35 007 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 in verband met een wijziging van de rentemaatstaf voor de lening hoger onderwijs

J VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 30 juni 2022

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap1 hadden kennisgenomen van de brief van de toenmalige Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de toenmalige Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 10 december 2021 waarin de resultaten van de Monitor Mentale gezondheid en Middelengebruik van Studenten in het hoger onderwijs aan de Eerste Kamer werden aangeboden2. De leden van de fracties van D66, de PvdA en de PVV hadden naar aanleiding hiervan een aantal vragen. De fractieleden van de SP sloten zich aan bij de vragen van de PvdA-fractieleden.

Naar aanleiding hiervan is op 26 januari 2022 een brief gestuurd aan de huidige Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Een gelijkluidende brief is verzonden aan de huidige Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

De Minister en de Staatssecretaris hebben op 29 juni 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Dragstra

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Den Haag, 26 januari 2022

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de voormalig Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en uw ambtsvoorganger van 10 december 2021 waarin de resultaten van de Monitor Mentale gezondheid en Middelengebruik van Studenten in het hoger onderwijs aan de Eerste Kamer zijn aangeboden3. De leden van de fracties van D66, de PvdA en de PVV hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen. De fractieleden van de SP sluiten zich graag aan bij de vragen van de PvdA-fractieleden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten in hoeverre zij prioriteit geeft aan de zorgelijke mentale situatie van de studenten en wat die prioritering dan inhoudt.

In hoeverre heeft de constatering dat de maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie en het daarvoor sluiten van het fysieke onderwijs hebben bijgedragen aan de zorgelijke mentale conditie van studenten invloed op de keuze van deze maatregelen, voor zover ze het leven van studenten raken?

Is de regering bereid om vaste afspraken te maken om, bij het nemen van toekomstige maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie, studenten te ontzien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, aan welke maatregelen denkt de regering dan? Zijn er voorzieningen die een hogere prioriteit in deze afweging krijgen dan andere?

Psychische schade door coronabestrijdingsmaatregelen bij studenten is even onwenselijk als andere gezondheidsschade bij andere personen. Uitgaande van deze gedachte, is de regering het met de leden van de D66-fractie eens dat sluiting van scholen en universiteiten voortaan zou moeten worden voorkomen in het kader van de bestrijding van de coronapandemie? Ook al kan dat ten koste gaan van de gezondheid van anderen?

Als de regering in beginsel een sluiting van onderwijslocaties voor fysiek onderwijs wil voorkomen, zoals in de vorige vragen geformuleerd, is zij dan bereid om in de vraagstelling aan het Outbreak Management Team (OMT) aan te geven dat aanbevelingen niet zouden moeten gaan over sluiting van fysiek onderwijs, maar hoogstens over de manier waarop het onderwijs open kan blijven?

Kan de regering in het kader van de mentale conditie van studenten haar visie geven over de eventuele toekomstige sluiting van specifieke sportlocaties voor studenten ten behoeve van de bestrijding van de coronapandemie? Is de regering in gesprek of is de regering voornemens om in gesprek te gaan over een toekomstige uitzonderingspositie voor deze sportlocaties?

De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat de mentale problematiek van studenten weliswaar verergerd is door de coronapandemie, maar dat er al langer een neerwaartse trend in het mentaal welzijn van studenten te zien is. Welke maatregelen, los van die in het kader van de bestrijding van de coronapandemie, is de regering van zins te nemen om het studentenwelzijn te verbeteren? Is de gepercipieerde prestatiedruk bij studenten een aandachtspunt in deze aanpak?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie zijn, net als de regering, bezorgd over de bevindingen in de deelrapporten Deelrapport I Mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs en Deelrapport II Middelengebruik van studenten in het hoger onderwijs. Het gaat niet goed met de mentale gezondheid en het middelengebruik in het hoger onderwijs.

Uw ambtsvoorganger stelt in de brief: «Op korte termijn gaan we samen met het hoger onderwijs en andere betrokken partijen in gesprek om deze ernstige resultaten te bespreken en te zien waar op de korte- en lange termijn actie op kan worden ondernomen en lopende acties kunnen worden geïntensiveerd».4

Met name over de korte termijnacties, in relatie tot de coronamaatregelen, gaan de vragen van deze leden.

