35 000 IX Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Financiën (IXB) en de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2019

Nr. 16 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 18 januari 2019

De vaste commissie voor Financiën heeft een aantal vragen voorgelegd aan de Minister van Financiën over de brief van 31 oktober 2018 inzake de uitgifte van groene obligaties (Kamerstuk 35 000 IX, nr. 8).

De Minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 17 januari 2019. Vragen en antwoorden, voorzien van een inleiding, zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Anne Mulder

De adjunct-griffier van de commissie, Freriks

Inleiding

Ik vraag uw begrip voor het feit dat er sprake is van werk in uitvoering. Het Ministerie werkt aan de totstandkoming van het zogeheten «Green Bond Framework» dat de uitgangspunten voor de groene obligatie zal bevatten. Het Green Bond Framework zal voorafgaande aan de uitgifte worden gepubliceerd. Ook heb ik bij de beantwoording rekening moeten houden met het feit dat de Staat als uitgever van staatsschuld ook een marktpartij is die prudent dient om te gaan met marktgevoelige informatie.

Vragen en antwoorden

Decentrale overheden en staatsdeelnemingen

Vraag 1

Kunnen naast de rijksoverheid ook decentrale overheden groene obligaties uitgeven?

Vraag 2

Zo ja, zijn decentrale overheden van plan om ook groene obligaties uit te geven?

Antwoord op vraag 1 en vraag 2

Decentrale overheden kunnen in principe groene obligaties uitgeven. De meeste decentrale overheden kiezen er echter voor om zich te financieren middels leningen bij sectorbanken (BNG en NWB) of middels leningen bij andere decentrale overheden.

De sectorbanken hebben al groene obligaties uitgegeven en middels die weg hebben decentrale overheden al toegang tot groene financiering.

Wij hebben nog geen signalen ontvangen dat decentrale overheden van plan zijn om zelf groene obligaties uit te geven.

Vraag 3

Kunnen andere overheidsgerelateerde organisaties, bijvoorbeeld zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) of staatsdeelnemingen, groene obligaties uitgeven?

Antwoord op vraag 3

Er is een aantal staatsdeelnemingen (BNG, NWB, TenneT en Schiphol-groep) die groene obligaties uitgegeven hebben.

Vraag vanuit de markt

Vraag 4

Voor welk bedrag hebben Nederlandse institutionele beleggers, zoals pensioenfondsen en verzekeraars, op dit moment in groene obligaties geïnvesteerd?

Antwoord op vraag 4

Institutionele beleggers en verzekeraars zijn niet verplicht om hun investeringsportefeuille in detail te publiceren. Wel hebben enkele grote institutionele investeerders hun doelstellingen ten aanzien van duurzaam beleggen kenbaar gemaakt en/of publiceren deze partijen informatie over de omvang van hun beleggingen in groene obligaties. APG heeft als doelstelling om de portefeuille duurzame beleggingen te verhogen van EUR 29 miljard in 2014 tot EUR 58 miljard in 2020. Verder is APG transparant over de omvang van investeringen in groene obligaties als onderdeel van duurzame beleggingen, in 2017 bedroeg dit EUR 4,46 miljard (102 obligaties) vergeleken met EUR 1,9 miljard in 2016 (59 obligaties). PGGM heeft een doelstelling voor EUR 20 miljard aan duurzame beleggingen in 2020. Investeren in groene obligaties is een belangrijk onderdeel van deze doelstelling.

Incidenteel publiceren institutionele beleggers ook hoeveel zij in een specifieke groene obligaties investeren. Enkele voorbeelden zijn de investering van EUR 700 miljoen door APG in de groene staatsobligatie van Frankrijk en EUR 360 miljoen in de groene staatsobligatie van België. PGGM en MN investeerden voor respectievelijk EUR 330 miljoen en EUR 37 miljoen in de groene staatsobligatie van Frankrijk.

Tot slot is relevant dat er in 2018 convenanten gesloten zijn met de Nederlandse verzekeringssector en pensioensector, waarin de pensioen- en verzekeringssector zich gecommitteerd hebben aan het voeren van een verantwoord beleggingsbeleid. Het gaat hierbij om het zoveel mogelijk voorkomen, beperken en zo nodig herstellen van eventuele negatieve impact op mens, dier en milieu.

Vraag 5

Heeft u zicht op wat de omvang van de vraag uit de markt naar groene obligaties is?

