Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35004 nr. 5 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2018-2019 | 35004 nr. 5 |
Vastgesteld 20 september 2018
De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat, belast met het voorbereidend onderzoek van dit voorstel van wet, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen. Onder het voorbehoud dat de hierin gestelde vragen en gemaakte opmerkingen voldoende zullen zijn beantwoord, acht de commissie de openbare behandeling van het voorstel van wet genoegzaam voorbereid.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben met onvrede kennis genomen van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet opslag duurzame energie (in verband met de vaststelling van tarieven voor 2019) (Kamerstuk 35 004). Zij hebben hierbij enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende voorstel. Zij vinden het zorgwekkend dat opnieuw de huishoudens dreigen op te draaien voor klimaatbeleid. Zij hebben enkele vragen en opmerkingen.
De leden van de PvdD-fractie hebben kennisgenomen van het voorliggende wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog enkele vragen en opmerkingen. Leidend daarbij is dat de leden van de PvdD-fractie staan voor een eerlijke verdeling van de kosten van klimaatbeleid volgens het principe de «vervuiler betaalt».
De leden van de GroenLinks-fractie achten de subsidie duurzame energie (SDE)+ regeling van groot belang voor de energietransitie en staan ook achter het bestaan van de Opslag Duurzame Energie (ODE) om deze regeling te financieren. Deze leden zijn echter teleurgesteld over het feit dat alweer is gekozen voor een oneerlijke verdeling waarbij huishoudens onevenredig veel bijdragen aan de ODE in vergelijking met grootgebruikers. Huishoudens dragen immers veel minder bij aan de nationale CO2-uitstoot dan bedrijven en zouden dus ook relatief minder moeten bijdragen aan de ODE. Deze leden zijn van mening dat deze oneerlijke verdeling van de ODE-tarieven het draagvlak voor de energietransitie ondermijnt en zouden graag een eerlijke verdeling van de ODE-tarieven zien.
De leden van de GroenLinks-fractie zien graag dat de Wet ODE in lijn is met het principe dat de vervuiler betaalt. Kan de regering bevestigen dat het principe dat de vervuiler betaalt een belangrijk uitgangspunt is van deze regering bij het vaststellen van beleid? Deelt de regering met deze leden de analyse dat deze wetswijziging niet in lijn is met dit principe aangezien de grootgebruikers evenveel bijdragen aan de ODE als huishoudens?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in het wetsvoorstel dat voorligt dat de intentie om de koopkracht van huishoudens zoveel mogelijk te ontzien wordt afgewogen tegen het effect van een lastenverzwaring op de concurrentiepositie van bedrijven. Deze leden hebben oog voor de concurrentiepositie van bedrijven en verwachten niet dat een eerlijke verdeling van de ODE-tarieven hier negatieve gevolgen op heeft. In de Macro Economische Verkenning 2019 geeft het Centraal Planbureau (CPB) aan dat de impact van klimaatbeleid op bedrijven beperkt is, omdat productiviteitsverlies vrij snel door technologische ontwikkeling wordt gecompenseerd. Erkent de regering dat op basis van deze argumentatie een aanpassing in de heffing van de ODE ten gunste van burgers echt geen probleem voor de concurrentiepositie van bedrijven oplevert? Tevens is vorig jaar berekend wat een eerlijkere verdeling van de ODE-tarieven zou betekenen voor het bedrijfsleven (Kamerstuk 34 762, nr. 15) en dat de gevolgen voor grootgebruikers relatief beperkt zijn. Is de regering het met deze leden eens dat de gevolgen van een eerlijkere verdeling van de ODE-tarieven niet dusdanig zijn dat de concurrentiepositie van bedrijven ernstig in gevaar komt?
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat de voorgenomen forse verlaging van de belastingvermindering energiebelastingen die in het Belastingplan 2019 staat (Kamerstuk 35 029, nr. 3) vooral grote nadelige gevolgen heeft voor mensen met lage inkomens die relatief vaak woningen met een energielabel E, F of zelfs G huren, maar amper invloed hebben op het energieverbruik van hun woning. Erkent de regering dat juist voor hen een aanpassing in de heffing van ODE urgent is?