In dit onderzoek wordt bij diverse onderdelen een verband gelegd tussen de coronacrisis, de daarmee samenhangende coronamaatregelen en de zeer zorgwekkende uitkomsten van dit onderzoek.

  • Is de regering voornemens om deze zorgwekkende uitkomsten mee te gaan wegen bij de corona-aanpak?

    • Zo ja: op welke wijze? Is bijvoorbeeld het OMT actief gewezen op de resultaten van dit onderzoek?

    • Zo nee, waarom niet?

  • Dit onderzoek gaat over het hoger onderwijs. Zijn er soortgelijke onderzoeken beschikbaar voor het voortgezet onderwijs en/of het middelbaar beroepsonderwijs en werkende jongeren?

    • Zo ja, blijkt hieruit een soortgelijk beeld? Is de regering voornemens om deze zeer zorgwekkende uitkomsten mee te wegen bij de corona-aanpak? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

    • Zo nee, is het volgens de regering aannemelijk dat de resultaten een soortgelijk beeld laten zien?

  • Ook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft, in het kader van de corona-aanpak, al eerder aandacht gevraagd voor de mentale gezondheid van jongeren in het algemeen, en studenten in het bijzonder. Daarom de vraag van deze leden of de regering kan aangeven welke maatregelen er reeds zijn genomen om de mentale gezondheid van de jongeren in het algemeen en, in het bijzonder die van de studenten, in het kader van de lockdown te verbeteren.

  • Kan de regering aangeven op welke wijze de hogescholen en universiteiten omgaan met deze zorgwekkende situatie?

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie constateren dat onderzoek uitwijst dat stress en prestatiedruk (bij 97 procent van de studenten) zorgen voor psychische klachten, emotionele uitputtingsklachten en drank- en drugsgebruik. Daarbij noemt 80 procent van de ondervraagde studenten de coronamaatregelen als oorzaak van de verslechterde mentale gezondheid.

Kan de regering aangeven waarom zij kiest voor handhaving van strenge coronamaatregelen en niet voor het op peil brengen dan wel opschalen van goede toegankelijke zorg voor ernstig besmette burgers en het verlichten van de druk op de gezondheidszorg door de bevolkingsgroei via massa-immigratie in te dammen?

De leden van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag binnen vier weken na dagtekening van deze brief. Een gelijkluidende brief is verzonden aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

Voorzitter van de vaste commissie voor Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, M.J. Verkerk

BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 29 juni 2022

Hierbij sturen wij u de antwoorden op de vragen van de commissie over onze brief van 11 november 2021 inzake de Monitor mentale gezondheid en middelengebruik in het hoger onderwijs (31 288 nr. 931).

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, R.H. Dijkgraaf

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie vragen de regering toe te lichten in hoeverre zij prioriteit geeft aan de zorgelijke mentale situatie van de studenten en wat die prioritering dan inhoudt.

In hoeverre heeft de constatering dat de maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie en het daarvoor sluiten van het fysieke onderwijs hebben bijgedragen aan de zorgelijke mentale conditie van studenten invloed op de keuze van deze maatregelen, voor zover ze het leven van studenten raken?

De regering neemt de bevindingen van de monitor over de invloed van de coronamaatregelen op de mentale gezondheid van studenten zeer serieus. Ook uit andere studies, zoals de coronarapportages van de Inspectie van het Onderwijs en de publicatie Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd, blijkt dat het mentale welzijn van jongeren onder druk staat en dat zij meer dan andere leeftijdsgroepen de negatieve impact hebben ervaren van coronamaatregelen op hun dagelijkse leven (onderwijs, financiën, werk en vrije tijd).5In de langetermijnstrategie corona die onlangs met de Tweede Kamer is gedeeld, hebben studenten en andere jonge mensen dan ook bijzondere aandacht6.

Is de regering bereid om vaste afspraken te maken om, bij het nemen van toekomstige maatregelen ter bestrijding van de coronapandemie, studenten te ontzien? Zo nee, waarom niet? Zo ja, aan welke maatregelen denkt de regering dan? Zijn er voorzieningen die een hogere prioriteit in deze afweging krijgen dan andere?

