking met het onderwijs wordt door 91% van de proeftuinen als (zeer) waardevol beoordeeld. Daarnaast zijn er enkele proeftuinen die vanuit het onderwijs worden georganiseerd.

Dit najaar zal ik starten met een campagne om nog meer scholen te activeren om mee te doen. Deze aanpak zal ik afstemmen met de onderwijskoepels en een aantal enthousiaste scholen uit de proeftuinen.

De sportsector is goed aangehaakt: 15 van de 75 MDT proeftuinen richten zich specifiek op de sportsector. Daarnaast zijn er veel proeftuinen die zich sectorbreed inzetten en daarbij ook samenwerken met de sportsector. Niettemin bleken de sportbonden en -verenigingen onvoldoende aan bod te komen in de eerste paar rondes. Om die reden heb ik een specifieke proeftuin voor de sportsector laten ontwikkelen. Ik heb een consortium van sportbonden en andere partijen gevraagd een projectvoorstel in te dienen. In nauwe samenwerking met NOC*NSF heb ik hierbij vooraf gekeken naar specifieke criteria, passend bij de sportsector en de – infrastructuur. Deze proeftuin zal 15 oktober 2019 van start gaan en net als de andere proeftuinen meedraaien in de monitoring en het begeleidende actieonderzoek.

35 Wordt het streefaantal van 15.000 deelnemende jongeren aan de maatschappelijke diensttijd gehaald?

Op dit moment zijn ca. 10.000 jongeren gestart met de MDT. Als deze ontwikkeling zich doorzet zal het aantal van 15.000 deelnemende jongeren begin 2020 worden behaald.

36 Hoe voorkomt de Staatssecretaris in het kader van de maatschappelijke diensttijd prestatiedruk bij jongeren?

Deelname aan MDT is vrijwillig. Een MDT-traject kan op verschillende momenten gestart worden, passend bij de situatie van de jongeren. Samen met jongerenorganisaties monitor ik of de prestatiedruk aanvaardbaar blijft.

MDT kan bovendien ingezet worden als aanvulling op of vervanging van andere ontwikkeltrajecten. MDT is ook in te zetten als invulling van een bepaalde periode van heroriëntatie en biedt daarmee een meerwaarde voor de desbetreffende jongeren.

37 De structuur van de organisatie rondom MDT is niet helder, is het mogelijk hiervan een overzicht te schetsen?

De huidige organisatie bestaat uit:

  • Het kernteam MDT met daarin vertegenwoordiging vanuit de drie betrokken Ministeries (VWS, SZW, OCW), ZonMw en belangenorganisaties Nederlandse Jeugdraad (NJR) en Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV).

  • Een bestuurlijk overleg dat ik voorzit, met daarin de partners NJR en NOV, de VNG en wethouders vanuit betrokken gemeenten.

  • ZonMw voor de organisatie en monitoring van de subsidieprogramma’s met daaraan gekoppeld een programmacommissie die die subsidieaanvragen beoordeelt.

  • Een netwerk van 75 proeftuinen die een Maatschappelijke Diensttijd aanbieden in samenwerking met 200 betrokken organisaties.

  • Een netwerk van 11 gemeenten die invulling geven aan een MDT voor minder kansrijke groepen.

  • Een vast jongerenpanel dat structureel meedenkt over de vraagstukken die jongeren aangaan.

38 Welke soort organisaties zijn betrokken bij de MDT en is hiervan een overzicht te geven?

Als u refereert naar de samenwerkingspartners van de proeftuinen zien we dat proeftuinen met name samenwerken met andere maatschappelijke organisaties, het onderwijs, gemeenten en het bedrijfsleven. Zo werkt proeftuin Social Impact Factory: The Next Generation samen met verschillende sociaal ondernemers waarbij jongeren leren over sociaal ondernemen en daarbinnen projecten opzetten en uitvoeren. Een voorbeeld van samenwerking met het onderwijs is Proeftuin The Karma Factory. Zij draaien een proeftuin binnen het Nova College waarbij de samenwerking voornamelijk zit in de werving van jongeren.

De mate waarin is in het onderstaande weergegeven:

  • Samenwerking met andere maatschappelijke organisaties

    • 82% van de proeftuinen werkt met meerdere maatschappelijke organisaties samen

    • 5% werkt met één maatschappelijke organisaties samen

    • 9% werkt niet met maatschappelijke organisaties samen

  • Samenwerking met het onderwijs

    • 67% met meerdere onderwijsinstellingen

    • 13% met één onderwijsinstelling

    • 20% werk niet samen met onderwijsinstellingen

  • Samenwerking met gemeenten

    • 37% werkt samen met één gemeente

    • 25% werkt samen met meerdere gemeenten

    • 34% werkt niet samen met gemeenten

  • Samenwerking met bedrijven

    • 12% werkt samen met één bedrijf

    • 41% werkt samen met meerdere bedrijven

    • 47% werkt niet samen met bedrijven

39 Kan duidelijk gemaakt worden hoe de keuze voor de organisaties betrokken bij de MDT tot stand gekomen is?

Conform het regeerakkoord is MDT in partnerschap ontwikkeld (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). Dit is ook logisch: er wordt immers door medeoverheden en maatschappelijke organisaties al veel op het terrein van jeugd georganiseerd. En omdat MDT in principe vrijwillig is, is aan dit partnerschap ook vanaf de start het perspectief van de jongeren toegevoegd. Immers, als MDT niet aansluit bij hun motivatie en behoeften is er voor jongeren weinig reden om mee te doen. Hieronder een opsomming van de partners en organisaties die bij MDT betrokken zijn.

MDT-partners

Nationale Jeugdraad (NJR), Vereniging Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV), ZonMw, mede-overheden.

MDT-organisaties

MDT-organisaties zijn divers: maatschappelijke organisaties, jongerenorganisaties, scholen, bedrijven, sportclubs, gemeenten, sociaal ondernemers en belangenorganisaties. Betrokken sectoren zijn: Natuur & Milieu, Duurzaamheid, Techniek & ICT, Politiek & Bestuur, Media & Cultuur, Sport, Veiligheid, Zorg & Welzijn.

40 Waarom staan ZonMw en het Ministerie van VWS niet in het overzicht van de Ontwerpschets waar de kritieke randvoorwaarden en de motivatie per stakeholder worden geschetst?

Zie vraag 41.

41 Kunnen ZonMw en het Ministerie van VWS toegevoegd worden aan het overzicht van de Ontwerpschets waar de kritieke randvoorwaarden en de motivatie per stakeholder worden geschetst?

Het overzicht bevat de motivaties en randvoorwaarden van de partners die betrokken zijn bij het uitvoeren van een MDT-traject. Vorig jaar heb ik een verkenning gedaan bij het Rijk. De motivaties en randvoorwaarden van de departementen zijn bekend en verwerkt in het MDT-kader. De motivaties van het Ministerie van VWS, OCW en SZW kunnen toegevoegd worden aan het overzicht.

ZonMw heeft de rol van opdrachtnemer, het is daarom niet relevant om hun motivaties en randvoorwaarden inzichtelijk te maken.

42 Kan er een overzicht worden gestuurd van de totale financiën en een overzicht van de financiële ramingen voor 2018 en 2019 en de daadwerkelijke bestedingen tot op heden.

Zie vraag 43.

43 Kunnen de begrote bedragen voor 2020 en 2021 en de beschikbare ramingen van die middelen ontvangen op hoofdposten worden gestuurd.

In de onderstaande tabel is een totaal overzicht opgenomen van de MDT financiën voor de periode 2018–2023.

Via de bestedingsplannen 2018, 2019 en 2020 zijn de middelen voor deze jaren vanaf de aanvullende post (AP) van het Ministerie van Financiën beschikbaar gekomen (zie onder de tabel voor toelichting hierop). Dit is in totaal € 150 miljoen (25 van 2018, 50 van 2019 en 75 van 2020).

Het financieel overzicht van MDT volgt voor een groot deel de financieringssystematiek van ZonMw die de subsidies voor projecten Maatschappelijke diensttijd verstrekt. In deze systematiek wordt gewerkt met voorschotbedragen bij het begin van en halverwege projecten en met een afrekening. Omdat de projecten veelal over meerdere jaren lopen, zijn de benodigde middelen (2018 t/m 2020) over meerdere jaren gespreid.

In de kolom 2018 zijn in de 2018 bestede middelen opgenomen. Voor 2019 zijn de begrote middelen opgenomen; dit is uiteraard nog een lopend jaar.