De leden van de GroenLinks-fractie lezen in de EZK-begroting voor het jaar 2019 (Kamerstuk 35 000 XIII) dat de regering van plan is de SDE+ regeling te verbreden. Via de Wet ODE blijven alle inkomsten beschikbaar voor de uitgaven aan hernieuwbare energieproductie. Kan de regering bevestigen dat deze begrotingsreserve in de toekomst niet zal worden gebruikt voor andere zaken dan hernieuwbare energieproductie?
Dat duurzame energie gestimuleerd moet worden beamen de leden van de SP-fractie. De uitstoot van CO2 moet drastisch omlaag en de productie van duurzame energie fors omhoog. Deze leden plaatsen echter wel kanttekeningen bij de rol van de SDE+ hierin. Om de klimaatdoelen te halen is het zaak, in plaats van de stijging van enkele procenten, het aandeel duurzame energie de komende jaren niet alleen te verdubbelen maar te verveelvoudigen. Hoe zal dat met de huidige vormgeving van de SDE+ gerealiseerd worden? Zij vragen hier een uitgebreide toelichting op.
De leden van de SP-fractie vragen waarop de voorziene kasuitgaven voor de SDE+ zijn gebaseerd. Deze leden vragen dit met het oog op de onderuitputting van de regeling en de almaar stijgende begrotingsreserve van deze regeling. Deze leden vinden het onvoorstelbaar dat de tarieven voor huishoudens worden verdubbeld, helemaal als niet duidelijk is hoe dat wordt verantwoord. De stelligheid waarmee de stijgende tarieven voor zelfs al jaren in de toekomst worden verdedigd terwijl de begrotingsreserve al jaren op rij stijgt, vinden deze leden op zijn minst voorbarig. Zij vragen hierop een verdere, uitgebreide toelichting.
De leden van de SP-fracgtie vragen of verder ingegaan kan worden op het effect van het bijna verdubbelde tarief van gas op huishoudens. Kan worden aangegeven welke inkomensgroepen het meest worden geraakt door deze voorgestelde tariefstijging? Welke doelen streeft de regering na met deze prijsstijging van gas en welke onderbouwing ligt hierin ten grondslag? Kunnen de studies die voorgestelde effecten onderbouwen naar de Kamer worden gestuurd?
De leden van de SP-fractie vragen de effecten voor verschillende huishoudens en inkomensgroepen verder te specificeren. Welk onderscheid in gasverbruik valt te maken naar woningtype en naar verschillende inkomensgroepen? Deze leden vragen ook naar eventuele maatregelen die het kabinet kan nemen om huishoudens die veel gas verbruiken te ondersteunen.
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel bedrijven bijdragen aan de ODE en hoeveel huishoudens. Wat is het percentage van het inkomen van huishoudens dat wordt besteed aan de ODE en welk percentage van de omzet van bedrijven gaat naar de ODE? Welk percentage van de SDE gaat naar de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE)? Hoeveel huishoudens hebben hier sinds de totstandkoming van de ISDE welke verduurzamingsmaatregelen kunnen nemen? Wat is de totale vermeden CO2-uitstoot geweest? Wat is het aandeel duurzame energie? Hoeveel huishoudens hebben hier een beroep op gedaan het afgelopen jaar? Kan worden gespecificeerd welke inkomensgroepen van de ISDE-regeling gebruik maken?
De leden van de SP-fractie vinden het de omgekeerde wereld dat de meest vervuilende bedrijven het minst betalen aan de ODE. Hoe wordt met deze regeling de uitstoot van deze bedrijven teruggebracht? Hoeveel bedrijven voelen zich met deze regeling gestimuleerd om te verduurzamen?
De leden van de SP-fractie vinden het onbegrijpelijk dat enerzijds door de regering wordt gesteld dat betaalbaarheid en draagvlak zo belangrijk zijn maar anderzijds juist de rekening wordt neergelegd bij mensen die die het minst kunnen betalen. Deelt de regering de mening dat het draagvlak niet groter zal worden met een jaarlijkse stijging van de tarieven voor huishoudens, helemaal wanneer deze huishoudens zien dat de meest vervuilende bedrijven het minst betalen? Wanneer wordt gesteld dat de koopkracht van huishoudens wordt gewogen tegen de lastenverzwaring van bedrijven, is het duidelijk dat dit kabinet met voorliggend voorstel kiest voor de bedrijven ten koste van de huishoudens, aldus de leden van de SP-fractie.