Vraag 6

Bestaat deze vraag alleen bij Nederlandse institutionele beleggers of ook bij buitenlandse institutionele beleggers?

Antwoord op vraag 5 en vraag 6

De markt in groene obligaties is enorm gegroeid de afgelopen jaren, van USD 13 miljard in 2013 naar USD 158 miljard in 2018. Bij de meeste groene obligatie emissies oversteeg de vraag van de investeerders het aanbod.

Er is een duidelijke trend zichtbaar dat het aandeel duurzame investeringen door institutionele beleggers wereldwijd toeneemt. Uit een studie van de Global Sustainability Investment Alliance blijkt dat duurzame investeringen wereldwijd in de periode 2014–2016 met 25% zijn toegenomen tot een totaal van USD 23 biljoen. Deze groei is mede gerealiseerd door toenemende investeringen in groene obligaties. Meer dan de helft van de duurzame investeringen werd in deze periode gedaan door Europese investeerders. De sterkste groei kwam uit de regio’s Azië, Australië en Nieuw-Zeeland, de Verenigde Staten.

Binnen Europa is de grootste vraag naar groene obligaties van institutionele beleggers afkomstig uit Frankrijk, Duitsland, Nederland, de Scandinavische landen en het Verenigd Koninkrijk. De grote Nederlandse pensioenfondsen zitten hierbij in de kopgroep. Zij hebben bij de uitgifte van de Franse, Belgische en Ierse groene staatsobligaties kenbaar gemaakt dat zij deze obligaties op aanzienlijke schaal hebben ingekocht. Volgens Bloomberg data waren Nederlandse banken in 2018 betrokken bij de plaatsing van 22 verschillende internationale groene obligaties in euro, met een totale waarde vanl EUR 19 miljard.

Gezien de inspanningen van de Europese Commissie om duurzame investeringen te stimuleren, doelstellingen van individuele institutionele beleggers om duurzame investeringen te vergroten en groeiende verwachtingen m.b.t. transparantie over hoe institutionele beleggers omgaan met de risico’s en kansen van klimaatverandering is de verwachting dat de vraag naar duurzame investeringen, en daarmee de vraag naar groene obligaties, zal blijven toenemen.

Vraag 26

Welke instanties hebben interesse getoond in groene obligaties?

Antwoord op vraag 26

Er is een breed spectrum aan investeerders die interesse heeft in groene obligaties: pensioenfondsen, verzekeringsmaatschappijen, asset managers, banken, gespecialiseerde groene beleggingsfondsen, private vermogenden en particuliere beleggers. Een aantal van deze partijen heeft ook bij het Agentschap aangegeven dat zij behoefte hebben aan een uitgifte van een groene obligatie door de Nederlandse Staat. Tot slot is de aankondiging van de groene obligatie door de Taakgroep Financiering van het Klimaatakkoord (waarin banken, verzekeraars en pensioenfondsen vertegenwoordigd zijn) verwelkomd. De Taakgroep stelt dat gestandaardiseerde groene obligaties en de transparantie over de «groenheid» van de uitgaven ertoe leiden dat groene obligaties een interessante beleggingscategorie zijn voor pensioenfondsen en verzekeraars.

Ervaringen van andere landen/uitgevende instellingen

Vraag 24

Welke landen geven groene obligaties uit?

Antwoord op vraag 24

Voor zover het om groene staatsobligaties gaat, zijn er tot nu toe staatsobligaties uitgegeven door België, Fiji, Frankrijk, Indonesië, Litouwen, Nigeria en Polen.

Vraag 7

Voor welk bedrag hebben België, Frankrijk en Ierland groene staatsobligaties uitgegeven?

Antwoord op vraag 7

Frankrijk heeft in 2017 een eerste uitgifte van groene obligaties gedaan voor EUR 7 miljard en heeft inmiddels door middel van vervolguitgiftes EUR 14,8 miljard aan groene obligaties uitstaan. België heeft in februari 2018 een initiële uitgifte gedaan van EUR 4,5 miljard, terwijl Ierland in oktober 2018 voor EUR 3 miljard aan groene obligaties heeft uitgegeven.

Vraag 8

Hebben nog andere Europese, niet-eurolanden, groene staatsobligaties uitgegeven? Zo ja, welke en voor hoeveel?