U bent per brief7geïnformeerd over de langetermijnstrategie en de wijze waarop het kabinet en verschillende sectoren zich voorbereiden op verschillende scenario’s die denkbaar zijn in de pandemie en de scherpe keuzes en integrale afwegingen die daar aan vooraf gaan. Gezien de onvoorspelbaarheid van de epidemie is geen enkele sector op voorhand uitgezonderd bij het nemen van maatregelen. Het valt dus niet uit te sluiten dat bij een ernstige epidemiologische situatie ook binnen het onderwijs en andere aspecten van het (sociale) leven van studenten contactbeperkende maatregelen moeten worden getroffen. Het kabinet erkent echter de belangrijke rol van onderwijs voor de ontwikkeling van kinderen en jongeren. Het heeft daarmee een status aparte. De sector is niet uitgezonderd, maar ligt bij het treffen van maatregelen wel onder op de stapel.

Psychische schade door coronabestrijdingsmaatregelen bij studenten is even onwenselijk als andere gezondheidsschade bij andere personen. Uitgaande van deze gedachte, is de regering het met de leden van de D66-fractie eens dat sluiting van scholen en universiteiten voortaan zou moeten worden voorkomen in het kader van de bestrijding van de coronapandemie? Ook al kan dat ten koste gaan van de gezondheid van anderen?

Zie antwoord op de vorige vraag.

Als de regering in beginsel een sluiting van onderwijslocaties voor fysiek onderwijs wil voorkomen, zoals in de vorige vragen geformuleerd, is zij dan bereid om in de vraagstelling aan het Outbreak Management Team (OMT) aan te geven dat aanbevelingen niet zouden moeten gaan over sluiting van fysiek onderwijs, maar hoogstens over de manier waarop het onderwijs open kan blijven?

Zoals beschreven bij voorgaande antwoorden, is de inzet van de regering om ook bij toekomstige oplevingen van het coronavirus zoveel mogelijk te voorkomen dat er (verregaande) contactbeperkende maatregelen moeten worden getroffen in het onderwijs. Dit zal tot uiting komen in de vraagstelling aan het OMT. Mochten aanvullende maatregelen nodig worden geacht dan is het de bedoeling om naast het OMT ook breder advies in te winnen over de impact van maatregelen op de maatschappelijke vitaliteit en continuïteit. De toekomstige besluitvorming en interventiesystematiek zijn nader toegelicht in de Kamerbrief van begin april8 en de onlangs verzonden brief met de lange termijn strategie9.

Kan de regering in het kader van de mentale conditie van studenten haar visie geven over de eventuele toekomstige sluiting van specifieke sportlocaties voor studenten ten behoeve van de bestrijding van de coronapandemie? Is de regering in gesprek of is de regering voornemens om in gesprek te gaan over een toekomstige uitzonderingspositie voor deze sportlocaties?

Besloten sportlocaties voor studenten, docenten en ondersteunend personeel waar onderwijsactiviteiten werden gehouden, zijn tijdens de coronamaatregelen beschouwd als locaties waarvoor onderwijsrichtlijnen gelden. In de binnenkort te publiceren middellangetermijnaanpak corona mbo en ho is het uitgangspunt dat het onderwijs open blijft. Indien er in specifieke scenario’s toch sprake zal zijn van maatregelen, geldt dat wanneer er onderwijsactiviteiten plaatsvinden op externe locaties dezelfde maatregelen van toepassing zijn als op de onderwijsinstelling.

De leden van de D66-fractie zijn zich ervan bewust dat de mentale problematiek van studenten weliswaar verergerd is door de coronapandemie, maar dat er al langer een neerwaartse trend in het mentaal welzijn van studenten te zien is. Welke maatregelen, los van die in het kader van de bestrijding van de coronapandemie, is de regering van zins te nemen om het studentenwelzijn te verbeteren? Is de gepercipieerde prestatiedruk bij studenten een aandachtspunt in deze aanpak?