De leden van de SP-fractie krijgen graag de onderzoeken toegestuurd die ten grondslag liggen aan de keuze voor de huidige 50–50 systematiek. Zij zijn zeer benieuwd naar de onderbouwing dat huishoudens slechter uit zouden zijn met een lager tarief in de eerste schijf en een hoger tarief in de hoogste schijf.
De leden van de SP-fractie vragen hoeveel CO2-uitstoot wordt vermeden bij de huidige 50–50 verdelingssystematiek tussen huishoudens en bedrijven. Hoeveel CO2-uitstoot zou worden vermeden bij een verdeling van 40 (huishoudens) – 60 (bedrijven)? En bij een verdeling van 20–80? Wat zijn de opbrengsten van de ODE bij deze percentages?
Met hoeveel is de gemiddelde energierekening voor huishoudens en van bedrijven de afgelopen vijf jaar gestegen, zo vragen de leden van de SP-fractie. Met welk bedrag zal de energierekening van huishoudens het komende jaar stijgen? Kan een overzicht worden gegeven hoe deze rekening is opgebouwd? Kan dit ook van de afgelopen vijf jaar worden gedaan?
De leden van de PvdD-fractie constateren dat de energierekening van huishoudens komend jaar flink zal stijgen, mede door verhoging van de opslag duurzame energie (ODE). Deze opslag op de energierekening is bedoeld om het opwekken van echt duurzame energiebronnen als wind en zon te stimuleren. Dat is in Nederland hard nodig, want ons aandeel duurzame energie blijft ver achter ten opzichte van bijna alle ons omringende landen en ten opzichte van de doelen die we ons gesteld hebben.
De leden van de PvdD-fractie merken op dat het niet meer dan redelijk is om te verwachten dat degenen die de meeste energie verbruiken, ook de hoogste bijdrage hieraan leveren. Daarom zou een andere verdeling van de kosten van de ODE-opslag tussen huishoudens en bedrijven gehanteerd moeten worden, dan waar de regering voor 2019 aan vasthoudt (50%-50%). Deze verdeling lijkt misschien eerlijk, maar is het allerminst: een kleine groep bedrijven (20%) heeft het grootste aandeel energieverbruik (80%). Onder het mom van «mogelijke concurrentienadelen» worden deze bedrijven ontzien in hun energierekening. In Nederland loont een hoog energieverbruik, wat haaks staat op het principe de «vervuiler betaalt.
De leden van de PvdD-fractie vinden een hogere energierekening inclusief opslag alleen te rechtvaardigen als het klimaat daar wekelijk van profiteert. Het is onacceptabel als huishoudens straks moeten meebetalen aan de opslag van CO2 onder de bodem. Dat is geen structurele oplossing voor het klimaat, dat is slechts een manier om bedrijven ongestoord door te kunnen laten gaan met vervuiling. Deze leden stellen dat afvang en opslag CO2 onder geen voorwaarde mag worden gefinancierd met geld van huishoudens.
De leden van de PvdD-fractie vragen graag aandacht voor de ISDE, die immers ook uit de ODE-opslag wordt gefinancierd. Zij zien voordelen voor het klimaat en voor huiseigenaren wanneer deze regeling ook kan worden ingezet voor energiebesparing. Daarmee wordt het eenvoudiger om ontzorgingspakketten samen te stellen voor huishoudens, waarbij verduurzaming en energiebesparing hand in hand gaan (bijvoorbeeld tegelijk een warmtepomp aanschaffen en het huis isoleren). Verbreding van de ISDE kan op deze manier bijdragen aan het betaalbaar maken van de verduurzaming van woningen. Dit vergt een wijziging van de ODE-systematiek die nu enkel gericht is op duurzame energietechnieken. De leden van de PvdD-fractie vragen de regering daarom naar de mogelijkheid van een verbreding van de ODE-systematiek, zodat deze ook gericht kan zijn op energiebesparing. Graag ontvangen zij een reactie hierop.
De voorzitter van de commissie, Diks
Adjunct-griffier van de commissie, Jansma
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-35004-5.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.