35 000 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2019

Nr. 55 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2018

Tijdens de eerste termijn van de Begrotingsbehandeling Buitenlandse Zaken op 14 november jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 23, items 5 en 8) zegde ik toe uw Kamer de hoofdpunten te doen toekomen van een interne notitie over het onderwerp «religie en buitenlands beleid», die de Eenheid Strategische Advisering (ESA) van het Ministerie van Buitenlandse Zaken opstelde in december 2017. Door middel van deze brief doe ik deze toezegging, mede namens de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, gestand.

Inleiding

Adequate kennis van religie en religieuze tradities leidt tot een beter buitenlands beleid. Dit is de kern van een interne notitie die ESA in 2017 opstelde ter signalering en discussie binnen het ministerie. Centrale aanname in de notitie is dat communicatie, samenwerking en (diplomatiek) contact met landen en regio’s aan effectiviteit winnen als we beschikken over een gedegen kennis van de religieuze geschiedenis, context en gebruiken in die landen en regio’s. Deze religieuze geletterdheid is een belangrijke kwaliteit voor beleidsmakers en diplomaten. Het helpt om steeds complexere uitdagingen te begrijpen en om contacten aan te gaan met religieuze organisaties, leiders en bevolkingen.

Dit bleek ook uit een inventarisatie die in 2017 door ESA werd uitgevoerd onder ambassades en consulaten naar de toegevoegde waarde van religieuze geletterdheid voor het werk van BZ ter plekke. Een wereld waarin religie een (her)opleving beleeft, vraagt om voortdurende investeringen in kennis en vaardigheden op dit gebied, zo werd bevestigd.

Wereldwijd is het «aandeel» religie groeiende. In het rapport «The Future of World Religions» uit 2015 voorziet de internationale denktank PEW Research Centre significante verschuivingen voor 2050: het aantal moslims zal bijna gelijk zijn aan het aantal christenen, het percentage van niet-gelovigen zal mondiaal afnemen van 16,4% naar 13,2%, in Europa zal 10% moslim zijn, India zal Indonesië voorbijstreven als het land met de grootste moslimbevolking, en bijna 40% van de christenen zal in Sub-Sahara Afrika leven. Belangrijkste factoren voor de verschuivingen zijn geboortecijfers en de veranderende demografische samenstelling van de bevolking.

(West-)Europa en (dus) ook Nederland is in een aantal opzichten een uitzondering. Het percentage niet-gelovigen ligt hoger dan elders in de wereld en de bevolking groeit niet, maar krimpt waarschijnlijk. De samenlevingen zijn overwegend seculier en er is veelal een scheiding tussen kerk en staat. Maar ook in Europa zijn de begrippen seculier en «scheiding van kerk en staat» niet eenduidig. De scheiding van kerk en staat kent vele verschijningsvormen, variërend van de zeer strikte laïcité in Frankrijk tot de staatskerk in Engeland.

Religie en het Nederlands buitenlandbeleid

Het Nederlands buitenlandbeleid kent een groot aantal beleidsterreinen waarop religie een rol speelt, zoals ontwikkelingssamenwerking, mensenrechten en Europese samenwerking. Vaak levert dit kansen op, maar vaak ook dilemma’s. Kansen in de vorm van verbeterde samenwerking op economisch of veiligheidsgebied dankzij de bemiddelende rol van religieuze leiders of instellingen. Dilemma’s in de vorm van wel of niet samenwerken met religieuze organisaties om OS-doelstellingen te behalen, ook wanneer deze organisaties principes propageren die in strijd zijn met ons mensenrechtenbeleid. Elke specifieke situatie vraagt het wegen van deze kansen en dilemma’s. Kennis van religie en religieuze tradities helpt om de juiste afweging te maken.

De eerdergenoemde inventarisatie die BZ uitvoerde bevestigde het belang van religie voor het Nederlands buitenlandbeleid en leverde de volgende inzichten op voor verdere versterking van de religieuze geletterdheid binnen BZ:

  • Religie is inderdaad bezig aan een mondiale (her)opleving en basiskennis van religie is essentieel voor een effectief Nederlands buitenlandbeleid;

  • Nederland is relatief «seculier» en dat wordt duidelijk als men zich bevindt in een religieuze(re) context, wat buiten Nederland al snel het geval is en wat door alle bevraagde posten werd bevestigd;

  • Het opdoen van generieke kennis en ervaring met betrekking tot religieuze achtergronden en gebruiken is momenteel veelal een verantwoordelijkheid van de post zelf, in plaats van dat dit centraal is geregeld;

  • Specifieke netwerken, stakeholders en contactpersonen kunnen meestal uitsluitend lokaal worden opgedaan, vastgelegd en bijgehouden;

  • Er is veel behoefte aan kennisdeling en het uitwisselen van ervaringen met collega’s ten aanzien van religie, om van elkaar te leren en de effectiviteit en samenhang van het beleid in bepaalde regio’s te versterken;

  • Een vorm van centrale coördinatie of facilitering op dit punt zou aan deze behoefte tegemoet kunnen komen.