Zoals we hebben aangegeven in de Kamerbrief (aan de Tweede Kamer) over de resultaten van de Monitor Mentale Gezondheid en Middelengebruik in november 202110, zijn we voortvarend aan de slag met de aanbevelingen van de onderzoekers. Wij voeren op dit moment gesprekken met de koepels van de hogeronderwijsinstellingen, studenten en experts. Deze gesprekken zijn erop gericht om te komen tot een integrale aanpak mentale gezondheid in het hoger onderwijs, als onderdeel van kabinetsbrede aandacht om mentale gezondheid te verbeteren. Zo heeft de Staatssecretaris van VWS de Tweede Kamer geïnformeerd over de brede aanpak mentale gezondheid, waar het onderwijs één van de vijf actielijnen in is11. Over de voortgang van de gesprekken met de koepels van de hogeronderwijsinstellingen, studenten en experts informeer ik de Tweede Kamer na de zomer. Voor het verbeteren van de mentale gezondheid van mbo-studenten sluit ik aan bij de bestaande integrale Gezonde School-aanpak en aangesloten programma’s Welbevinden op School en Helder op School. Tot slot ben ik in de beleidsbrief Hoger Onderwijs en Wetenschap verder ingaan op de concrete maatregelen die ik zal nemen ten aanzien van studentenwelzijn in het hoger onderwijs12.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie zijn, net als de regering, bezorgd over de bevindingen in de deelrapporten Deelrapport I Mentale gezondheid van studenten in het hoger onderwijs en Deelrapport II Middelengebruik van studenten in het hoger onderwijs. Het gaat niet goed met de mentale gezondheid en het middelengebruik in het hoger onderwijs.

Uw ambtsvoorganger stelt in de brief: «Op korte termijn gaan we samen met het hoger onderwijs en andere betrokken partijen in gesprek om deze ernstige resultaten te bespreken en te zien waar op de korte- en lange termijn actie op kan worden ondernomen en lopende acties kunnen worden geïntensiveerd». Met name over de korte termijnacties, in relatie tot de coronamaatregelen, gaan de vragen van deze leden.

In dit onderzoek wordt bij diverse onderdelen een verband gelegd tussen de coronacrisis, de daarmee samenhangende coronamaatregelen en de zeer zorgwekkende uitkomsten van dit onderzoek.

  • Is de regering voornemens om deze zorgwekkende uitkomsten mee te gaan wegen bij de corona-aanpak?

  • Zo ja: op welke wijze? Is bijvoorbeeld het OMT actief gewezen op de resultaten van dit onderzoek?

De uitkomsten van de monitor zijn meegewogen in de brede maatschappelijke toets die bij het nemen van de coronamaatregelen is gemaakt. We nemen de bevindingen mee in de besluitvorming rondom eventueel volgende maatregelen, waarbij één van de doelstellingen is om sociaal-maatschappelijke en economische continuïteit en vitaliteit te waarborgen. In het verlengde daarvan richt het kabinet ook een Maatschappelijk Impact Team op om te adviseren over de impact van het Coronabeleid op sociaal-maatschappelijke en economische aspecten.

  • Zo nee, waarom niet?

  • Dit onderzoek gaat over het hoger onderwijs. Zijn er soortgelijke onderzoeken beschikbaar voor het voortgezet onderwijs en/of het middelbaar beroepsonderwijs en werkende jongeren?

  • Zo ja, blijkt hieruit een soortgelijk beeld? Is de regering voornemens om deze zeer zorgwekkende uitkomsten mee te wegen bij de corona-aanpak? Zo ja, op welke wijze? Zo nee, waarom niet?

  • Zo nee, is het volgens de regering aannemelijk dat de resultaten een soortgelijk beeld laten zien?

Hoewel niet zo omvangrijk zijn er ook onderzoeken beschikbaar die zich richten op het mentale welzijn van vo-scholieren in de coronatijd. De Tweede Kamer wordt daar in het kader van de monitoring van het Nationaal Programma (NP) Onderwijs ook geregeld over geïnformeerd. Daarnaast komt het thema ook geregeld in ander onderzoek naar voren. Een heel mooi voorbeeld is het onderzoek dat het LAKS en het CJP hebben laten doen.13 Daarbij is de relatie tussen het welzijn van de scholieren en de coronamaatregelen goed zichtbaar gemaakt. En ook voor vo-scholieren is het beeld inderdaad niet goed. Dat het online-onderwijs voor scholieren ook qua mentaal welzijn negatieve gevolgen heeft, werd gaandeweg steeds duidelijker. Het is vanuit het kabinet dan ook steeds het streven geweest de scholen zo veel mogelijk open te houden zodat ook op dat vlak de gevolgen voor de leerlingen daar waar mogelijk beperkt konden blijven.