Financieel overzicht maatschappelijke diensttijd

Bedragen x € miljoen

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Totaal

Projecten ZonMw

10,6

15,5

44,5

42,3

8,5

0

121,4

Uitvoeringskosten ZonMw

0,7

1,3

1,6

1,4

1,3

1,1

7,4

Uitvoeringskosten VWS

1,4

3,3

3,3

3,2

   

11,3

MDT via fonds

   

10,0

     

10,0

Totaal (alle rondes)

12,6

20,1

59,5

46,9

9,8

1,1

150,0

               

Beschikbaar op AP1

25

50

75

100

100

100

450

Bestedingsplannen

25

50

39,6

27,4

6,9

1,1

150

Resterend op AP1

0

0

35,4

72,6

93,1

98,9

300

X Noot
1

Alle middelen die via het regeerakkoord beschikbaar zijn gekomen staan op de zogenaamde aanvullende post bij het Ministerie van Financiën. Nadat een door het beleidsdepartement opgesteld bestedingsplan (bevat beleidsvoorstel met begroting van benodigde middelen) door Financiën is goedgekeurd, worden de middelen overgeboekt vanaf de aanvullende post bij Financiën naar het desbetreffende beleidsdepartement.

44 Wat is de opdracht die ZonMw heeft gekregen?

ZonMw ontving drie verschillende opdrachten van de Staatssecretaris.

  • 1. De eerste opdracht besloeg de eerste twee subsidierondes en betrof de vraag om in proeftuinen te experimenteren met de inrichting van de maatschappelijke diensttijd.

    In deze rondes zijn 75 proeftuinen gestart.

  • 2. De tweede opdracht betrof de subsidieoproep aan gemeenten om te gaan experimenteren met een meer intensievere vorm van de maatschappelijke diensttijd, gestoeld op de aanpak van de Belgische Samenlevingsdienst. In deze ronde gaan half oktober 11 gemeenten starten.

  • 3. De derde opdracht betrof de vierde subsidieoproep, welke de uitwerking is van de tweede fase en als doel heeft MDT op te schalen, zodat wordt toegewerkt naar een landelijke dekkende en inclusieve MDT.

45 Hoeveel financiële middelen zijn er voor ZonMw per jaarschijf (2018–2021) mee gemoeid?

Zie vraag 120.

46 Wat is de omvang van de financiële middelen van iedere fase van de proeftuinen?

Zie vraag 120.

47 Hoeveel geld gaat er per jaar (2018–2021) en per fase naar de proeftuinen?

Zie vraag 120.

48 Hoeveel financiële middelen zijn er gedurende 2018 en 2019 in de voorbereiding van de campagne van de MDT gestoken, uitgesplitst naar hoofdposten?

In de periode voorafgaand aan de campagne is er in 2018 en 2019 naast de personele inzet vanuit MDT ongeveer € 110.000 besteed aan de opstart van de communicatie, op hoofdlijn uit te splitsen in advies- en productiekosten communicatiemiddelen (zoals filmpjes t.b.v. bijeenkomsten en website, fototentoonstelling). Met het ontwerp als basis en in aanloop naar de officiële start van MDT in 2020 is onlangs de voorbereiding van de landelijke campagne gestart. Voor 2019 is hiervoor ruim € 0,3 miljoen begroot.

49 Op basis van welke uitvraag is ZonMw gekozen als partij om de MDT op te pakken?

ZonMw heeft veel ervaring met het in de praktijk initiëren, uitvoeren en begeleiden van programma’s. Na een inventarisatie van mogelijke subsidie uitvoerders is ZonMw dan ook als meest geschikte partij naar voren gekomen om de subsidieronde rondom de MDT-proeftuinen vorm te geven en uit te voeren.

50 Wat was de exacte uitvraag/opdracht aan ZonMw?

Zie vraag 44.

51 Over welke jaarschijven of onderdelen van jaarschijven gaat de opdracht van ZonMw?

ZonMw krijgt per subsidieronde een opdracht, deze opdracht loopt van 2018–2023. Binnen de opdracht valt het uitzetten van de subsidiegelden, de regie op de beoordelingsprocedure, de monitoring van projecten en de communicatie over resultaten van de projecten.

52 Over welke rondes van oproepen gaat het traject bij aanvang van de opdracht van ZonMw?

De initiële opdracht bedroeg de 1e en 2e subsidieronde.

53 Wat is het totale bedrag dat in zijn totaliteit (mogelijk verdeeld over jaren) gemoeid is bij de verstrekking van de opdracht aan ZonMw?

Zie vraag 120.

54 Hoe ziet het proces van ZonMw van de selectie van de proeftuinen eruit?

Het beoordelingsproces van de subsidieaanvragen verloopt als volgt:

Beoordeling referenten

De projecten in de subsidierondes zijn beoordeeld door minimaal twee en meestal drie onafhankelijke experts uit het veld. Deze zogenaamde referenten geven een eerste oordeel over de kwaliteit van de subsidieaanvragen.

Beoordeling jongerenpanel

Alle aanvragen worden beoordeeld door een jongerenpanel. Zij doen dit op specifieke criteria die relevant zijn voor jongeren.

Wederhoor

Op basis van de beoordelingsformulieren van de referenten en van het jongerenpanel wordt de indiener uitgenodigd om in een wederhoor in te gaan op de gestelde vragen en aanvullende informatie te geven over criteria die in de subsidieaanvraag onvoldoende zijn uitgewerkt.

Beoordeling programmacommissie

De programmacommissie geeft op basis van alle stukken een eindoordeel over de kwaliteit van het plan van aanpak (inclusief de begroting) en de relevantie van de aanvraag voor het programma. Zij brengt vervolgens advies uit aan het bestuur van ZonMw over de besluitvorming. Bij de honorering wordt het budget toegekend.

In de programmacommissie zitten leden met een grote diversiteit aan expertises, denk aan jongeren(participatie), vrijwillige inzet, impact, gedragsbeïnvloeding, bestuurskunde/bedrijfskunde, onderwijs (mbo, hbo, universiteit), sociaal domein, natuur en duurzaamheid, arbeid en sport.

Indien ZonMw meer aanvragen ontvangt die volgens de beoordeling voor subsidie in aanmerking komen en daarvoor onvoldoende budget beschikbaar is, dan kan er op vooraf bepaalde criteria (doelgroep, sector of regio) geprioriteerd worden. Dit was in ronde 2 het geval.

Rol waarnemers

De opdracht gevende ministeries zijn in de commissie opgenomen als waarnemer.

55 Hoe ziet het proces van toedeling van financiële middelen aan de proeftuinen eruit?

Zie vraag 54.

56 Hoe ziet de indeling naar sectoren binnen de opdrachten/proeftuinen van MDT eruit per proeftuin (bijvoorbeeld sport, cultuur, welzijn, natuur, duurzaamheid en dergelijke)?

Er is een indeling gemaakt in de volgende sectoren:

  • a. natuur, dieren, agrarische sector

  • b. klimaat, duurzaamheid, circulaire economie

  • c. techniek, ICT

  • d. media, cultuur, musea

  • e. politiek en vertegenwoordiging

  • f. zorg en welzijn

  • g. sport en bewegen

  • h. onderwijs en educatie

  • i. veiligheid en hulpverlening

Proeftuinen kunnen zich richten op 1 sector, maar kunnen zich eveneens op een brede range aan sectoren richten. In bijlage bij dit antwoord leest u een overzicht van de indeling van de proeftuinen in sectoren1.

57 Hoe worden nog niet deelnemende organisaties door ZonMw betrokken bij MDT om enerzijds zelf tot proeftuinen te komen en anderzijds mogelijk de samenwerking aan te gaan met al wel deelnemende partijen?

Alle organisaties die kunnen aantonen dat ze voldoen aan de criteria kunnen in de 4e subsidieronde een subsidieaanvraag indienen.

Organisaties die willen gaan meedoen met MDT, maar die niet zelf een subsidieaanvraag willen indienen bij ZonMw, kunnen aanhaken bij een samenwerkingsverband. Op de website van ZonMw is een overzicht met alle lopende proeftuinen uit de 1e, 2e en 3e subsidieronde. Ook organisaties die hebben aangegeven voornemens te zijn een aanvraag in te gaan dienen in de 4e ronde, zijn met hun samenwerkingspartners gepubliceerd op de website van ZonMw, zodat mogelijke nieuwe partners zich bij hun kunnen melden.

Tot slot is er gedurende de looptijd van de projecten uit de 4e subsidieronde maximaal twee keer de mogelijkheid om aanvullende financiering aan te vragen om het partnerschap uit te breiden met nieuwe partners.

58 Wat is de procedure bij ZonMw als organisaties zich aanmelden/kenbaar maken als gesprekspartner om enerzijds proeftuinen aan te dragen en anderzijds het concept van MDT mede verder te willen vormgeven?

Organisaties die willen informeren naar mogelijkheden om een subsidieaanvraag in te dienen, kunnen contact met ZonMw opnemen. Organisaties die zich bij ZonMw melden als gesprekspartner om het concept van MDT mede vorm te geven, verwijst ZonMw door naar het kernteam MDT waar dit gesprek wordt gevoerd.

