35 010 Wijziging van de Wet op het kindgebonden budget in verband met het verhogen van de inkomensgrens van het kindgebonden budget voor paren

E NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

Ontvangen 17 juni 2019

De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de aanvullende vragen die de leden van de fractie van de PvdA hebben gesteld bij het voorstel van wet. In deze nadere memorie van antwoord gaat de regering in op de vragen van deze leden.

De leden van de PvdA-fractie vragen of het juist is dat de foute inschatting door de Belastingdienst wordt betaald door diegenen die (terecht) toeslag hebben ontvangen. En of de regering de budgettaire kaders belangrijker vindt dan rechtvaardigheid? Ook vragen de leden waarom de regering ervoor heeft gekozen om de rekening van de foute inschatting door de Belastingdienst niet bij een andere groep neer te leggen. Waarom kiest de regering ervoor om juist de groep die recht heeft op de toeslag te korten?

Een aanzienlijk aantal ouders heeft de afgelopen jaren geen kindgebonden budget ontvangen terwijl zij er gezien hun inkomen, huishoudsituatie en het feit dat zij een andere toeslag ontvingen, wel recht op hadden. Zij hadden het kindgebonden budget automatisch toegekend moet krijgen. Deze omissie in de uitvoeringpraktijk wordt met terugwerkende kracht hersteld.

Daarnaast leidt de omissie tot aanpassing van de uitvoeringsprocessen bij de Belastingdienst/Toeslagen zodat ook in het vervolg (toekomstige) ouders de toeslag automatisch krijgen toegekend als zij aan de voorwaarden voor ambtshalve toekenning voldoen. Dit betekent wel dat ouders die mogelijk zelf geen kindgebonden budget zouden hebben aangevraagd, deze in het vervolg automatisch zullen ontvangen. Hierdoor zal het niet-gebruik afnemen. De toekomstige uitgaven voor het kindgebonden budget zullen daarmee structureel hoger uitvallen dan waar in de uitgavenraming ten tijde van de begroting van was uitgegaan. De budgettaire kaders bieden geen ruimte voor deze structurele toename van de uitgaven. Het kabinet heeft ervoor gekozen om de structurele toename van de uitgaven te dekken door eenmalig het kindgebonden budget niet te indexeren. De regering vindt dit een verantwoorde keuze omdat alle huishoudgroepen met kindgebonden budget (alleenstaanden, ouderparen, alleenverdieners etc.) in alle inkomensklassen hierdoor bijdragen. Er is daarom niet gekozen voor alternatieven die een meer specifieke groep zouden raken.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark

Naar boven