Afgelopen jaar liep er een onderzoek om de impact van corona en bijbehorende maatregelen op het leven en welbevinden van mbo-studenten te meten door het RIVM in samenwerking met Amsterdam UMC. De uitkomsten van dit onderzoek zijn gezamenlijk met het actieplan mentale gezondheid met de Tweede Kamer gedeeld14. Op basis van dit onderzoek zijn beleidsadviezen en concrete (lokale) handelingsperspectieven geformuleerd welke kunnen bijdragen aan het welbevinden van mbo-studenten. Daarnaast is er in het kader van het NP Onderwijs ook een onderzoek uitgezet om het mentaal welzijn van mbo-studenten te onderzoeken. In de tweede voortgangsrapportage NP Onderwijs voor het mbo en hoger onderwijs zijn de resultaten hiervan gedeeld en is te lezen hoe scholen middelen inzetten ten behoeve van de mentale gezondheid van studenten. De uitkomsten van dit onderzoek worden daarnaast meegenomen in de lange termijnstrategie corona.

Het Netwerk Gezondheidsonderzoek bij Rampen (GOR) onderzoekt sinds september 2021 de gevolgen op korte- en lange termijn van de coronamaatregelen op de gezondheid en het welzijn van de bevolking. Daarbij wordt ook een kwartaalonderzoek bij jongeren tussen de 12 en 25 jaar verricht. De derde meetronde van dit kwartaalonderzoek is in mei van dit jaar gepubliceerd.15 Ook uit deze onderzoeken blijkt dat de maatregelen tegen het coronavirus een forse negatieve impact hebben op de mentale gezondheid van jongeren.

De eigen OCW-monitoring en de soort signalen die ons via andere partijen bereiken zijn input voor enerzijds de invulling van het NP Onderwijs maar zullen anderzijds ook worden betrokken bij de invulling van het Preventie Akkoord waar naar aanleiding van het coalitieakkoord ook een component voor mentale gezondheid aan toegevoegd zal worden.

Ook het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) heeft, in het kader van de corona-aanpak, al eerder aandacht gevraagd voor de mentale gezondheid van jongeren in het algemeen, en studenten in het bijzonder. Daarom de vraag van deze leden of de regering kan aangeven welke maatregelen er reeds zijn genomen om de mentale gezondheid van de jongeren in het algemeen en, in het bijzonder die van de studenten, in het kader van de lockdown te verbeteren.

In het funderend onderwijs kunnen scholen de middelen die zij in het kader van het NP Onderwijs ontvangen ook inzetten voor interventies gericht op het welzijn van de leerlingen. Veel scholen gebruiken (een deel) van hun budget daar ook voor. De urgentie en noodzaak van maatregelen om het welzijn te ondersteunen zijn ook voor de scholen glashelder. Vanuit de menukaart van het programma worden scholen geholpen te kiezen voor bewezen effectieve interventies gericht op het welzijn, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de executieve functies.

Daarnaast ontvangen gemeenten via het NP Onderwijs ook middelen die zij kunnen inzetten voor initiatieven om de jongeren buiten school qua welzijn te ondersteunen. Vanuit VWS zijn tevens middelen verstrekt in het kader van het Steunpakket Welzijn Jeugd. Daarbij zijn diverse landelijke initiatieven ondersteund die aansluiten bij de behoeften van jongeren op het gebied van hun sociaal en mentaal welzijn in coronatijd.

Daarnaast werkt VWS aan het stimuleren van mentale gezondheid in het algemeen. We willen de mentale gezondheid van alle Nederlanders bevorderen, maar zeker ook van jonge mensen. Deze plannen worden momenteel uitgewerkt samen met jongeren en relevante veldpartijen. De Kamer is hierover onlangs geïnformeerd16.

Voor het mbo geldt ook dat scholen de middelen die zijn ontvangen in het kader van het NP Onderwijs inzetten voor interventies gericht op studentenwelzijn. Instellingen zetten fors in op studentenwelzijn, wat uit de startmeting van de implementatiemonitor is gebleken. Er wordt voornamelijk ingezet op preventie door intensief contact met studenten, het versterken van de weerbaarheid, het vergroten van onderlinge verbondenheid en op meer professionele begeleiding. De Tweede Kamer is onlangs geïnformeerd over de voortgang van het NP Onderwijs in het mbo en ho.

