34 994 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt

Nr. 9 AMENDEMENT VAN HET LID STOFFER

Ontvangen 16 april 2019

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel G, wordt het voorgestelde artikel 458a als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, vervalt.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 457 lid 1 verstrekt de hulpverlener, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed hulpverlener, desgevraagd inzage in en afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt aan:

    • a. degene of de instelling die het gezag uitoefende over een patiënt die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;

    • b. degene die de mentor of curator was van de patiënt op het moment van overlijden; of

    • c. de persoon die daartoe door de patiënt bij leven schriftelijk was gemachtigd in zijn plaats op te treden, of als zodanige persoon ontbreekt, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt, of als een zodanige persoon ook ontbreekt, een ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van de patiënt.

II

In artikel II, onderdeel G, komt het voorgestelde artikel 7.3.12a, tweede lid, als volgt te luiden:

  • 2. In afwijking van het bepaalde in artikel 7.3.11, eerste lid, verstrekt de jeugdhulpverlener, tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed jeugdhulpverlener, desgevraagd inzage in en afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden betrokkene aan:

    • a. degene of de instelling die het gezag uitoefende over een betrokkene die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;

    • b. degene die de mentor of curator was van de betrokkene op het moment van overlijden; of

    • c. de persoon die daartoe door de betrokkene bij leven schriftelijk was gemachtigd in zijn plaats op te treden, of als zodanige persoon ontbreekt, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt, of als een zodanige persoon ook ontbreekt, een ouder, broer, zus, of grootouder van de patiënt.

III

In artikel IV, onderdeel A, wordt het voorgestelde artikel 8:27 als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid, onderdeel b, vervalt.

2. Het tweede lid komt te luiden:

  • 2. Tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed zorgverlener, verstrekt de zorgverantwoordelijke desgevraagd inzage in en afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt aan:

    • a. degene of de instelling die het gezag uitoefende over een patiënt die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;

    • b. degene die de mentor of curator was van de patiënt op het moment van overlijden; of

    • c. de persoon die daartoe door de door de patiënt bij leven schriftelijk was gemachtigd in zijn plaats op te treden, of als zodanige persoon ontbreekt, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt, of als een zodanige persoon ook ontbreekt, een ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van de patiënt.

IV

Artikel V wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste onderdeel vervalt onderdeel b.

2. In het tweede onderdeel komt het voorgestelde derde lid te luiden:

  • 3. Tenzij dit in strijd is met de zorg van een goed zorgverlener, verstrekt de zorgaanbieder desgevraagd inzage in en afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden cliënt aan:

    • a. degene of de instelling die het gezag uitoefende over een cliënt die op het moment van overlijden de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt;

    • b. degene die de mentor of curator was van de cliënt op het moment van overlijden; of

    • c. de persoon die daartoe door de door de cliënt bij leven schriftelijk was gemachtigd in zijn plaats op te treden, of als zodanige persoon ontbreekt, de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de cliënt, of als een zodanige persoon ook ontbreekt, een ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van de cliënt.

Toelichting

Dit wetsvoorstel regelt in het voorgestelde artikel 458a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) aan wie een hulpverlener inzage in of afschrift van gegevens uit het medisch dossier van de overleden patiënt verstrekt. Dit amendement schrapt het voorgestelde eerste lid, onderdeel b, dat regelt dat desgevraagd inzage of afschrift wordt verleend aan degene die een mededeling over een incident heeft gekregen op grond van artikel 10, derde lid, van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg, en wijzigt het voorgestelde tweede lid. Daaraan wordt toegevoegd dat inzage of afschrift wordt verstrekt aan de eventuele mentor of curator van de patiënt (b) en aan de persoon die daartoe door de patiënt schriftelijk is gemachtigd in zijn plaats op te treden. Ontbreekt zodanige persoon, of treedt deze niet op, dan worden de verplichtingen nagekomen jegens de echtgenoot, de geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt, dan wel, indien ook zodanige persoon ontbreekt, jegens een ouder, kind, broer, zus, grootouder of kleinkind van de patiënt(c).

Het amendement zorgt ervoor dat er vrijwel altijd een nabestaande bevoegd is om het dossier van een overleden patiënt in te zien, ongeacht of er een incident heeft plaatsgevonden voorafgaand aan diens overlijden en ongeacht of dit incident aan de nabestaande gemeld is. Artikel 458a, eerste lid, onderdeel b kan daarom vervallen.

Het amendement doet er niet aan af dat aan een persoon inzage in het dossier wordt verstrekt indien een patiënt bij leven expliciet schriftelijk of elektronisch toestemming heeft gegeven dat deze persoon het dossier mag inzien. Voorts doet het amendement er niet aan af dat geen inzage in het dossier wordt gegeven indien de patiënt bij leven heeft aangegeven dit niet te willen.

De onderdelen II, III en IV van dit amendement voorzien in wijzigingen van de Jeugdwet, de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg en de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten, zodat het inzagerecht op grond van deze wetten en het inzagerecht op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst op een vergelijkbare manier zijn geregeld.

Stoffer

Naar boven