59 Kan de Staatssecretaris een overzicht maken van de totale aantallen ingediende (zowel goedgekeurd als ook afgekeurde) proeftuinen per fase, de start- en einddata-van de trajecten en per fase de organiserende en samenwerkende organisaties aangeven, en tevens aangeven hoeveel kandidaten geworven zijn, gestart zijn, uitgevallen zijn en het traject beëindigd hebben?

Ronde

Aantal proeftuinen ingediend

Aantal proeftuinen gehonoreerd

Startdata

Einddata

1e

88

40

Sept 2018

Maart 2020

2e

125

34

Maart 2019

Sept 2020

Gemeenten

11

11

Okt 2019

Okt 2021

MDT in de sport

1

1

Okt 2019

April 2021

Ronde

Aantal jongeren

gestart

Aantal jongeren

uitgevallen

Aantal jongeren

beëindigd

1e

8443

491

2.745

2e

1201

119

332

Gemeenten

MDT in de sport

De organiserende organisaties en samenwerkende organisaties per fase staan vermeld in de bijlage bij dit antwoord2.

60 Kan kort op een rij gezet worden per fase wat de doelstellingen/te verwachten resultaten zijn?

Fase 1: in proeftuinen experimenteren met de inrichting van MDT om te ondervinden wat werkt. Hierbij staat de vraag centraal welke lessen geleerd kunnen worden uit de experimenten en hoe deze te vertalen zijn naar de concrete inrichting van MDT. Resultaten staan beschreven in de rapportage van het begeleidend onderzoek en zijn vertaald naar een concept MDT-ontwerpschets. Zowel de eerste en de tweede subsidieronde als de Gemeenteronde zijn onderdeel van fase 1.

Fase 2: de overgang van experimenteren in proeftuinen naar de officiële start van MDT. Doel van fase 2 is om MDT op te schalen, zodat vanaf 2020 wordt toegewerkt naar een landelijke dekkende en inclusieve MDT. Door steeds meer jongeren, organisaties en andere betrokken partijen te laten meedoen aan MDT, groeit het MDT-netwerk en wordt de uitrol van MDT gestimuleerd. Om dit te behalen is de vierde subsidieronde open gezet en starten de eerste projecten vanaf februari 2020.

Fase 3: het doel van de derde fase is om vanaf 2021 een alliantie in te richten om MDT organisatorisch en financieel duurzaam in te richten. Deze fase is nog niet belegd.

61 Kan kort op een rij gezet worden per fase welke selectieprocedure gehanteerd is?

Zie vraag 54

62 Kan kort op een rij gezet worden per fase wat voor ervaringen zijn opgedaan?

Zie vraag 63.

63 Kan kort op een rij gezet worden per fase welke punten uit een vorige proeftuin zijn of worden meegenomen in een nieuwe fase proeftuinen?

Op basis van de ervaringen uit de eerste subsidieoproep zijn in de tweede oproep onderbelichte doelgroepen en sectoren als prioriteit benoemd en is meer ingezet op sociale cohesie. In de derde oproep (vanaf okt 2019) is ingezet op gemeenten en hun natuurlijke partners zoals werkgevers, vrijwilligerscentrales, scholen en maatschappelijke partners. Daarnaast wordt er geëxperimenteerd met een andere vorm van maatschappelijke diensttijd, namelijk een meer intensieve vorm. Ook leiden een aantal criteria in de vierde ronde (start vanaf februari 2020) tot een duurzame inrichting van MDT. Zo worden indienende organisaties gestimuleerd tot het vormen van duurzame partnerschappen en wordt de ondernemingszin van organisaties gestimuleerd door cofinanciering als voorwaarde te stellen.

64 Kan er een SMART gemaakt ontwerpkader voor MDT gegeven worden en een planning met voortgangsrapportages de komende periode?

Gedurende de ontwikkeling van MDT vindt lerend evalueren plaats, met een voortdurende cyclus van observeren, ontwerpen en implementeren. Dit iteratieve proces heeft geleid tot het basisontwerp MDT, zoals beschreven in de kamerbrief van 13 september jl. Dit basisontwerp wil ik de komende tijd aanscherpen en uitbreiden. In eerdergenoemde brief wordt verder geconcretiseerd wat dit precies inhoudt. Ik zal uw kamer elk half jaar – beginnende in het voorjaar van 2020 – informeren over de voortgang van de doorontwikkeling van het ontwerp.

65 Waar is de switch naar gemeenten opportuun geworden en op welke manier heeft deze selectie vorm gekregen?

Uit het begeleidend onderzoek bleek in de zomer van 2018, dat gemeenten nog nauwelijks waren aangehaakt bij de proeftuinen MDT. Ook waren de proeftuinen die zich richtten op minder kansrijke jongeren in de minderheid. Tegelijkertijd maakte ik kennis met de Belgische Samenlevingsdienst, die de afgelopen 10 jaar een succesvol concept heeft ontwikkeld waar een diverse groep jongeren, kansrijke en minder kansrijke jongeren, met een tussenjaar een half jaar trainingen volgen en aan de slag gaan bij maatschappelijke organisaties. Van de minder kansrijke jongeren die deelnamen, stroomde ongeveer 80% door naar een baan of opleiding. Deze resultaten hebben ertoe geleid dat ik in gesprek ben gegaan met gemeenten om te toetsen of zij voldoende in dit concept zagen. Dat bleek het geval. Daarna heb ik via ZonMw een subsidieoproep uitgezet specifiek voor gemeenten. 11 gemeenten hebben een subsidieaanvraag gedaan en deze zijn eind september gehonoreerd.

66 Waarom wordt er bij fase 4a een looptijd van 24 maanden gehanteerd en dus afgeweken van de termijn van 18 maanden die in fase 1, 2 en 3 werd gehanteerd, en welke gevolgen (qua planning, doorlooptijden, afronding MDT-trajecten, financiën en dergelijke) heeft dit op het totale MDT-traject?

Uit de resultaten van de proeftuinen bleek dat veel organisaties de tijd die nodig was om een goede MDT-aanpak op te zetten en de periode tot de daadwerkelijke werving van jongeren, te onderschatten. In de 4e subsidieronde is daarom gekozen voor een looptijd van 24 maanden. Dit heeft geen consequenties voor de doorlooptijden bij ZonMw. Het geeft projecten wel meer ruimte om een goede MDT-aanpak (door) te ontwikkelen en een goede wervingsstrategie te ontwikkelen, zodat zoveel mogelijk jongeren toegang krijgen tot MDT.

67 Is het waar dat er een overlap is tussen alle fasen van de proeftuinen en wat is daarvoor de aanleiding?

MDT wordt gefaseerd ingevoerd (zie ook vraag 60). Er zit enige overlap in de perioden waarin de verschillende subsidieronden vallen, ook om proeftuinen de mogelijkheid tot een doorlopende financiering te bieden. Door deze overlap valt de financiering van MDT-trajecten van proeftuinen die ook in volgende ronden/fasen deelnemen niet tussentijds weg.

Proeftuinen met een looptijd van 18 maanden

1e subsidieronde: Start september 2018 – maart 2020.

Fase 1: 2e subsidieronde: Start maart 2019 – september 2020.

3e subsidieronde: Start oktober 2019 – april 2021.

Startblok projecten met een looptijd van 24 maanden:

Subsidieronde 4a: 18 februari 2020 – 31 mei 2020

Fase 2: Subsidieronde 4b: 1 juni 2020 – 30 september 2020

Subsidieronde 4c: 1 oktober 2020 – 31 december 2020

68 Is de uitvraag/call van proeftuin 4a de proeftuin waarmee aan de uitwerking van fase 2 invulling gegeven wordt?

In de tweede fase vindt de overgang plaats van experimenteren naar de officiële start van MDT. De start vindt plaats in februari 2020. De vierde subsidieoproep is inderdaad de uitwerking van de tweede fase en heeft als doel het opschalen van MDT, zodat de komende jaren wordt toegewerkt naar een landelijk dekkende en een inclusieve MDT.

69 Wat zijn partnerschappen (gesproken over in fase 4a)?

Een partnerschap bestaat uit meerdere organisaties die samen de verantwoordelijkheid dragen voor het opstarten en uitvoeren van een MDT-project.

70 Welke voorwaarden aan partnerschappen zijn of worden gesteld?

  • Binnen het partnerschap is aantoonbaar expertise aanwezig op het gebied van werven, matchen, het bieden van een passend aanbod, het vakkundig begeleiden van jongeren tijdens hun MDT en reflectie. Deze expertise staat helder beschreven. Het partnerschap is duurzaam opgezet en staat open voor uitbreiding met andere partijen.

  • In het partnerschap pakt iedere organisatie de rol(len) waar zij sterk in is en werkt zij samen met andere organisaties om een volledig MDT te kunnen aanbieden. Daarnaast is het een voorwaarde om ook de verbinding tussen organisaties en met andere partnerschappen (in de regio) te versterken.

