De ondergetekenden stellen het volgende amendement voor:
I
In het opschrift vervalt «en afschaffing van de dividendbelasting».
III
Artikel 7.4, onderdeel A, vervalt.
IV
In artikel 7.4, onderdeel B, wordt «bronbelasting» vervangen door «dividendbelasting
en bronbelasting».
V
Artikel 7.4, onderdeel J, vervalt.
VI
In artikel 7.4, onderdeel L, wordt ««dividendbelasting» vervangen door «bronbelasting»»
vervangen door ««de inkomstenbelasting en de dividendbelasting» vervangen door «de
inkomstenbelasting, de dividendbelasting en de bronbelasting»».
VII
Artikel 7.4, onderdeel M, vervalt.
VIII
In artikel 7.6, onderdeel A, wordt «bronbelasting» vervangen door «dividendbelasting,
bronbelasting».
IX
In artikel 7.6, onderdeel B, wordt «bronbelasting als bedoeld in de Wet bronbelasting
2020» vervangen door «dividendbelasting of ter zake van bronbelasting als bedoeld
in de Wet bronbelasting 2020».
X
In artikel 7.6, onderdeel C, wordt «bronbelasting» vervangen door «dividendbelasting,
bronbelasting».
XI
Artikel 7.6, onderdeel D, vervalt.
XII
Artikel 7.7, onderdeel A, komt te luiden:
A
Aan artikel 22, derde lid, onderdeel a, wordt een subonderdeel toegevoegd, luidende:
XIII
Artikel 7.7, onderdeel B, vervalt.
XIV
Artikel 7.7, onderdeel C, vervalt.
XV
Artikel 7.7, onderdeel E, komt te luiden:
E
In artikel 41, eerste lid, wordt «de vennootschapsbelasting en de dividendbelasting»
vervangen door «de vennootschapsbelasting, de dividendbelasting en de bronbelasting».
XVII
Artikel 9.1 vervalt.
XVIII
In artikel 9.2, tweede lid, wordt «7.2, 7.4, 7.6, 7.7, 8.2 en 9.1» vervangen door
«7.4, 7.6 en 7.7».
Toelichting
Met dit amendement maken de indieners de afschaffing van de dividendbelasting ongedaan.
Indieners zijn van mening dat het onnodig is om de geraamde 1,9 miljard aan belastinginkomsten
per jaar te verliezen. De netto contante waarde hiervan, de teruggerekende optelsom
van alle toekomstige verliezen, wordt geschat op 57 miljard euro. Dit is niet alleen
een verlies voor de Nederlandse Staat, maar voor de hele Nederlandse samenleving.
De argumenten daarvoor zijn veelvuldig in de Kamer en in de samenleving gewisseld.
Recent heeft de Afdeling advisering van de Raad van State opnieuw gewezen op de gebrekkige
onderbouwing van dit kabinetsvoorstel. Het is onduidelijk hoeveel deze belastingverlaging
zou opbrengen in termen van behoud van banen en hoofdkantoren.
De meeste bedrijven geven aan dat de dividendbelasting geen of nauwelijks een rol
speelt voor het vestigingsklimaat. Het is onbewezen dat bedrijven zich voor de vestiging
van het hoofdkantoor laten zich niet leiden door het al dan niet bestaan van de dividendbelasting.
Dit geldt temeer omdat de meeste buitenlandse beleggers, de dividendbelasting kunnen
verrekenen bij hun eigen belastingdienst. Dit geldt zelfs ook voor Groot-Brittannië,
waar een «tax on dividend» geldt. Het zullen veelal buitenlandse belastingdiensten
zijn, bijvoorbeeld die van de Verenigde Staten, die de gelden uit Nederland in ontvangst
zullen nemen. Hierdoor is dit voorstel niet in het belang van de Nederlandse samenleving
Indieners vinden de afschaffing van de dividendbelasting onnodig en ongewenst. Daarom
wordt voorgesteld deze te behouden.
Leijten Van Rooijen Edgar Mulder Snels Nijboer Van Raan Azarkan Baudet