35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019

Nr. 66 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 juli 2019

Op 27 juni jl. bezocht ik samen met Staatssecretaris Van Ark van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) Sint Eustatius en heb ik met de bestuurders van alle drie de eilanden vruchtbare gesprekken gevoerd. Wij hebben onder andere gesproken over het ijkpunt bestaanszekerheid. U bent hierover op 27 juni jl. door de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid per brief, mede namens mij, geïnformeerd.1 Met deze voortgangsrapportage is opvolging gegeven aan de motie van het lid Van der Graaf c.s.2 en van de leden Diertens en Özütok3 om voor de zomer van 2019 de Kamer te informeren over de stappen die moeten worden gezet om een norm voor het sociaal minimum te kunnen vaststellen en waarin maatregelen worden aangekondigd om de kosten van levensonderhoud te verlagen.

Daarnaast ben ik verheugd uw Kamer te melden dat ik tijdens dit bezoek de Saba Package en het convenant volkshuisvesting Bonaire heb getekend. Ik informeer u over deze twee laatste punten in deze brief nader. Verder geef ik in deze brief een toelichting op de stand van zaken betreffende woningbouw op Sint Eustatius, kinderrechten en de positie van bedrijven bij de wederopbouw van Sint Maarten.

Saba Package

Samen met gedeputeerde Zagers heb ik de Saba Package ondertekend. De Saba Package, een Bestuursakkoord tussen het Rijk en het openbaar lichaam Saba (OLS), is erop gericht om de goede samenwerking te verankeren en verder uit te bouwen. Het zorgt voor een meer gerichte aanpak en uitvoering van de uitdagingen en kansen die er op Saba zijn, en waar het Rijk en het openbaar lichaam Saba gezamenlijk aan werken. De Saba Package sluit goed aan op de «more for more»-aanpak die ik voorsta. Als bijlage treft u de Saba Package aan4. Hiermee doe ik de toezegging gestand, genoemd in de brief aan uw Kamer over de voortgang van het Bestuursakkoord Bonaire 2018–20225 en de toezegging om met elk eiland een meerjarig bestuursakkoord te sluiten6. Ik kijk uit naar de toekomstige samenwerking met Saba.

Convenant volkshuisvesting Bonaire

In het Bestuursakkoord Bonaire 2018–2022 zijn op elf prioritaire thema’s afspraken gemaakt, waaronder op het thema sociale huisvesting. Sinds mijn voortgangsbrief van 17 januari jl.7 over het dossier sociale woningbouw in Caribisch Nederland hebben de lokale woningstichting Fundashon Cas Bonairiano (FCB), het openbaar lichaam Bonaire (OLB), het Rijk en de programmamanager Bestuursakkoord samen zichtbare stappen gezet. In het Bestuursakkoord is onder meer afgesproken dat er nadere afspraken worden gemaakt tussen Rijk, OLB en FCB over de financiering van de bouw van de 500 sociale huurwoningen, inclusief de daarvoor benodigde infrastructuur. In dit kader heb ik namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) op 27 juni jl. het convenant8 volkshuisvesting Bonaire getekend met gedeputeerde dhr. Tjin Asjoe van het OLB en directeur-bestuurder dhr. Oleana van woningstichting FCB. De ondertekening is het resultaat van een intensieve samenwerking tussen alle partijen en geeft voor de komende jaren een impuls aan de opgaven op het terrein van sociale huisvesting op Bonaire.