  • Het partnerschap beschikt over een sterke interne organisatie en extern netwerk, gericht op jongeren.

  • Samenwerking tussen de organisaties die deel uitmaken van het partnerschap komt tot uitdrukking in de samenstelling van de projectgroep en de begroting.

  • Jongeren worden nadrukkelijk in alle fasen van het project betrokken. Deze betrokkenheid is helder omschreven.

  • Uit zowel het plan van aanpak als de begroting moet blijken hoe na de subsidieperiode de projectactiviteiten worden ingebed en geborgd in de reguliere werkzaamheden van de bij het partnerschap betrokken organisatie(s). Ze moeten hierbij in ieder geval de continuïteit van de samenwerking benoemen (indien daar sprake van is), kennis en expertise, (gedeeltelijke) financiële borging en wat er eventueel nodig is vanuit de overheid.

71 Krijgen partnerschappen in fase 4a die voortbouwen op reeds behaalde resultaten in de proeftuinen voorrang?

Nee, partnerschappen moeten MDT-proof zijn (zie vraag 78). Dat kan voor reeds lopende proeftuinen dus wel een voordeel zijn, maar ze krijgen geen voorrang.

72 Wordt de betrokken groep van organisaties niet eenzijdig door het feit dat partnerschappen in 4a dezelfde zijn als in de fases daarvoor?

De partnerschappen in 4a zijn niet per definitie dezelfde als die in de fase van de proeftuinen. Ook nieuwe partnerschappen, die niet eerder meededen in MDT, kunnen een subsidieaanvraag indienen in 4a of aansluiten bij een partnerschap. Het gaat in deze ronde om een groei in bereik van jongeren, een doorontwikkeling van het aanbod en een versteviging van de samenwerking met andere partijen. Zodoende wordt het MDT-netwerk steeds groter.

73 Wat is het verschil met de invoeging van het verplichtend karakter in proeftuinronde 4A ten opzichte van het vrijwillige karakter van de MDT?

Niet alleen deze subsidieronde, maar ook de tweede en derde ronde bieden ruimte aan initiatieven met een meer verplichtend karakter. Uitgangspunt is dat MDT vrijwillig is, maar ik vind het bieden van een kans op een betere toekomst voor jongeren zonder startkwalificatie van dermate groot belang, dat ik ook – zoals in het regeerakkoord is vastgelegd – de mogelijkheid verken om een meer verplichtende variant van MDT wettelijk te verankeren. MDT kan hen die extra ondersteuning bieden door het ontwikkelen van vaardigheden, het opdoen van ritme en zelfvertrouwen en door het vergroten van het netwerk van de jongeren. MDT kan voor hen een belangrijke opstap zijn, waardoor ze gemakkelijker de weg terug vinden naar school of naar werk. Ik wil graag in de praktijk verkennen hoe een meer verplichtende variant werkt. Dat is de reden dat we in deze subsidierondes aanvragers de ruimte bieden om ook met deze variant te experimenteren, zodat ook deze vorm van MDT goed aansluit bij de wensen en belangen van jongeren.

Ik streef ernaar de verkenning naar een meer verplichtende variant van MDT in het najaar 2020 af te ronden en in het voorjaar 2020 uw Kamer te informeren over de stand van zaken van de verkenning naar de drie varianten.

74 Welke voorwaarden worden of zijn gesteld aan het verplichtend karakter van de MDT bijvoorbeeld ten aanzien van werving en selectie, afronding en certificering en ten aanzien van de financiële middelen en zijn deze SMART geformuleerd, zo ja op welke manier?

Vanaf oktober start ik een verkenning naar de wijze waarop de meer verplichtende variant van MDT vorm kan krijgen. Daarbij kijk ik naar 3 opties:

  • De invulling die MDT kan krijgen bij pilots met een verlengde kwalificatieplicht;

  • Het verbinden van MDT aan de bestaande kwalificatieplicht voor 16 en 17-jarigen, zoals in de Leerplichtwet is opgenomen;

  • MDT in relatie tot de tegenprestatie uit de Participatiewet.

Ik streef ernaar de verkenning naar een meer verplichtende variant van MDT in het najaar 2020 af te ronden en in het voorjaar 2020 uw Kamer te informeren over de stand van zaken van de verkenning naar de drie varianten.

De verkenning naar de meer verplichtende variant bevat voor jongeren van 18 tot 21 zonder startkwalificatie de stand van zaken over de voortgang die OCW maakt op het creëren van een wettelijke basis voor experimenten en kennis over wat werkt voor deze groep jongeren vanuit de praktijk (niet gebaseerd op verplichte deelname aan MDT). De verkenning zal voor jongeren van 16/17 jaar zonder startkwalificatie de werkzame elementen voor en de ervaringen met deze groep jongeren beschrijven. En de ervaringen uit de praktijk bij het inzetten van de tegenprestatie als meer verplichtende variant van MDT worden eveneens opgenomen in de verkenning.

75 Wordt door de methodiek van proeftuinronde 4a niet een beperkte groep jongeren aangesproken?

Nee, want met deze 4e subsidieronde is de insteek om te gaan opschalen, partnerschappen uit te breiden en MDT toegankelijk te maken voor alle jongeren.

76 Wordt er door de methodiek van proeftuinronde 4a juist geen andere groepen jongeren meer aangetrokken?

De 4e subsidieronde richt zich niet meer specifiek op bepaalde groepen of andere groepen jongeren, maar heeft als doel dat álle jongeren in Nederland in zijn of haar buurt een MDT kunnen doen.

77 Kan de Staatssecretaris de financiële opgave van proeftuinronde 4a, binnen de jaarschijven van 2019, 2020 en 2021 ter inzage versturen?

Voor subsidieronde 4a is een budget beschikbaar van € 25 miljoen. Dit wordt uitgezet in 2020. De liquiditeitsprognose van ZonMw gaat uit van € 11.250.000,– in 2020 en 2021 en € 2.500.000,– in 2022.

78 Wat is MDT-proof waarover wordt gesproken in proeftuinronde 4a?

Voor een toelichting op het begrip «MDT-proof» verwijs ik naar de bijlage bij deze vraag3. (dit is bijlage C «Een MDT-proof partnerschap» van de vooraankondiging van de subsidieoproep van ZonMW «MDT groeit naar een landelijk dekkend netwerk»).

79 Is MDT-proof en hoe hieraan voldaan kan worden voldoende duidelijk voor partijen die zouden willen deelnemen?

Er zit grote verscheidenheid in de partijen die aan MDT willen deelnemen. De mate waarin MDT-proof voor deze partijen een duidelijk begrip is, verschilt dan ook per partij. Momenteel werk ik samen met mijn MDT-partners en proeftuinen aan een plan om organisaties die interesse hebben aan MDT deel te nemen, te ondersteunen in het MDT-proof maken van hun organisatie en activiteiten.

80 Hoe stemt ZonMw af met geïnteresseerde partijen en overkoepelende organisaties, die in beginsel positief staan tegenover het MDT-traject, maar nog ontevreden zijn over de uitwerking ervan (in sectoren als sport, cultuur, welzijn, etcetera)?

Met de subsidieoproepen die ZonMw publiceert voor MDT wordt bij het opstellen ervan altijd input gevraagd aan de NOV, de NJR en de leden van het kernteam MDT om tot een zo breed mogelijk gedragen subsidieoproep te komen. In de tweede subsidieronde zijn er enkele prioritaire sectoren aangewezen, omdat in de eerste ronde nog (te) weinig proeftuinen waren in een aantal sectoren, zoals klimaat, duurzaamheid, natuur en cultuur. Partijen die nog ontevreden zijn over de uitwerking van het MDT-traject nodigt ZonMw uit voor een gesprek om eventuele mogelijkheden om een aanvraag in te dienen in een openstaande ronde te onderzoeken. Bij meer fundamentele kritiek op de uitwerking van MDT verwijst ZonMw organisaties door naar het kernteam MDT.

81 Hoeveel jongeren hebben een afdoende MDT-traject inmiddels afgerond?

Op dit moment hebben ca. 2800 jongeren de MDT afgerond.

82 Hoeveel certificaten zijn er uitgereikt aan jongeren?

Er zijn ongeveer 750 certificaten uitgereikt aan jongeren. Dit cijfer is gebaseerd op een inschatting, die is gemaakt op basis van het aantal proeftuinen dat aangeeft jongeren te belonen met een certificaat en het aantal jongeren dat in deze proeftuinen hun MDT hebben afgerond.