Antwoord op vraag 8

Polen heeft als eerste Europese land in 2016 een groene staatsobligatie uitgegeven voor EUR 750 mln. In 2018 heeft Polen een nieuwe groene obligatie uitgegeven voor EUR 1 miljard.

Vraag 9

Hanteren de eurolanden België, Frankrijk en Ierland ook de Green Bonds Principles? Zo nee, welke standaard gebruiken zij en waarom?

Antwoord op vraag 9

Frankrijk, België en Ierland hebben de Green Bond Principles van ICMA (International Capital Markets Association) gehanteerd bij de uitgifte van hun groene obligatie. De ICMA Green Bond Principles is wereldwijd de meest gebruikte standaard voor de uitgifte van groene obligaties.

Vraag 10

Kunt u aangeven waarom rentekosten voor groene obligaties in theorie hoger kunnen zijn dan reguliere obligaties en/of waarom rentekosten juist lager kunnen zijn?

Antwoord op vraag 10

Een (gepercipieerd) gebrek aan liquiditeit van een obligatie kan een reden zijn dat er minder belangstelling is voor een obligatie, waardoor de rentekosten hoger uit kunnen vallen. Frankrijk en België hebben er daarom voor gekozen om hun groene obligatie uit te geven op een wijze die zoveel mogelijk gelijk is aan de uitgifte van een reguliere obligatie. Een sterke vraag van duurzame investeerders kan er echter weer toe leiden dat de rentekosten lager uit vallen. De groene obligaties uitgegeven door Frankrijk, België en Ierland lieten een sterke vraag zien naar de obligatie, waarbij de orderboeken sterk «overtekend» waren. Een sterke vraag naar de groene obligatie kan leiden tot een lagere «premie» voor de nieuwe obligatie en als gevolg daarvan mogelijk iets lagere rentekosten vergeleken bij een reguliere obligatie.

Vraag 22

De uitgifte van groene staatsobligaties in Frankrijk, België en Ierland zijn succesvol geweest, wat houdt succesvol precies in? Zijn de kosten voor de overheid omlaag gegaan?

Vraag 40

Zijn er meer gevallen bekend dan België over de rente mee- of tegenvallers? Hoe zijn de ervaringen aldaar?

Antwoord op vraag 22 en vraag 40

De uitgifte van groene staatsobligaties door deze landen stond vol in de belangstelling van investeerders. De orderboeken waren -in het licht van de looptijd van deze leningen en het type investeerder dat op deze leningen inschreef- sterk overtekend. Zo had Ierland een orderboek van EUR 11 miljard voor een groene obligatie van EUR 3 miljard en waren de groene obligaties van Frankrijk en België respectievelijk 3,3 en 2,8 keer overtekend. De Belgische Minister van Financiën verklaarde een financieringsvoordeel behaald te hebben van ruim EUR 1 mln per jaar. Ten aanzien van de Franse groene obligatie constateerde de Association for Financial Markets in Europe (AFME) dat investeerders een premie hebben moeten betalen voor de Franse groene obligatie. De Ierse groene obligatie werd uitgegeven in een turbulente periode op de kapitaalmarkt. Ondanks de turbulentie op de kapitaalmarkt kon Ierland de groene obligatie moeiteloos uitgeven onder grote belangstelling van investeerders.

Een bijkomend voordeel voor deze landen is diversificatie van de groep investeerders. Een zo breed mogelijke basis van investeerders is belangrijk voor het kosten-efficiënt en succesvol beheren van de staatsschuld op de lange termijn. Polen, Frankrijk en Ierland hebben in publicaties volgend op de uitgifte van de groene obligatie aangegeven dat diverse nieuwe investeerders voor de eerste keer deelnamen in een veiling van deze landen.

Vraag 25

Kan een uitputtende lijst gegeven worden welke instanties groene obligaties uitgeven?

Antwoord op vraag 25

Een actueel overzicht van instanties die groene obligaties hebben uitgegeven is beschikbaar op de website van het Climate Bonds Initiative, zie: https://www.climatebonds.net/cbi/pub/data/bonds

Meer achtergrond informatie over de verschillende programma’s is ook te vinden op https://www.icmagroup.org/green-social-and-sustainability-bonds/green-social-and-sustainability-bonds-database/#searchResultHold

Technische aspecten van een groene obligatie

Vraag 11

Zit er verschil in looptijd tussen een groene obligatie en een gewone staatsobligatie?