In mijn brief van 17 januari jl. heb ik uw Kamer ook meegedeeld dat FCB zorgdraagt voor de financiering van de 500 woningen met een totaalbedrag van circa 35 miljoen dollar. Gedurende de komende zeven jaar zal het project in fasen worden uitgevoerd. Het OLB is hierbij verantwoordelijk voor onder meer de bekostiging van de benodigde infrastructuur voor het nieuwbouwproject (waaronder waterleidingen, elektra, verharde wegen, bouwrijp maken van de grond) en stelt de erfpachtgronden beschikbaar. Het Rijk draagt vanuit de Regio Envelop 2,5 miljoen euro bij voor de benodigde infrastructuur verdeeld over diverse tranches. Ook neemt het Ministerie van BZK de huidige verhuurdersubsidie (698.324 USD per jaar) over van het openbaar lichaam, onder voorwaarde dat het OLB de noodzakelijke eilandsverordeningen aanneemt die voortvloeien uit de nog inwerking te treden Wet Maatregelen Huurwoningmarkt CN. Het OLB heeft zich ertoe gecommitteerd de hiermee vrijvallende middelen blijvend te besteden aan haar volkshuisvestelijke taak, waaronder in ieder geval de bekostiging van een huurcommissie en de (gedeeltelijke) bekostiging van de benodigde infrastructuur. Het OLB treft daarnaast tevens over de komende jaren een financiële voorziening op de eigen begroting ter bekostiging van de resterende middelen die nodig zijn voor de realisatie van de infrastructuur voor de nieuwbouw van 500 sociale huurwoningen door FCB. Dankzij deze gezamenlijke inspanning kan conform afspraak de realisatie van de 500 woningen worden gerealiseerd.

Sociale woningbouw Sint Eustatius

In de voortgangsbrief van 17 januari jl. meldde ik uw Kamer dat de bestaande 95 sociale huurwoningen op Sint Eustatius in zorgwekkende staat verkeren. Er bestaat een grote behoefte aan de renovatie van het sociaal woningbestand, alsmede de realisatie van nieuwbouw van sociale huisvesting op Sint Eustatius. Het openbaar lichaam Sint Eustatius, de Europees Nederlandse woningcorporatie Woonlinie en BZK hebben daarom op 17 mei jl. een Memorandum of Understanding getekend om gezamenlijk een pilotproject te starten waarbij gewerkt zal worden aan de renovatie van één sociale huurwoning en nieuwbouw van twee sociale huurwoningen in de wijk Golden Rock. Het Ministerie van BZK heeft hiervoor een subsidie van 390.000 euro ter beschikking gesteld. Op basis van deze pilot kunnen partijen in gezamenlijkheid bekijken wat precies nodig is voor de renovatie van alle 95 sociale huurwoningen, alsmede de nieuwbouw van in totaal 50 nieuwe sociale huurwoningen.

De bouw van sociale woningen is een belangrijk element in het verlagen van de kosten van wonen en hiermee in het verlagen van kosten van levensonderhoud. Dit element is opgenomen in het vaststellen van het ijkpunt bestaanszekerheid en de voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland.

Kinderrechten

Wat betreft de toezegging naar aanleiding van de motie van het lid Van der Graaf c.s.9 waarin de regering is verzocht om de Kamer voor de zomer te infomeren over de voortgang op de besteding van de kinderrechtenmiddelen, in geval van uitputting van dit budget alternatieve financiering te zoeken voor projecten én zorg te dragen voor een versterkte coördinatie tussen de betrokken departementen, informeer ik u graag als volgt.

In mijn brief van 29 april 201910 heb ik u laten weten dat het onderwerp coördinatie en afstemming bij versterking van kinderrechten onderdeel is van het kwalitatief onderzoek dat UNICEF op dit moment uitvoert en waarvan ik de resultaten medio juni zou verwachten. In mijn brief heb ik uw Kamer toegezegd u medio juli een brief te sturen over de voortgang van kinderrechtenmiddelen, waarbij ik ook zal ingaan op de uitkomsten van het UNICEF onderzoek én de afstemming van activiteiten van NGO’s (waaronder UNICEF) in Caribisch Nederland. Het onderwerp coördinatie en afstemming bij versterking kinderrechten is onderdeel van het kwalitatief onderzoek dat UNICEF op dit moment uitvoert.

Per brief van 3 juli jl. (bijgevoegd)11 heeft UNICEF laten weten meer tijd nodig te hebben voor de afronding van dit onderzoek. Een afschrift van deze brief is ook aan uw Kamer gestuurd. Het samenvattend rapport zal eind september worden opgeleverd. Deze tijd wordt vooral gebruikt om de resultaten van het onderzoek en de daarbij behorende aanbevelingen met zowel de vakdepartementen als de openbare lichamen te valideren en te bespreken. Ook wordt momenteel gewerkt aan een programma dat UNICEF voor de komende jaren gaat ontwikkelen voor de openbare lichamen op basis van de uitkomsten van het onderzoek.