83 Met welke partijen is er gesproken over het opstellen van het certificaat MDT?

Vanaf oktober start ik een verkenning bij 3 gemeenten naar de wijze waarop de waardering van kennis en vaardigheden opgedaan door tijdens hun MDT vorm kan krijgen. De afgelopen maanden heb ik gesprekken gevoerd met jongeren, werkgevers, maatschappelijke organisaties en gemeenten over de wensen die zij hebben bij een certificaat. Deze wensen zullen meegenomen worden in de verkenning. Bij de verkenning worden alle relevante stakeholders betrokken: werkgevers, jongeren, maatschappelijke organisaties, gemeenten en scholen.

84 Wat is de status van dit certificaat dat jongeren kunnen halen?

De verkenning moet dit uitwijzen.

85 Wie heeft dit certificaat opgesteld en wie reikt het uit?

Het certificaat is er nog niet. Ik ga hier een verkenning naar doen. Wie verantwoordelijk wordt voor de uitreiking van dit certificaat zal onderdeel uitmaken van de verkenning.

86 Is er bij het opstellen van de certificering aangesloten bij reeds bestaande certificeringsmogelijkheden zoals bijvoorbeeld Europass?

In de verkenning naar een landelijk certificaat voor MDT wordt gekeken naar de wijze waarop de waardering van kennis en vaardigheden opgedaan door jongeren tijdens hun MDT duurzaam kan worden ingericht. Daarbij wordt ook gekeken naar bestaande instrumenten, zoals de Europass.

87 Hoe is het bedrijfsleven aangehaakt bij het opstellen van de voorwaarden om een certificaat te kunnen verkrijgen?

Vanaf oktober start ik een verkenning bij 3 gemeenten naar de wijze waarop de het «landelijk certificaat» vorm kan krijgen. Daarbij zal ook het bedrijfsleven betrokken worden.

88 Welke afspraken zijn met het bedrijfsleven gemaakt om voor jongeren door te kunnen starten in het bedrijfsleven?

Er zijn nog geen afspraken met het bedrijfsleven. In de lopende proeftuinen is het bedrijfsleven betrokken. Ook in proeftuinen die gemeenten starten in oktober worden bedrijven nadrukkelijk betrokken. Met het bedrijfsleven is een verkenning gedaan naar de kansen die MDT het bedrijfsleven kan bieden. De betrokken bedrijven zijn enthousiast. Nu het ontwerp in de basis staat, kan ik samen met werkgevers een MDT-concept voor bedrijven ontwikkelen.

89 Is er een verbinding gemaakt tussen de certificeringsmogelijkheden binnen het bedrijfsleven en de cofinanciering van proeftuinen?

Nee.

90 In welke mate wordt het bedrijfsleven betrokken bij de invulling en aanpassing van het MDT-traject?

Het bedrijfsleven is aangehaakt bij de huidige proeftuinen. Hiermee geven zij mede invulling aan het ontwerp van MDT en dragen zij bij aan de doorontwikkeling van het ontwerp.

91 Zijn bedrijven bij bestaande proeftuinen als partner of in een andere rol actief betrokken?

Bedrijven zijn betrokken bij de proeftuinen. Ongeveer 25% van de proeftuinen uit de eerste en tweede subsidieronde werkt samen met het bedrijfsleven. De rol die bedrijven kunnen hebben binnen MDT is divers. Bedrijven bieden bijvoorbeeld MDT-plekken, maar ook zijn er bedrijven die werknemers de mogelijkheid bieden jongeren te coachen.

92 Wie is de verantwoordelijke partij om met het bedrijfsleven in gesprek te gaan?

Ik voel mij verantwoordelijk om met het bedrijfsleven in gesprek te blijven over de bijdrage die zij kunnen leveren aan MDT.

93 Stelt het bedrijfsleven aanvullende eisen aan het MDT traject?

In de verkenning met bedrijven heb ik gevraagd wat zij nodig hebben om MDT binnen hun bedrijf mogelijk te maken. Werkgevers gaven aan behoefte te hebben aan duidelijke kaders en spelregels, maar dat dit niet mag leiden tot extra regels. Ook willen bedrijven ondersteund worden bij de werving en matching. Daarnaast is voor werkgevers belangrijk dat de duurzaamheid van het programma geborgd is.

94 Hoe is het MDT-traject aangepast in de tussentijd om de aanvullende eisen van het bedrijfsleven zoveel als mogelijk uit te werken?

De wensen van bedrijven zijn meegenomen in het ontwerp van MDT. Belangrijkste punt van bedrijven, dat uit de verkenning naar voren kwam, is dat zij behoefte hebben aan duidelijke kaders en spelregels. Met de ontwerpschets voorzien wij in die behoefte.

95 Zijn er proeftuinen geïnitieerd door bedrijven? Zo ja, hoeveel initiatieven zijn er binnen gekomen en hoeveel gehonoreerd?

Nee.

96 Hoeveel jongeren zijn er geworven voor MDT-trajecten in alle proeftuinrondes?

Zie vraag 97.

97 Hoeveel jongeren hebben deelgenomen/deelnemen aan de verschillende proeftuinrondes?

In totaal zijn er per september 2019 ca. 9.700 jongeren gestart met de MDT. Ca. 8.500 jongeren zijn gestart in de eerste subsidieronde en ca. 1.200 in de tweede subsidieronde.

98 Hoeveel jongeren zijn er in de tussentijd afgevallen?

Per september 2019 zijn ongeveer 500 jongeren voortijdig gestopt.

99 Wat is het bereik van jongeren die normaal gesproken niet bereikt worden met vrijwillige trajecten van de overheid in feiten en cijfers?

In het onderzoek is deze specifieke analyse niet gemaakt. Het onderzoek is in de huidige fase in de eerste plaats gericht op de ontwikkeling van de praktijk van de MDT. Vanaf 2020 wordt meer nadruk gelegd op de mate waarin de MDT haar doelstellingen bereikt en hoe dit zich verhoudt tot alternatieven. Daartoe ga ik naast het begeleidende onderzoek samen met het CBS onderzoek doen naar de impact van MDT op jongeren die MDT hebben gedaan ten opzichte van jongeren die geen MDT hebben gedaan.

100 Hoe kan het dat er maar 10% van de jongeren geworven wordt via internet, waar ligt het aan dat op deze manier de werving nog niet goed op gang is gekomen?

In praktijk blijkt dat organisaties met name direct of bijvoorbeeld via school werven. Wel is er een aantal uitzonderingen van proeftuinen die meer succesvol werven via het internet. In de komende periode wordt gekeken hoe de lessen daaruit gedeeld kunnen worden.

101 Zijn er initiatieven ingediend in de proeftuinrondes om een opzet te maken met jongeren om een digitale omgeving op te zetten zoals een website, app of online-omgeving voor jongeren, zo ja, zijn deze projecten gehonoreerd?

Ja, hier is mee geëxperimenteerd. Het ging altijd om een website of app als ondersteuning bij MDT in matching of beloning. Voorbeeld hiervan is een digitale omgeving waarbinnen jongeren punten krijgen voor het aantal uur dat zij investeren in MDT. Deze punten zijn in de online shop inwisselbaar voor kleine cadeaus. Op deze manier wordt bijgehouden welke waarde jongeren toevoegen en worden ze gemotiveerd om zoveel als mogelijk punten te verzamelen. Jongeren zitten in veel projecten in jongerenpanels, of maken onderdeel uit van de projectgroep waardoor ze invloed hebben op de vormgeving en inhoud van de digitale omgeving.

102 Hoeveel jongeren zijn via een online omgeving in het MDT traject daadwerkelijk terecht gekomen?

Zie vraag 100.

103 Is het verstandig om actief samen te werken met marktpartijen die veel ervaring hebben op het gebied van online werven en matchen?

Ja. Bij het ontwikkelen van een uitgebreide zoekfunctionaliteit zal ik waar mogelijk en relevant gebruik maken van kennis en expertise van marktpartijen, waaronder vertegenwoordigers van bestaande digitale platforms.

104 In de Ontwerpschets wordt gesproken over de samenwerking met ICTU, maar zijn er ook marktpartijen en jongeren betrokken bij de opzet?

ICTU heeft bij het opstellen van het advies om te komen tot een digitale verzamelplaats MDT ook jongeren en marktpartijen, waaronder vertegenwoordigers van bestaande digitale platforms, betrokken.

105 Wat is de planning rondom www.doemeemetmdt.nl, in relatie tot de in de Ontwerpschets genoemde campagne, zowel functioneel als rondom marketing?

De site www.doemeemetmdt.nl is al operationeel en wordt met het oog op de campagne in 2020 doorontwikkeld naar een digitale verzamelplaats met onder andere een aantrekkelijke zoekfunctionaliteit die vraag en aanbod van MDT samenbrengt. Het wordt de «landingsplaats» voor de campagne die jongeren en organisaties enthousiasmeert om mee te doen met MDT.

106 Kan er meer informatie gegeven worden ten aanzien van de financiële middelen gemoeid met de in de Ontwerpschets genoemde campagne?

