35 000 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2019

Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 december 2018

Met deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over uitvoering van de motie Bouali c.s. over steun aan het Global Partnership for Education (Kamerstuk 34 952, nr. 2). Daarnaast bevat de brief een appreciatie van het Education Outcomes Fund zoals verzocht door mevrouw Diks (AO Informele RBZ/Ontwikkelingssamenwerking 12 september jl. (Kamerstuk 21 501-04, nr. 217)) en wordt de toezegging aan Mevrouw van den Hul over een EU Early Warning System for Shrinking Space (Aanhangsel Handelingen II 2018/19, nr. 579) gestand gedaan.

Financiering van Global Partnership for Education

Via het Global Partnership for Education zet Nederland zich in om toegang tot en kwaliteit van onderwijs in landen die achterblijven te verbeteren, conform de wens van de motie Bouali c.s. met een bedrag van 100 miljoen euro. Het contract daartoe is ondertekend op 20 september 2018.

Education Outcomes Fund

Het «Education Outcomes Fund» (EOF, in oprichting) voor Afrika en het Midden-Oosten is een nieuw initiatief van de Education Commission o.l.v. Gordon Brown en de Global Steering Group for Impact Investment o.l.v. Ronald Cohen. Zij hebben zich tot doel gesteld om één miljard US dollars op te halen om te investeren in onderwijs, als bijdrage aan het behalen van SDG 4.

De beoogde werkwijze is als volgt: vooraf worden leerdoelen en te behalen resultaten afgesproken met nationale overheden. Het EOF financiert vervolgens succesvolle interventies tegen een vooraf vastgestelde prijs, per doel. Alleen als de resultaten behaald zijn, wordt de rekening aan het EOF gepresenteerd. Het EOF «koopt» dus een gegarandeerd resultaat, zonder risico. Daarmee kan het EOF een aanvulling zijn op andere initiatieven zoals het Global Partnership for Education (GPE), Education Cannot Wait (ECW) en de International Finance Facility for Education (IFFEd, in oprichting).

Er wordt in eerste instantie vooral gekeken naar deelname van «impact investors» (zoals banken, investeringsfondsen en pensioenfondsen) die via zogenaamde «Development Impact Bonds» (DIB’s) kunnen deelnemen; deze zijn te vergelijken met (staats)obligaties. Een mogelijke portfolio van DIB’s kan zowel geografisch als thematisch zijn.

DIB’s bieden een interessante kans op verhoging van onderwijsbudgetten, mits de toegang tot gratis, kwalitatief lager en middelbaar onderwijs voor iedereen gewaarborgd blijft. Behalve in de gezondheidssector is er wereldwijd nog niet zoveel ervaring met DIB’s.

Het gebruik van een DIB is één van de opties voor financiering van onderwijsdoelstellingen. De aard en timing van de kosten bepalen of een DIB de meest geschikte financieringsoptie is voor een bepaald doel. Met name activiteiten die een hoge investering vooraf nodig hebben lenen zich vaak goed voor een DIB (bijvoorbeeld het bouwen van een school). Het financieren van werkkapitaal (zoals lerarensalarissen) leent zich minder goed voor DIB’s.

De huidige opzet van het EOF kent een aantal risico’s, waaronder een aantal benoemd door de Global Campaign for Education:

  • Een risico van deelname van private investeerders is commercialisatie van scholen en scholing. Dit risico kan worden opgevangen door de overheid die de verantwoordelijkheid draagt voor de toegang tot en de kwaliteit van het onderwijs.

  • Een ander risico van het EOF is dat overheden minder zullen investeren in hun eigen belastingsysteem om onderwijs te kunnen financieren. Het afsluiten van een lening in de vorm van DIB is op korte termijn minder complex dan het opzetten van een eigen duurzaam belastingsysteem. Dit terwijl het streven naar het verhogen van het nationale overheidsbudget voor onderwijs, een uitgangspunt van het GPE, alle steun van donoren verdient.

  • De inzet van DIB’s mag evenmin leiden tot een verhoging van eigen bijdragen door ouders.

  • Ook een risico is een te grote nadruk op resultaten met daardoor een vermindering van aandacht voor leerlingen die moeilijker mee komen, en een effect van «selectie aan de poort».

  • Financieel is het niet duidelijk of de kosten van uitgegeven DIB’s hoger zijn dan de van een «gewone» lening; een DIB moet officieel uitgegeven worden en de Staat staat garant voor resultaat. De tussenstappen die gezet worden voor de uitgaven van DIB’s dragen kosten met zich mee.

Initiatieven die ervoor zorgen dat er meer geld gaat naar onderwijs of die onderwijsinvesteringen effectiever inzetten zijn welkom. Uitgangspunt is echter het recht op onderwijs als publieke zaak. Nederland is op dit moment niet betrokken bij het EOF en heeft daartoe ook geen verzoek ontvangen. Synergie met andere initiatieven zoals GPE, ECW of IFFEd staat voorop in het volgen van de opzet en ontwikkeling van het Education Outcomes Fund.

EU Early Warning System for Shrinking Space

Het is zorgelijk dat overheden wereldwijd barrières opwerpen om de politieke ruimte voor het maatschappelijk middenveld te beperken. Maatschappelijke organisaties en mensenrechtenverdedigers zijn cruciaal voor de bevordering van open, vrije en inclusieve samenlevingen en vaak partner van Nederland. Daarom verwelkomt Nederland concrete ideeën om deze problematiek te adresseren.

Nederland zal het voorstel voor Early Warning System voor Shrinking Civic Space dan ook onder de aandacht brengen van EU-lidstaten om gezamenlijk vast te stellen of een dergelijk systeem een effectieve en haalbare aanvulling kan zijn op het bestaande EU-instrumentarium om de ruimte voor maatschappelijke organisaties te beschermen. Bij voldoende steun zal Nederland het idee, samen met andere lidstaten, opnieuw onder de aandacht brengen van de Europese Commissie.

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, S.A.M. Kaag

Naar boven