Antwoord op vraag 11

Groene staatsobligaties hebben niet per se een andere looptijd dan reguliere staatsobligaties. Wel hebben we bij andere Eurolanden gezien dat groene staatsobligaties vaak een looptijd hebben van langer dan 10 jaar. Eén van de redenen die hiervoor aangegeven is, is dat groene investeerders met name interesse hebben in langlopend schuldpapier.

Daarnaast is het voor het Agentschap van belang om een groene obligatie met een langere looptijd uit te geven omdat dit goed past in het financieringsbeleid van het Agentschap om elke 4 à 5 jaar een obligatie uit te geven met een langere looptijd.

Vraag 12

Dalen de operationele meerkosten en rapportagelasten wanneer het bedrag aan groene obligaties stijgt?

Antwoord op vraag 12

De operationele meerkosten zijn voor een belangrijk deel eenmalige kosten die bij vervolguitgiften niet gemaakt zullen hoeven te worden. Ten aanzien van de rapportagelasten zal de eerste rapportage over de impact van de groene obligatie relatief veel aandacht vergen. Zodra de eerste rapportage-cyclus succesvol is doorlopen, kan daarop in volgende jaren worden voortgebouwd.

Vraag 41

Kunnen de operationele meerkosten uitgebreider beschreven en gekwantificeerd worden? Hoe kunnen deze meerkosten gedrukt worden?

Antwoord op vraag 41

In mijn brief heb ik aangegeven dat de operationele meerkosten iets meer dan 1% van het budget voor 2019 voor de distributie en promotie van Nederlandse staatsleningen bedragen. Het gaat hierbij om een bedrag van EUR 300.000 voor advieskosten, kosten voor toetsing van de groene obligatie aan de standaarden, mogelijke certificeringskosten en mogelijke kosten voor accountantskosten. Voor een belangrijk deel betreft het eenmalige kosten die bij vervolguitgiften niet gemaakt hoeven worden.

Vraag 13

Aan de hand van welke prestatie-indicatoren wordt gerapporteerd over de resultaten van de groene obligatie?

Antwoord op vraag 13

De prestatie-indicatoren voor de groene obligatie zullen gerelateerd zijn aan de groene uitgaven die aan de opbrengsten van de groene obligatie toegerekend worden. In het zogenaamde «Green Bond Framework» die voor de uitgifte van de groene obligatie gepubliceerd zal worden, wordt aangegeven welke categorieën aan groene uitgaven aan de groene obligatie toegerekend zullen worden alsmede de indicatoren die voor deze uitgave-categorieën gebruikt zullen worden. Dit Green Bond Framework wordt op dit moment opgesteld.

Vraag 14

Bestaat er een streefcijfer ten aanzien van het aandeel groene obligaties ten opzichte van het totaal aan schuldpaper? Zo ja, wat is dat aandeel?

Antwoord op vraag 14

Er is geen streefcijfer ten aanzien van het aandeel groene obligaties ten opzichte van het totaal aan schuldpapier voorzien.

Vraag 21

Hoe gaat u voorkomen dat er geen sprake is van «greenwashing» waarbij wordt gedaan alsof iets groen/duurzaam is maar dat in praktijk tegen blijkt te vallen?

Antwoord op vraag 21

Ik hanteer voor de groene staatsobligatie een strengere norm dan op grond van de Green Bond Principles nodig is. Alleen «donkergroene» uitgaven worden aan de groene obligatie toegerekend. Uitgaven voor vaarwegen kwalificeren bijvoorbeeld onder de Green Bond Principles als groene uitgaven, maar deze uitgaven zullen niet aan de groene obligatie worden toegeschreven omdat het transport over vaarwegen relatief veel gebruikt wordt voor het transport van traditionele brandstoffen.

Vraag 44

Wie treedt op als controlerende instantie om een groen keurmerk op een obligatie plakken?

Antwoord op vraag 44

Vooralsnog is er sprake van zelfregulering op basis van de ICMA Green Bond Principles. Uitgevers van groene obligaties stellen een Green Bond Framework op, waarin de voornemens ten aanzien van de groene obligatie uiteengezet worden en laten de Green Bond Framework op basis van de Green Bond Principles beoordelen door een onafhankelijke expert (de zogeheten Second Party Opinion provider). Deze Second Party Opinion providers zijn gerenommeerde partijen met specifieke expertise op het gebied van duurzaamheid en de duurzame kapitaalmarkt. Het Green Bond Framework voor de Nederlandse groene staatsobligatie zal ook door een Second Party Opinion provider worden beoordeeld. Daarbovenop beoog ik de groene obligatie aanvullend te laten certificeren om hiermee het donkergroene karakter van de Nederlandse groene obligatie tot uitdrukking te laten komen.