Voor de komende periode is een jaarlijks bedrag van € 500.000 voorzien. Hiervoor wordt de campagne ontwikkeld en uitgevoerd. Er komt ook een MDT-huisstijl en toolkit, zodat deelnemende organisaties eenduidig over MDT kunnen communiceren.

107 Kan er een overzicht gegeven worden van de planning tot en met 2021? Waarin wordt aangegeven welke rondes proeftuinen er nog worden gestart tot en met 2021, wanneer de uitwerking van de Ontwerpschets ter hand genomen wordt en waar deze uitwerking naar toe leidt, welke fase volgt dan en wanneer er sprake is van definitieve inbedding van MDT?

108 Op welke wijze wordt de doelstelling om jongeren «uit de eigen bubbel te halen» vertaald in de drie genoemde ambities?

Eén van de ambities van MDT is dat «mensen van jong tot oud en met verschillende achtergronden elkaar ontmoeten en elkaar leren begrijpen». In alle proeftuinen binnen MDT trekken jongeren samen op met andere jongeren met veelal hele andere achtergronden. Een voorbeeld hiervan is een proeftuin waarin jongeren met een Syrische achtergrond samenwerken met autochtone jongeren. Ook komen de jongeren in vrijwel iedere proeftuin in contact met groepen voor wie ze zich inzetten. Dit zorgt voor een bredere oriëntatie op de maatschappij en hun rol daarbinnen. Het haalt hen zogezegd «uit de eigen bubbel». In totaal hebben 54 proeftuinen (ca. 75%) deze ambitie expliciet benoemd als doelstelling voor hun MDT-trajecten. Voorbeelden hiervan zijn jongeren die activiteiten organiseren voor ouderen of mensen met een verstandelijke beperking.

109 Hoe verloopt op dit moment de verstrekking van subsidiegeld? Aangegeven wordt dat dit verloopt via ZonMw. Op welke gronden wordt subsidie toegewezen door ZonMw? Hoeveel subsidiegeld heeft ZonMw ter beschikking per proeftuin? Is dit afhankelijk van het aantal jongeren dat MDT volgt bij een proeftuin?

Zie ook vraag 44 en 54.

In de eerste ronde was het maximaal aan te vragen bedrag per aanvraag € 1 miljoen, in de tweede ronde € 500.000,–, in de derde ronde € 1 miljoen. In de vierde ronde kunnen aanvragen worden ingediend van maximaal € 2.000.000,–.

De hoogte van de aan te vragen subsidie is afhankelijk van de omvang van het partnerschap, het aanbod, de begeleiding, de doelgroep en het aantal jongeren dat bereikt wordt en uiteindelijk een MDT gaat doen.

110 Wat wordt er gedaan behalve (het plan om meer) naamsbekendheid (te creëren), om organisaties te helpen jongeren te werven? Vooral als zoals aangegeven, social media affiniteit bij veel deelnemende organisaties ontbreekt?

De landelijke campagne gericht op jongeren zet in op werving. Hierbij wordt o.a. gebruik gemaakt van de ervaringsverhalen van jongeren uit de proeftuinen en inspirerende ambassadeurs. De jongeren kunnen via een aantrekkelijke zoekfunctionaliteit gekoppeld worden aan deelnemende organisaties en hun MDT-plekken. Onderdeel van de campagne is de inzet van sociale media.

Ik ondersteun de deelnemende organisaties met het delen van kennis, zodat ze van elkaar kunnen leren. Zo is een aantal deelnemende organisaties expert in het gebruik van sociale media voor de werving die dit kunnen delen met de andere deelnemende organisaties.

111 Uit de voorlopige cijfers blijkt dat vooral jongeren van 12–20 jaar meedoen? Hoe wordt de maatschappelijke diensttijd ook interessant gemaakt voor oudere jongeren/studenten?

Via de subsidie-oproepen wordt organisaties gevraagd om bij het vormgeven van hun MDT-programma rekening te houden met vier belangrijke motivaties van jongeren. Twee van deze motivaties leven met name bij de oudere doelgroepen. Het gaat hier om de wens vaardigheden te ontwikkelen en de wil om iets voor anderen te doen.

Uit de laatste cijfers blijkt dat de gemiddelde leeftijd van jongeren in de tweede subsidie-oproep inmiddels hoger ligt, op 22,9 jaar.

112 Zijn de organisaties die deelnemen aan de maatschappelijke diensttijd allemaal in staat om ontwikkelingsgerichte begeleiding op maat te leveren?

De eerste subsidieronde is zo ingericht dat organisaties breed konden experimenteren met de inrichting van de maatschappelijke diensttijd, om zodoende te achterhalen wat werkt, maar ook wat niet werkt. Op basis van de informatie in de subsidieaanvraag in de eerste en tweede subsidieronde is beoordeeld of een proeftuin voldoende vaardigheden in huis heeft om de begeleiding te kunnen bieden. Een proeftuin impliceert een fase van ontdekken en ontwikkelen. Tijdens dit ontdekken en ontwikkelen is gebleken dat het bieden van ontwikkelgerichte begeleiding om specifieke vaardigheden vraagt. Over het algemeen zijn deze vaardigheden bij alle proeftuinen aanwezig of worden deze aanvullend georganiseerd.

113 Worden, en zo ja hoe, de langetermijngevolgen voor jongeren die deelnemen aan de maatschappelijke diensttijd in kaart gebracht?

Het voornemen is om vanaf 2020 met hulp van het CBS de lange termijn gevolgen in kaart te brengen.

114 Hoe wordt gegarandeerd dat er een landelijke dekking ontstaat van projecten?

Belangrijk in de vierde subsidieoproep is verbinding te zoeken met andere MDT-partners én zorg te dragen voor opschaling in volume en naar andere steden en/of landelijke gebieden. Zodoende wordt bijgedragen aan een landelijk dekkend netwerk van het MDT-aanbod en krijgen alle jongeren de mogelijkheid om een passende MDT te doen.

In subsidierondes 4b en 4c kunnen prioritaire regio’s meegegeven worden als blijkt dat er in een bepaalde regio te weinig MDT-aanbod is, om zodoende zorg te dragen voor een betere landelijke dekking.

115 «September jl. vond de officiële kick-off van MDT bij Defensie plaats. Tijdens deze dag hebben zo’n 20 jongeren onder begeleiding van mariniers van Defensie een maatschappelijk project uitgevoerd. Defensie4 en een bestaande MDT-proeftuin organiseren een «Impact Bivak», waarin jongeren vaardigheden ontwikkelen én zich maatschappelijk inzetten.» Kan aangegeven worden wat deze 20 jongeren precies doen voor hun MDT?

De kick-off van de MDT bij Defensie had met name het doel de start van de MDT bij Defensie te markeren. Daarnaast was dit tevens het moment waarop de samenwerking met TijdvoorActie werd aangekondigd. Inmiddels hebben ongeveer 40 jongeren van 2 tot en met 4 oktober jl. deelgenomen aan het eerste impact-bivak bij Defensie. Dit driedaagse impact-bivak was samen met TijdvoorActie georganiseerd en stond in het teken van persoonlijke ontwikkeling van de jongeren en het leveren van een maatschappelijke bijdrage. Defensie heeft hierin een programma met Defensie-specifieke elementen verzorgd. Onderdelen hierin waren verschillende teambuildingsopdrachten, een les militaire EHBO en kaartlezen. TijdvoorActie heeft verschillende maatschappelijke activiteiten georganiseerd. Zo hebben de jongeren geholpen bij een dak- en thuislozencentrum, een verzorgingstehuis voor demente ouderen en een zorgcentrum voor ouderen met Parkinson. Door de samenwerking met TijdvoorActie heeft Defensie een goede mix gevonden tussen persoonlijke ontwikkeling en iets samen voor een ander doen.

Defensie evalueert nu de impact-bivak en zal aan de hand hiervan een voorstel indienen bij ZonMw voor structurele deelname aan de MDT vanaf 2020.

116 Hoe wordt de landelijke dekking van de maatschappelijke diensttijd vergroot, nu de maatschappelijke diensttijd vooral nog geconcentreerd is in de Randstad?

MDT is zeker niet alleen voor jongeren in de Randstad. In heel Nederland zijn organisaties die MDT aanbieden. Zie ook vraag 114 en vraag 6.

117 Hoe zijn de deelnemende jongeren geografisch verspreid over Nederland?

Zie vraag 6.

118 Organisaties kunnen zich op 1 april 2020 inschrijven voor concepten die in nauwe samenwerking met de partners ontwikkeld en worden als kader meegenomen in subsidieronde 4c. Hoe verhoudt deze termijn zich tot het feit dat de MDT in februari zou moeten starten?