Deze aanknopingspunten sluiten goed aan bij de reeds bestaande activiteiten die het Ministerie van Buitenlandse Zaken al op dit vlak ontplooit. Zo is er reeds lange tijd aandacht voor het onderwerp religie en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Ook biedt de Academie voor Internationale Betrekkingen (AIB) van het ministerie in samenwerking met de Universiteit Leiden een «basiscursus Islam» aan en meerdere (thematische en regionale) verdiepingscursussen. Op het gebied van religie en mensenrechten is er het Freedom of Religion or Belief (FoRB) initiatief en zijn er diverse projecten vanuit Den Haag, de EU en de VN waarin BZ participeert. Met het oog op veiligheidsbeleid wordt door BZ het maatschappelijk middenveld betrokken bij het bereiken van specifieke doelgroepen, om zo weerbaarheid te vergroten en een inclusieve benadering te bevorderen. Religieuze actoren spelen vanzelfsprekend ook een belangrijke rol bij ontwikkelingssamenwerking. Zij kunnen een effectieve en geloofwaardige partner zijn voor BZ bij de implementatie van OS-beleid. De Nederlandse ambassadeur in het Vaticaan stelde in 2017 vast dat het aantal formele bezoeken uit Nederland is toegenomen, mogelijk als gevolg van de toenemende invloed van het christendom in (grote) delen van Europa, Afrika en het Midden-Oosten, vooral als het gaat om vredesbemiddelingen en humanitaire hulp.

Aanbevelingen

Op basis van het bovenstaande zijn de volgende aanbevelingen gedaan in de notitie:

  • 1. Structurele borging van het onderwerp binnen BZ in de vorm van een werkgroep met een duidelijke probleem- en vraagstelling en te behalen resultaten, ter bevordering van coherente beleidsadviezen over de relatie tussen religie en buitenlands beleid.

  • 2. Het structureel betrekken van de posten bij het thema religie door middel van een BZ-breed virtueel netwerk, waarbij de posten hun kennis, netwerken, inhoudelijke artikelen, (persoonlijke) ervaringen en behoeften op het gebied van religie onderling kunnen delen en kunnen aanbieden aan de beleidsmakers in Den Haag.

  • 3. Het standaard opnemen van religieuze geletterdheid in de opleiding voor beginnende beleidsmedewerkers bij BZ, in bijscholingscursussen voor meer ervaren beleidsmedewerkers, in leergangen en cursussen voor BZ-medewerkers en in regelmatige lunchlezingen en seminars.

  • 4. Versterking van deelname door BZ aan internationale netwerken op het gebied van religie en het onderhouden van strategische partnerschappen en samenwerkingsverbanden, zoals met NGO’s, andere overheden, de VN en de EU.

Vervolgstappen

De bestuursraad van het ministerie heeft de notitie in december 2017 besproken en de aanbevelingen onderschreven. Inmiddels wordt invulling gegeven aan de aanbevelingen. Tussen de betrokken directies op het departement en de posten is een netwerk opgezet om kennis te delen en op een coherente manier in te zetten voor buitenlands beleid en BHOS. Het netwerk wordt geleid door een roulerend voorzitterschap van een BZ-directeur of ambassadeur. Om de bestaande kennis verder te verdiepen en breder beschikbaar te maken, wordt door de Academie voor Internationale Betrekkingen gewerkt aan een leergang religie en diplomatie voor beleidsmedewerkers. Het betreft een uitbreiding van de bestaande cursussen op het gebied van religie. Ook is het ministerie actief in een aantal internationale religienetwerken (bijvoorbeeld deelname aan het Trans-Atlantic Network on Religion and Diplomacy) en wordt er regelmatig kennis en ervaring gedeeld met andere ministeries van Buitenlandse Zaken. Tot slot verwijs ik naar de brief over mensenrechten in het buitenlandbeleid die ik op 30 oktober jl. naar uw Kamer stuurde (Kamerstuk 32 735, nr. 227) en naar de beleidsnota Investeren in Perspectief, over de Nederlandse handels- en OS-inzet in het buitenland die op 18 mei jl. aan uw Kamer is gezonden (Kamerstuk 34 952, nr. 1). Beide stukken besteden aandacht aan de wezenlijke rol die religieuze geletterdheid speelt bij het realiseren van onze internationale beleidsdoelstellingen.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Blok

Naar boven