Vraag 28

Op grond van welke feiten verwacht de overheid van de financiële markten een prominente rol bij de financiering van groene projecten?

Antwoord op vraag 28

Het kabinet is van mening dat de financiële sector een belangrijke rol heeft in het faciliteren van de benodigde verduurzaming van de economie. Een belangrijk onderdeel van deze verduurzaming zijn de internationale klimaatdoelen, zoals afgesproken in de overeenkomst van Parijs. Deze transitie vergt op grote schaal investeringen, die grotendeels privaat gefinancierd dienen te worden.

In het actieprogramma «Financing Sustainable Growth» heeft ook de Europese Commissie gewezen op de rol voor de financiële markten om de benodigde investeringen te mobiliseren. In mijn brief over de agenda voor de financiële sector roep ik de sector op tot een actieve bijdrage op het gebied van duurzaamheid. Ik verwelkom daarom ook de toezegging van de financiële sector om te rapporteren over het CO2-gehalte van hun relevante financieringen en beleggingen en actieplannen inclusief reductiedoelstellingen op te stellen als onderdeel van het Klimaatakkoord.

Vraag 30

Welke risico’s zijn er verbonden aan groene obligaties? Wat zijn de risico’s als de investeringen uiteindelijk niet zo groen blijken te zijn als werd gedacht?

Antwoord op vraag 30

Groene investeerders zouden teleurgesteld kunnen worden in de prestatie van de groene obligatie indien zou blijken dat er niet voldoende groene uitgaven zijn om toe te wijzen aan de middelen die met de groene obligatie opgehaald worden of dat de groene uitgaven omstreden zijn. Deze risico’s zijn voor de Nederlandse Staat gemitigeerd door een aanzienlijke buffer aan groene uitgaven te identificeren, die aan de groene obligatie toegerekend kan worden. Indien de realisatie van bepaalde uitgavenposten lager uitvalt dan begroot, zijn er voldoende andere groene uitgavenposten om de opbrengsten van de groene obligatie aan toe te rekenen. Voorts heb ik -zoals ik in mijn brief aan uw Kamer over groene obligaties al aangaf- bij de identificatie van groene uitgaven de lat hoog gelegd. Uitgaven waar twijfels over kunnen bestaan, zijn buiten beschouwing gelaten.

Vraag 31

Wat wordt bedoeld met «een groene obligatie qua prijs ten minste even goed als een vergelijkbare reguliere obligatie moet presteren, wordt naar verwachting eveneens voldaan? Wat wordt bedoeld met een verwachting? Wat gebeurt er als deze verwachting niet uitkomt? Hoe gaat u dat monitoren en daarover rapporteren aan de Kamer? Hoe wordt gerapporteerd aan de Kamer over eventuele rentevoordelen en/of nadelen en de kosten?

Vraag 39

Kunnen de aanwijzingen dat met de groene obligaties rentevoordelen worden gehaald uitgebreider beschreven worden? Hoe zeker zijn deze aanwijzingen?

Antwoord op vraag 31 en vraag 39

Op grond van uitgiften van groene obligaties van andere lidstaten, bedrijven en financiële instellingen mag verwacht worden dat de Staat der Nederlanden ten minste even goedkoop kan lenen als in het geval de Staat een niet-groene obligatie zou uitgeven (zie ook antwoord op vraag 22). Dit is te verklaren doordat er een grote vraag bestaat naar groene staatsobligaties: naast de traditionele investeerders trekt het ook nieuwe groene investeerders aan die bijvoorbeeld doelstellingen hebben om hun portefeuilles verder te verduurzamen. Het betreft echter een verwachting, omdat de Staat der Nederlanden tot nu toe geen groene obligaties uitgegeven heeft.

Het Agentschap publiceert direct aansluitend aan een obligatie-uitgifte de resultaten van de uitgifte. Bij de uitgifte van de groene obligatie zal ik deze informatie ook aan de Kamer verstrekken. Een uitgebreidere verantwoording zal ik in het Rijksjaarverslag opnemen.

Vraag 33

Wat verstaat u onder een robuuste groene kapitaalmarkt?