De vierde subsidieronde betreft een doorlopende ronde, waar op 3 verschillende momenten (4a, 4b, 4c) – binnen een tijdsbestek van 6 maanden – een subsidieaanvraag kan worden ingediend. De inschrijving voor de eerste tranche van deze subsidieronde is op juli jl. open gegaan. Projecten die in deze ronde worden gehonoreerd gaan in februari 2020 van start. De inschrijving voor de subsidieronde 4b gaat open in november 2019. Projecten die in deze ronde worden gehonoreerd gaan in juni 2020 van start. Voor subsidieronde 4c zal de inschrijving opengaan in februari 2020. Projecten kunnen in oktober 2020 starten binnen deze ronde.

119 «Uitgaande van de ingezette middelen en het aantal deelnemers in de proeftuinen tot nu toe komt een globale raming van de kosten van een MDT-traject uit op: 1.200 tot 1.700 euro gemiddeld per jongere.» Kan deze globale raming uitgesplitst worden in wat de precieze kosten zijn per traject? Hoeveel van deze middelen gaan bijvoorbeeld naar werving van de jongeren, hoeveel naar begeleiding etc.?

Zie vraag 121.

120 Kunnen de kosten worden gespecificeerd waaraan het budget van circa € 35 miljoen is opgegaan. Hoeveel geld is bijvoorbeeld besteed aan communicatie uitingen?

In antwoord op de vragen 45, 46, 47, 53 en 120 zijn in de onderstaande tabel zijn de middelen voor de subsidieronden via ZonMw en de uitvoeringskosten van ZonMw nader uitgesplitst per ronde en per jaar. In de eerste fase van proeftuinen (inclusief ronde gemeenten) is in totaal € 36,4 miljoen (26,4+10) beschikbaar voor MDT-trajecten. Voor de tweede fase met het ontwerp, vanaf 2020, is € 85 miljoen (25+30+30) beschikbaar voor MDT-trajecten.

De uitvoeringskosten van ZonMw bedragen 5,7% van het totaal (7,4/128,7). Deze kosten worden begroot tot en met 2023 omdat de projecten veelal een langere looptijd hebben dan 1 jaar en omdat in de financieringssystematiek van ZonMw wordt gewerkt (naast voorschotten bij het begin en halverwege) met een afrekening achteraf.

Naast de communicatiekosten van ZonMw zijn er communicatiekosten gemaakt door het kernteam MDT. Zie hiervoor het antwoord op vraag 48.

Financieel overzicht Maatschappelijke diensttijd: Begroting subsidieronden per jaar en uitvoeringskosten ZonMw (bedragen x € 1 miljoen)
 

2018

2019

2020

2021

2022

2023

Totaal

Subsidieronden

             

Proeftuinen, 1e subsidieronde

16,4

         

16,4

Proeftuinen, 2e subsidieronde

10,0

         

10,0

Subsidieronde gemeenten

 

10,0

       

10,0

Ontwerp, subsidieronde 4a

   

25,0

     

25,0

Ontwerp, subsidieronde 4b

   

30,0

     

30,0

Ontwerp, subsidieronde 4c

   

30,0

     

30,0

Subtotaal

26,4

10,0

85,0

     

121,4

               

Uitvoeringskosten ZonMw

             

Programmakosten ZonMw

0,52

1,01

1,25

1,26

1,29

1,04

6,4

Communicatiekosten ZonMw

0,01

0,15

0,23

0,05

0,02

0,05

0,6

Commissiekosten

0,03

0,06

0,06

0,03

0,02

0,01

0,2

Algemene kosten

0,02

0,05

0,07

0,03

0,02

0,02

0,2

Subtotaal

0,67

1,27

1,61

1,37

1,34

1,11

7,4

               

Totaal

27,0

11,3

86,6

1,4

1,3

1,1

128,7

121 Hoe wordt het gealloceerde bedrag per jongere van 1.200 tot 1.700 gemiddeld besteed? Welke kosten ontstaan die niet onder werving en begeleiding vallen?

De kosten van een MDT traject zijn binnen een bandbreedte in beeld gebracht op basis van deelname van jongeren tot op heden en de ingezette middelen. Per MDT traject kunnen de uitgaven flink verschillen. Er is dan ook geen sprake van een gealloceerd bedrag per jongere waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar uitgavensoorten.

122 Waarom is de Staatssecretaris van mening dat geld noodzakelijk is voor begeleiding binnen een vrijwilligerstraject? Gaat dit geld naar betaalde krachten?

Het geld voor begeleiding gaat onder andere naar betaalde krachten.

Goede begeleiding is belangrijk voor talentontwikkeling van jongeren, één van de ambities van MDT. Uit de praktijk blijkt dat ontwikkelingsgerichte begeleiding een specialisme is. Om die reden zijn er betaalde professionals betrokken bij de uitvoering.

In een aantal gevallen wordt de begeleiding gedaan door vrijwilligers en stagiaires. Om de kwaliteit te waarborgen is het wenselijk dat professionals hierin ondersteunen.

123 Kan worden gespecificeerd waaraan het begrote 100 miljoen euro in 2021 aan zal worden besteed?

Een deel van de € 100 miljoen voor 2021, € 22,8 miljoen, is gereserveerd voor projecten die in 2020 met het ontwerp zullen starten. Dit komt omdat de MDT-projecten vaak langer doorlopen dan 1 jaar en in de begroting bij de projecten wordt

aangesloten bij de financieringssystematiek van ZonMw, waarbij wordt gewerkt met voorschotbedragen bij het begin van en halverwege projecten en met een afrekening. Daarnaast is voor de uitvoeringskosten (ZonMw en VWS) € 4,6 miljoen begroot voor 2021.

Hiermee is in totaal € 27,4 miljoen van de € 100 miljoen voor 2021 gereserveerd. Het resterende deel, € 72,6 miljoen, staat nog op de aanvullende post bij het Ministerie van Financiën. Deze middelen zijn gereserveerd voor projecten die in 2021 zullen starten.

Zie ook het financieel overzicht in de antwoorden op de vragen 42 en 43.

124 Hoe is het bedrag van structureel 100 miljoen euro in het regeerakkoord tot stand gekomen?

Dit bedrag is een onderhandelingsresultaat van de coalitiepartners.

125 Kan worden toegelicht waarom er is gekozen voor een beperkte cofinanciering van 10%?

Voor de ontwikkeling van MDT is gekozen om door middel van proeftuinen ervaringen op te doen op bijvoorbeeld het gebied van werving en begeleiding. Deze ervaringskennis is verwerkt in het gaandeweg verbeteren van het ontwerp van MDT. Het lag daarom in de rede dat de rijksoverheid bij de subsidieverstrekking niet vroeg om cofinanciering. Met het ingaan van een volgende fase in het ontwikkelproces is in de subsidievoorwaarden als eerste stap 10% cofinanciering opgenomen, om met het oog op de toekomst het ondernemerschap van MDT aanbieders te prikkelen. Ik ontwikkel daarnaast een toolkit waarmee ik MDT aanbieders ondersteuning bied bij het in contact komen met aanbieders van alternatieve financiering. Daarmee beoog ik het percentage cofinanciering te doen stijgen.

126 Welke partijen leveren nu cofinanciering? Hoe wil de Staatssecretaris meer private fondsen en bedrijven bewegen om te investeren in de maatschappelijke diensttijd?

Of en hoe er sprake is van cofinanciering verschilt per proeftuin. Daarbij kan cofinanciering in verschillende vormen plaatsvinden. Het kan plaats vinden in de vorm van directe financiering maar ook in de vorm van het bijdragen met menskracht of kennis en kunde of een combinatie van beide. Dit leidt er toe dat ik vooralsnog geen concreet beeld heb van de leveranciers van cofinanciering. Uit het onderzoek blijkt dat veel MDT aanbieders het nog lastig vinden om alternatieve financiering aan te boren. Ik wil daarom het ondernemerschap van aanbieders stimuleren. Dit doe ik door eerste stap minimaal 10% cofinanciering te vragen bij de subsidie aanvraag. Daarnaast ontwikkel ik een toolkit waarmee MDT aanbieders via een stappenplan in contact kunnen worden gebracht met aanbieders van alternatieve financiering zoals vermogensfondsen. Hiermee beoog ik vraag en aanbod van alternatieve financiering bij elkaar te brengen. Ik streef er naar dat MDT een breed maatschappelijk gedragen beweging wordt waarin ook het bedrijfsleven actief (financieel) participeert. Het uiteindelijke doel is een MDT met een maximale maatschappelijke impact.

127 Is de vergoeding voor jongeren van maximaal 170 euro per maand inbegrepen in de kosten van een MDT-traject?

Ja, die kosten zijn inbegrepen in de kosten van een MDT-traject.

