35 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019

Nr. 6 BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2018

Aanleiding

De begrotingsbrief van de Algemene Rekenkamer (Kamerstuk 35 000 IX, nr. 5) bevat een passage inzake € 190 mln. die voor «Beheerst vernieuwen» beschikbaar is in de begroting 2019 en de opmerking dat geen aansluiting te maken is tussen de begrotingsbedragen in de tabellen in de ontwerpbegroting en de in april 2018 aan de Kamer verstrekte

financiële informatie.1 De commissie Financiën heeft bij brief van 27 september verzocht om een reactie voor de Algemene Financiële Beschouwingen.

Reactie

Zoals de Algemene Rekenkamer opmerkt in zijn begrotingsbrief (Kamerstuk 35 000 IX, nr. 5), wordt met de ontwerpbegroting 2019 de lijn en aanpak van Beheerst Vernieuwen gevolgd. De door de Algemene Rekenkamer genoemde € 190 mln. in 2019 maakt onderdeel uit van een reeks van € 542 mln. in de periode 2018 t/m 2022 en € 44 mln. structureel vanaf 2023 die is toegelicht op pagina 17–18 van begroting IX. Deze reeks is overgeheveld vanuit de Aanvullende Post naar aanleiding van de ingediende bestedingsplannen voor Beheerst Vernieuwen.

Met de brief inzake Beheerst Vernieuwen heb ik u geïnformeerd over de toen beoogde besteding van het beschikbare budget. In deze brief werd toen geraamd dat in 2019 € 220 mln. nodig zou zijn. Op basis van de concrete uitwerking van de bestedingsplannen in de daarop volgende maanden is voor 2019 een bedrag van € 190 mln. aangevraagd. Dit bedrag is overgeheveld naar artikel 1 van begroting IX, als onderdeel van de meerjarige reeks.

Het op de Aanvullende Post resterende budget zal op latere begrotingsmomenten, eveneens middels bestedingsplannen, worden overgeheveld van de Aanvullende Post naar de begroting IX.

De Minister van Financiën, W.B. Hoekstra


X Noot
1

Kamerstuk 31 066, nr. 403.

Naar boven