Antwoord op vraag 33

Een robuuste groene kapitaalmarkt vereist mijns inziens dat de kapitaalmarkt voor groene financiering qua omvang en liquiditeit zodanig goed ontwikkeld is dat investeerders daar in grote mate gebruik van maken. Tevens vereist dit dat er voldoende capaciteit is om groene projecten te kunnen beoordelen op hun financiële merites en dat bij een positieve beoordeling er voldoende investeerders zijn om het project daadwerkelijk te financieren onder marktconforme voorwaarden.

Vraag 43

Wat staat er precies in de rapportages? Welke van deze gegevens staat niet in de rapportages bij reguliere obligaties?

Antwoord op vraag 43

Bij een reguliere Nederlandse staatobligatie is er geen noodzaak om aan investeerders te rapporteren over de uitgaven en de doelen die met uitgaven worden nagestreefd. Bij de groene obligatie zullen investeerders via een rapportage geïnformeerd worden over de wijze waarop de opgehaalde middelen toegewezen worden aan groene uitgaven. Tevens zal gerapporteerd worden over de impact van de uitgaven die met de groene obligatie gemoeid is.

Vraag 47

Wat bedoelt u met de uitspraak dat Nederland een reputatie van een solide uitgever van staatsschuld hoog te houden heeft?

Antwoord op vraag 47

Nederland heeft behalve de hoogste creditrating (AAA) ook de reputatie om op een voorspelbare, transparante en betrouwbare wijze schuld uit te geven met een goede verhandelbaarheid (liquiditeit). Nederland geeft jaarlijks staatsobligaties uit die als referentiekader voor andere schulduitgevers gehanteerd worden (in het bijzonder de 10-jaars obligatie die elk jaar uitgegeven wordt). Tevens spant Nederland zich in dat er voldoende handel is in Nederlandse staatsobligaties in de secundaire markt (liquide markt).

Fiscale behandeling

Vraag 15

Kan een particulier die groene obligaties aanschaft, gebruik maken van de vrijstelling voor groene beleggingen in box 3?

Antwoord op vraag 15

De aangekondigde groene overheidsobligaties vallen niet onder de vrijstelling voor groene beleggingen in box 3. Deze vrijstelling is van toepassing voor zover het gaat om aandelen in, winstbewijzen van of schuldvorderingen op aangewezen groene fondsen. Alleen banken en beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht (Wft) kunnen als groene fondsen worden aangewezen. Daarbij geldt als voorwaarde dat deze groene fondsen hoofdzakelijk (ten minste 70%) investeren in aangewezen groene projecten zoals beschreven in de regeling groenprojecten. De groene obligatie is niet als groen project aangemerkt, zodat investeringen van groene fondsen in de groene obligatie niet bijdragen aan het bereiken van de drempelwaarde van 70%.

Begrotingsbeleid

Vraag 16

Klopt het dat onze uitgaven en inkomsten niet direct aan elkaar gekoppeld zijn?

Vraag 17

Klopt het dat de uitgifte van een groene obligatie geen instrument is waarmee extra middelen voor de klimaatopgave beschikbaar komen?

Vraag 18

Wat zijn de daadwerkelijke gevolgen van deze aankondiging?

Vraag 23

Waarom kan uitgifte van een groene obligatie geen instrument zijn waarmee extra middelen voor de klimaatopgave beschikbaar komen?

Antwoord op vragen 16, 17, 18 en 23

Ik heb in de brief aan uw Kamer aangegeven dat de uitgifte van een groene obligatie geen instrument is waarmee extra middelen voor de klimaatopgave beschikbaar komen. De reguliere begrotingsregels bieden het integrale afwegingskader voor beleidsintensiveringen en ombuigingen, waarbij de uitgaven niet afhangen van de inkomsten. De opbrengsten van de groene obligatie worden niet separaat afgescheiden voor specifieke groene uitgaven, maar toegerekend aan groene uitgaven.

Het gevolg van de uitgifte van de groene obligatie is dat Nederland zich met de groene obligatie richting investeerders committeert om transparant te zijn over de groene uitgaven die aan de opbrengsten van de groene obligatie worden toegerekend en wat het effect hiervan is. Nederland geeft hiermee het goede voorbeeld en verwacht hiermee een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de groene kapitaalmarkt in Nederland. Daarnaast kan een veilige groene asset, zoals de Nederlandse groene staatsobligatie, ertoe leiden dat investeerders meer ruimte hebben om in meer risicovolle «early stage» klimaatgerichte projecten te investeren, terwijl het gehele risicoprofiel gelijk blijft. De Nederlandse groene obligatie kan dus als een hoeksteen van de beleggingsportefeuille dienen.