128 «Maatschappelijke diensttijd is geen werk op grond van een arbeidsovereenkomst, geen (maatschappelijke) stage en geen vrijwilligerswerk, maar bevat wel elementen hiervan.» Kan schematisch (bijvoorbeeld in een tabel) aangegeven worden, wat precies de verschillen zijn tussen de MDT, een arbeidsovereenkomst, vrijwilligerswerk, een maatschappelijke stage, een reguliere stage en extra curriculaire functies?

 

MDT

Regulier vrijwilligerswerk

Maatschappelijke stage

Reguliere stage

Extra curriculaire functie

Arbeidsovereenkomst (bijbaan)

Maatschappelijke impact

Voorwaarde

Voorwaarde

Voorwaarde

Geen voorwaarde

Geen voorwaarde

Geen voorwaarde

Ontwikkelingsaspect van de jongere

Staat voorop

Gewenst, maar staat niet altijd voorop

Gewenst, maar staat niet altijd voorop

Staat voorop

Gewenst, maar staat niet altijd voorop

Staat niet voorop

Vergoeding voor de jongere

Gebonden aan wettelijke richtlijnen voor vrijwilligersvergoeding

Gebonden aan wettelijke richtlijnen voor vrijwilligers-vergoeding

Afwezig

Verschilt per stagebedrijf

Wisselend

Loon uit werk

Overeenkomst

Wisselend (in sommige gevallen vrijwilligersovereenkomst

Vrijwilligersovereenkomst (maar niet overal)

Afwezig

Stageovereenkomst

Wisselend (meestal afwezig)

Arbeidsovereenkomst

Duur

80 uur in 6 maanden (niet bindend)

Wisselend

30 uur per stage, afhankelijk van invulling school

Wisselend

Wisselend

Wisselend

Inbedding onderwijs

Mogelijk zowel binnen als buiten onderwijs

Buiten onderwijs

Binnen onderwijs (als school aan MaS deelneemt)

(verplicht) Onderdeel van de opleiding/studie

Buiten onderwijs

Buiten/na onderwijs

Begeleiding

Professionele begeleiding is een voorwaarde

Wisselend, afhankelijk van de vrijwilligersfunctie

Vanuit school

Vanuit het stagebedrijf en vanuit school

Afwezig

Inherent aan de functie die de jongere bekleedt

Vrijwilligheid

Vrijwillig

Vrijwillig

Verplicht als school aan de MaS deelneemt

Verplicht, wanneer onderdeel van opleiding/studie

Vrijwillig

Vrijwillig

129 Hoe wordt voorkomen dat er een vorm van verdringing (bijvoorbeeld van stageplekken) ontstaat door de (projecten binnen de) maatschappelijke diensttijd?

Om verdringing bij de uitvoering van maatschappelijke diensttijd te voorkomen heb ik in de subsidievoorwaarden opgenomen dat de uitwerking van MDT niet ten koste mag gaan van bestaande arbeidsplaatsen, stages of vrijwilligersfuncties. In het beoordelingsproces worden subsidieaanvragen getoetst op mogelijke verdringing. Ook de jongerenorganisaties en vakbonden zien het risico op verdringing bij de uitvoering van de maatschappelijke diensttijd. Ik heb CNV Jongeren en FNV Jong gevraagd met mij mee te denken over activiteiten om verdringing te voorkomen. In ieder geval richt ik me de komende periode op het onder de aandacht houden van verdringing bij uitvoerders van MDT, en op het bieden van ondersteuning bij het signaleren en voorkomen van verdringing.

130 Is de verwachting dat in komende rondes ook potentiële projecten die een aanvraag doen voor minder dan € 100.000,– toegestaan worden?

In de vierde subsidieronde is het minimaal aan te vragen budget € 500.000,–. Organisaties met een budget lager dan € 500.000,– kunnen geen zelfstandige aanvraag indienen in de vierde subsidieronde. Wanneer zij mee willen doen met MDT, kunnen zich aansluiten bij andere partnerschappen.

131 Wanneer is er duidelijkheid over eventuele verplichte deelname aan maatschappelijke diensttijd projecten voor bepaalde groepen?

Zie antwoord op vraag 73.

132 Wie zijn de in de tweede fase van de campagne in te zetten bekende en onbekende Nederlanders / ambassadeurs? Wat zijn de begrote totaalkosten om deze ambassadeurs in te zetten?

De ambassadeurs zijn nog niet bekend. Bij de uitwerking van de campagne wordt duidelijk welke bekende en onbekende Nederlanders goed aansluiten bij de specifieke doelgroepen. Zo voelen jongeren zich tot andere typen rolmodellen aangetrokken dan bijvoorbeeld tussenpersonen, door verschillen in leeftijd, interesses, mediagebruik en belevingswereld. Los van aansluiting bij de doelgroep gaat het ook over hun rol. Die varieert van ervaringsdeskundige tot het geven van een extra prikkel om de campagne onder de aandacht te brengen. De inzet van ambassadeurs is onderdeel van de campagne en valt daarmee binnen het campagnebudget.

133 Hoeveel heeft de website doemeemetmdt.nl gekost?

Deze website wordt gefinancierd vanuit een centraal rijksbreed budget van het Ministerie van Algemene Zaken (Dienst Publiek en Communicatie). Een PRO-website zoals www.doemeemetmdt.nl kost gemiddeld 17.000 euro.

134 Wordt er vóór begin van de campagne oktober 2019 nog gewerkt aan verbeteringen van de site doemeemetmdt.nl? Hoe ver zijn de ontwikkelingen van een digitaal matchingsinstrument, inclusief een eenvoudige en aantrekkelijk vormgegeven zoekfunctie?

Er wordt continue gewerkt aan het verbeteren en aanvullen van de website doemeemetmdt.nl. Recent is een landkaart toegevoegd met eenvoudige zoekfunctionaliteit. Het streven is dat de aantrekkelijk vormgegeven zoekfunctionaliteit gereed is op het moment dat MDT officieel van start gaat; medio februari 2020.

135 Welke bekende personen wil de Staatssecretaris inzetten als ambassadeurs voor de maatschappelijke diensttijd?

Zie antwoord bij vraag 132.

136 Kan de Staatssecretaris nader toelichten hoe hij de maatschappelijke diensttijd in de toekomst wil financieren?

MDT is een groeimodel waardoor er voor het toenemend aantal initiatieven relatief minder subsidiemiddelen beschikbaar zullen zijn. Omdat MDT het verdient een maatschappelijk vanzelfsprekendheid te worden tracht ik door het stimuleren van ondernemerschap de financiering van MDT initiatieven, naast financiering door de rijksoverheid, meer en meer vanuit alternatieve bronnen te laten plaatsvinden. Ik eis daarom al als eerste stap minimaal 10% cofinanciering bij subsidieaanvragers en ontwikkel een toolkit waarmee MDT aanbieders in contact kunnen komen met aanbieders van alternatieve financiering. Ik verken daarmee de mogelijkheden om de afhankelijkheid van overheidssubsidie te doen afnemen.

137 Wat denkt de Staatssecretaris te bereiken met het verplichten van de MDT? Zorgt dat er niet voor dat de MDT hinkt op twee gedachten?

In het regeerakkoord is de keuze gemaakt dat MDT vrijwillig is, maar voor bepaalde groepen jongeren verplichtend opgelegd moet kunnen worden. In mijn brief van 9 juli jl. heb ik aangegeven dat ik het belangrijk vind om jongeren die geen startkwalificatie hebben en die niet participeren via school of werk, maatschappelijk actief te houden. Deze jongeren hebben extra ondersteuning nodig om te voorkomen dat ze in een uitzichtloze situatie belanden. MDT kan hen die extra ondersteuning bieden door het ontwikkelen van vaardigheden, het opdoen van ritme en zelfvertrouwen en door het vergroten van het netwerk van de jongeren. MDT kan voor hen een belangrijke opstap zijn, waardoor ze gemakkelijker de weg terugvinden naar school of naar werk. Ik vind het bieden van een kans op een betere toekomst voor deze jongeren van dermate groot belang, dat ik ook de mogelijkheid verken om een meer verplichtende variant van MDT wettelijk te verankeren.

138 Is de Staatssecretaris van plan één van de drie opties tot verplichting uiteindelijk wettelijk te verankeren? Of alle drie de opties?

Voor het invoeren van een verplichtende variant van MDT is voor optie 1 en 2 een wettelijke verankering vereist. Deze wettelijke verankering is de verantwoordelijkheid van mijn ambtsgenoten van OCW. Voor optie 3 is dat niet noodzakelijk. De mogelijkheden van wettelijke verankering maken onderdeel uit van de verkenning.

139 Welk onafhankelijk advies ligt er aan ten grondslag dat een verplichte variant van de MDT het beoogde effect heeft?

De verplichte variant van MDT is een afspraak uit het regeerakkoord. Er ligt geen onafhankelijk advies ten grondslag aan de verplichtende variant van MDT. Een verkenning moet uitwijzen welk effect de verplichtende variant heeft in de praktijk.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

Naar boven