  • Kan de regering aangeven op welke wijze de hogescholen en universiteiten omgaan met deze zorgwekkende situatie?

In het kader van het NP Onderwijs hebben de Minister van OCW en de sectorraden (MBO Raad, VH, VSNU, NLU en NFU) over de invulling van de zogenoemde corona-enveloppe in mbo en ho in mei jongstleden een bestuursakkoord bereikt. In dit akkoord is afgesproken dat alle maatregelen die instellingen nemen, focussen op extra begeleiding en ondersteuning van studenten met mentale- en studievoortgangsproblemen, die studenten hebben opgelopen door het (gedeeltelijke) verlies van de mogelijkheid om fysiek onderwijs te volgen. De voortgang van de afspraken in het kader van het NPO wordt tweejaarlijks gemonitord in de NPO-monitor. De tweede voortgangsrapportage over de besteding van de NPO middelen is gesplitst naar funderend onderwijs enerzijds en mbo en ho anderzijds en zijn beiden onlangs gedeeld met de Tweede Kamer17.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie constateren dat onderzoek uitwijst dat stress en prestatiedruk (bij 97 procent van de studenten) zorgen voor psychische klachten, emotionele uitputtingsklachten en drank- en drugsgebruik. Daarbij noemt 80 procent van de ondervraagde studenten de coronamaatregelen als oorzaak van de verslechterde mentale gezondheid.

Kan de regering aangeven waarom zij kiest voor handhaving van strenge coronamaatregelen en niet voor het op peil brengen dan wel opschalen van goede toegankelijke zorg voor ernstig besmette burgers en het verlichten van de druk op de gezondheidszorg door de bevolkingsgroei via massa-immigratie in te dammen?

Er is geen sprake van dat het kabinet kiest voor het handhaven van maatregelen ten koste van de gezondheidszorg. Handhaving van de resterende coronamaatregelen draagt daarentegen juist bij aan het toegankelijk houden van de gehele zorgketen voor iedereen; een van de twee nevengeschikte en gelijkwaardige doelen van het kabinetsbeleid (naast het borgen van de sociaalmaatschappelijke en economische continuïteit/vitaliteit), zoals ook gecommuniceerd aan de Tweede Kamer in de brief van 8 februari jongstleden18.


X Noot
1

Samenstelling:

Essers (CDA), Ganzevoort (GL), Van Strien (PVV), Van Apeldoorn (SP), Atsma (CDA), Pijlman (D66) (ondervoorzitter), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), De Bruijn-Wezeman(VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), Beukering (Fractie-Nanninga). A.J.M. van Kesteren (PVV), De Blécourt-Wouterse (VVD), Vos (PvdA), Van den Berg (VVD), Dessing (FVD), Doornhof (CDA), Veldhoen (GL), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), De Vries (Fractie-Otten), Nanninga (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) Verkerk (CU) (voorzitter), Prast (PvdD) en Fiers (PvdA).

X Noot
2

Kamerstukken I 2021/22, 35 007, I.

X Noot
3

Kamerstukken I 2021/22, 35 007, I.

X Noot
4

Kamerstukken I 2021/22, 35 007, I, p. 2.

X Noot
5

Centraal Bureau voor Statistiek (december 2021) Welzijn en stress bij jongeren in coronatijd.

X Noot
6

Kamerstukken II 2021–2022 25 295, nr. AM

X Noot
7

Kamerstukken II 2021–2022 25 295, nr. 1834 en Kamerstuk 25 295, nr. AM

X Noot
8

Kamerstukken II 2021–2022 25 295, nr. 1834

X Noot
9

Kamerstuk 25 295, nr. AM

X Noot
10

Kamerstukken II 2021–2022 31 288, nr. 931

X Noot
12

Kamerstukken II 2021–2022 31 288, nr. M

X Noot
13

Welzijn van leerlingen: onderzoek en tips – Landelijk Aktie Komitee Scholieren (laks.nl)

X Noot
17

Kamerstukken II 2021–2022 31 524, nr. 508 en Kamerstuk 35 925-VIII, nr. 164

X Noot
18

Kamerstukken II 2021–2022 25 295, nr. 1780

Naar boven