Vraag 27

Klopt het dat er nog niet voldoende bestaande groene uitgaven binnen de Rijksbegroting zijn om een groene obligatie van voldoende omvang uit te kunnen geven? Kunt u een indicatie geven?

Antwoord op vraag 27

In mijn brief aan uw Kamer heb ik aangegeven dat er tussen de EUR 3,5 en EUR 5 miljard per jaar aan bestaande uitgaven uit de Rijksbegroting geïdentificeerd zijn, die aan de ICMA Green Bond Principles voldoen. Dat is ruim voldoende om een groene obligatie van voldoende omvang met een lange looptijd (tenminste 15 jaar) uit te geven, te meer omdat voor het toewijzen van middelen aan groene uitgaven niet alleen het desbetreffende begrotingsjaar in aanmerking komt maar ook begrotingsjaren in de nabije toekomst en het recente verleden. In de DSTA Outlook 2019 (Kamerstuk 35 000 IX, nr. 12) is aangegeven dat de uitgifte van de groene obligatie in 2019 ongeveer EUR 4 tot EUR 6 miljard zal bedragen. De Nederlandse Staat streeft erna om obligaties met een lange looptijd binnen enkele jaren door middel van heropeningen van de lening een cumulatieve omvang van circa EUR 10 miljard te laten bereiken.

Vraag 36

Hoe is de EUR 3–5 miljard opgebouwd? Van welke ministeries komen deze uitgaven?

Antwoord op vraag 36

De belangrijkste categorieën uitgaven die aan de groene obligatie toegerekend zullen worden hebben betrekking op hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, schoon vervoer en klimaatadaptatie. In de Green Bond Framework die het Agentschap voor de uitgifte van de groene obligatie zal publiceren, zal nader ingegaan worden op de groene uitgaven die voor de groene obligatie geselecteerd zijn.

Vraag 32

Hoe wordt in de Rijksbegroting en het Rijksjaarverslag gerapporteerd over de impact van de Nederlandse groene obligaties?

Antwoord op vraag 32

Het Agentschap zal richting investeerders rapporteren over de impact van de Nederlandse groene obligatie aan de hand van prestatie-indicatoren over de groene uitgaven uit de Rijksbegroting die aan de groene obligatie toegerekend worden. Een bron van dergelijke prestatie-indicatoren zijn onder meer de indicatoren die in de Rijksbegroting en in het Rijksjaarverslag worden gebruikt om de effectiviteit van het beleid aan te geven. Het exacte rapportageformat moet nog worden vastgesteld.

Vraag 34

Waarom zou de budgetflexibiliteit in gedrang kunnen komen bij te weinig uitgaven voor groene obligatie?

Antwoord op vraag 34

Als een groene obligatie eenmaal is uitgegeven en er onvoldoende groene uitgaven zouden blijken te zijn om aan de groene obligatie toe te rekenen, zou het in de rede liggen om groene uitgaven in toekomstige jaren aan de groene obligatie toe te rekenen. Hierdoor kan druk ontstaan om deze uitgaven bij een heroverweging van uitgaven buiten beschouwing te laten, hetgeen de budgetflexibiliteit niet ten goede zou komen. Er zijn echter ruim voldoende groene uitgaven geïdentificeerd voor het jaar waarin de groene obligatie uitgegeven wordt en het daaraan voorafgaande jaar, waardoor de opbrengsten van de groene obligatie aan deze twee jaren toegerekend kunnen worden en er geen beslag gelegd hoeft te worden op toekomstige uitgaven.

Vraag 35

Wat kwalificeert u als voldoende uitgaven?

Antwoord op vraag 35

Voor de uitgifte van een groene obligatie is het van belang voldoende uitgaven geïdentificeerd te hebben die toegerekend kunnen worden aan de uit te geven groene obligatie. In de DSTA-Outlook voor 2019 is aangegeven dat in 2019 ongeveer EUR 4 tot EUR 6 miljard aan groene obligaties uitgegeven zullen worden. De noodzaak van een minimum-uitgifte heeft te maken met het feit dat het Agentschap de liquiditeit van de obligaties moet waarborgen. Bij een obligatie van een te geringe omvang zou dit in het geding kunnen komen.