Ik zal uw Kamer daarom uiterlijk voor de begrotingsbehandeling van Koninkrijksrelaties informeren over de uitkomsten en de aanbevelingen van het onderzoek, het nieuwe programma dat UNICEF gaat starten in Caribisch Nederland en de voortgang van de besteding van de kinderrechtenmiddelen.

Positie Nederlandse bedrijven wederopbouw Sint Maarten

Conform mijn toezegging tijdens het wetgevingsoverleg12 aan het lid De Graaf en de toezegging aan uw Kamer in mijn brief van 23 maart 201813 om het belang van een goede positie van bedrijven binnen het Koninkrijk der Nederlanden bij de aanbestedingen voor de wederopbouwprojecten onder de aandacht te brengen van de Wereldbank, informeer ik u als volgt.

Het hoofdspoor van de wederopbouw van Sint Maarten verloopt via een trustfonds onder beheer van de Wereldbank. Het kabinet heeft voor deze constructie gekozen, onder meer omdat daarmee bij aanbestedingen van wederopbouwprojecten de procedures van de Wereldbank worden gevolgd, waarmee een gelijk speelveld, transparantie, doelmatigheid en rechtmatigheid moet worden geborgd. Dat is in Nederland niet anders (Aanbestedingswet 2012).

In de overeenkomst met de Wereldbank over het trustfonds heb ik expliciet laten opnemen dat waar mogelijk gebruik moet worden gemaakt van lokale arbeidskrachten en aandacht zal worden besteed aan kansen voor lokale bedrijven om in de uitvoering van wederopbouwprojecten op Sint Maarten te participeren. De Wereldbank zal er op toezien dat deze principes in de praktijk worden gevolgd. Met deze principes beoog ik niet alleen de werkgelegenheid en economie op Sint Maarten duurzaam te versterken, maar ook kansen te creëren voor het bedrijfsleven, zowel lokaal als binnen het Koninkrijk.

Door het bedrijfsleven te informeren, kan ik het – binnen de geldende aanbestedingsregels – in staat stellen die bijdrage aan de wederopbouw daadwerkelijk te leveren. Om die reden zet ik, zoals ik uw Kamer eerder per brief op 18 december 201814 informeerde, in op het periodiek organiseren van informatiesessies voor het bedrijfsleven, waarin wordt ingegaan op de werking van het trustfonds en de aanbestedingsprocedures van de Wereldbank enerzijds, en de te verwachten projecten en aanbestedingen anderzijds.

Met ondernemingsorganisatie VNO-NCW, de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) en de Wereldbank, en met actieve betrokkenheid van de Kamer van Koophandel van Sint Maarten, organiseerde ik op 28 september 2018 een informatiesessie in Nederland. Recent is ook het bedrijfsleven op Curaçao, Aruba en Sint Maarten geïnformeerd over de wederopbouw van Sint Maarten en is er gesproken over de kansen en mogelijkheden die dat biedt. Juist nu de wederopbouw goed op gang komt en het aantal openbare aanbestedingen in de komende maanden significant zal toenemen, is het zaak bedrijven met elkaar in contact te brengen en te informeren over het wederopbouwtraject. Om die reden heb ik tijdens mijn recente bezoek aan Sint Maarten de Kamer van Koophandel toegezegd de mogelijkheid, dit najaar, van een handelsmissie te zullen verkennen.

De wederopbouwopgaven zijn legio en ik zal mij blijven inspannen om, in overleg met VNO-NCW en RVO in Nederland en de Kamers van Koophandel van de Sint Maarten, Aruba en Curaçao, de positie van het bedrijfsleven en de onderlinge betrokkenheid binnen het Koninkrijk te bevorderen.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops


X Noot
1

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 61.

X Noot
2

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 7.

X Noot
3

Kamerstuk 35 200 IV, nr. 11.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 58.

X Noot
6

Motie van het lid Van den Berg c.s., Kamerstuk 35 000 IV, nr. 5.

X Noot
7

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 37.

X Noot
8

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
9

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 21.

X Noot
10

Kamerstuk 35 000 IV, nr. 54.

X Noot
11

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
12

Kamerstuk 35 200 IV, nr. 14.

X Noot
13

Kamerstuk 34 773, nr. 10.

X Noot
14

Kamerstuk 34 773, nr. 17.

Naar boven