Vraag 42

Stopt de overheid weer met de uitgifte van groene obligaties als blijkt dat zij een structureel rentenadeel opleveren ten opzichte van reguliere obligaties?

Antwoord op vraag 42

Ik heb aangegeven dat het een randvoorwaarde voor de uitgifte van een groene obligatie is dat een groene obligatie qua resultaat net zo goed of beter presteert dan een reguliere obligatie. Op grond van de ervaringen van andere eurolanden met de uitgifte van groene obligaties verwacht ik dat aan deze randvoorwaarde voldaan wordt.

Vraag 45

U bent van plan 2019 een eerste groene obligatie uit te geven, wordt de Kamer direct aansluitend ook geïnformeerd?

Antwoord op vraag 45

Het Agentschap publiceert ten behoeve van marktpartijen direct aansluitend aan een obligatie-uitgifte de resultaten van de uitgifte. Ik zal bij de uitgifte van de groene obligatie deze informatie ook aan de Kamer verstrekken.

Green bond principles

Vraag 38

Wat zijn de Green Bond Principles?

Antwoord op vraag 38

De Green Bond Principles zijn vrijwillige richtsnoeren die door de International Capital Markets Association (ICMA) ontwikkeld zijn voor de uitgifte van groene obligaties. Het is de meest gebruikte standaard voor groene obligaties. De Green Bond Principles benoemt categorieën die voor een groene obligatie in aanmerking komen (hernieuwbare energie, energie-efficiëntie, voorkomen en controleren van vervuiling, duurzaam beheer van levende natuurlijke rijkdommen en gebruik van land, behoud van biodiversiteit, schoon transport, duurzaam beheer van water en drinkwater, aanpassingen aan klimaatveranderingen, ecologisch efficiënte en/of aan de kringloopeconomie aangepaste producten, groene gebouwen).

Vraag 19

Wat zijn internationaal de gangbare manieren om te meten of een obligatie groen is?

Antwoord op vraag 19

De meest gebruikte standaard is de standaard van de ICMA Green Bond Principles.

Vraag 20

Welke meetmethode gaat het ministerie hanteren om te meten of een obligatie groen is?

Antwoord op vraag 20

Het Ministerie van Financiën zal eveneens uitgaan van de ICMA Green Bond Principles, maar zal de lat voor zichzelf hoger leggen dan noodzakelijk door de opbrengsten toe te rekenen aan donkergroene uitgaven. Het Ministerie is bezig de uitgangspunten van de groene obligatie te beschrijven in het zogeheten «Green Bond Framework» dat door een second party opinion provider zal worden beoordeeld. Voorafgaande aan de uitgifte zal het Green Bond Framework tezamen met de second party opinion worden gepubliceerd. Ik zal op hetzelfde moment het Green Bond Framework aan uw Kamer verstrekken.

Vraag 29

Welke investeringen en uitgaven van het Rijk komen in aanmerking voor groene obligaties?

Antwoord op vraag 29

Uitgaven van de Rijksbegroting die aan de Green Bond Principles voldoen komen in aanmerking om aan de groene obligatie te worden toegerekend.

Vraag 37

Welke uitgaven worden precies aangemerkt als groene uitgaven? Hoe wordt dit gedefinieerd? Waarop zijn deze definities gebaseerd en sluiten deze aan bij de landen om ons heen?

Antwoord op vraag 37

De Green Bond Principles benoemt categorieën die voor een groene obligatie in aanmerking komen. De Green Bond Principles worden ook door de ons omringende landen als standaard gebruikt.

Vraag 46

Wat betekent het streven naar een aanvullende certificatie van de Nederlandse groene obligaties?

Antwoord op vraag 46

Nederland legt de lat voor zichzelf hoog door de opbrengsten van groene obligaties toe te rekenen aan donkergroene uitgaven. Nederland wil dit -zo mogelijk- door een aanvullende certificatie tot uitdrukking laten komen.

Bronnen:

Bron: www.climatebonds.net

http://www.gsi-alliance.org/wp-content/uploads/2017/03/GSIR_Review2016.F.pdf

http://www.eurosif.org/wp-content/uploads/2018/11/European-SRI-2018-Study.pdf

https://www.klimaatakkoord.nl/documenten/publicaties/2018/11/01/reactie-persbericht-taakgroep-groene-obligaties)

Naar boven