34 994 Wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt

Nr. 19 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 23 april 2019

Over het wetsvoorstel houdende wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Jeugdwet en enkele andere wetten ter verbetering van patiëntgerichte zorg en het opnemen van een wettelijke regeling voor het inzagerecht in het medisch dossier van een overleden patiënt1 is ter voorbereiding op de stemmingen op 23 april nog een amendement ingediend door de leden Edgar Mulder van de PVV-fractie en Hijink van de SP-fractie.

Het amendement van het lid Hijink van de SP-fractie over het inschakelen van een onafhankelijke derde2 is gewijzigd in een amendement van de leden Edgar Mulder van de PVV-fractie en Hijink van de SP-fractie over het inschakelen van een door de verzoeker aangewezen onafhankelijke BIG-geregistreerde arts.

Over dit amendement geef ik in deze brief graag mijn oordeel.

Iedere zorgaanbieder is op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) verplicht incidenten – zoals medische fouten – altijd te melden. Niet uit te sluiten valt echter dat een incident ten onrechte niet wordt gemeld, en de hulpverlener vervolgens ook geen inzage wil verlenen. Maar voor die situatie bestaan al goede waarborgen. In de eerste plaats kan de verzoeker op grond van de Wkkgz een klacht indienen bij de klachtenfunctionaris. Dit is een onafhankelijke persoon die gratis de indiener van de klacht bijstaat en onderzoekt hoe de klacht kan worden opgelost. Deze klachtenfunctionaris komt binnen zes weken tot zijn oordeel. Mocht de bemiddeling door een klachtenfunctionaris niet lukken, of als de verzoeker niet tevreden is, kan de verzoeker op grond van de Wkkgz de onafhankelijke geschilleninstantie inschakelen om het geschil te beslechten. Het gaat hier om een door de Minister erkende instantie die is ingesteld door zorgaanbieders én cliëntenorganisaties. Ook kan de verzoeker een civiele procedure starten. Het lijkt mij daarom niet nodig nóg een extra waarborg op te nemen.

Gezien het bovenstaande ontraad ik dit amendement.

De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins


X Noot
1

Kamerstuk 34 994, nr. 2

X Noot
2

Kamerstuk 34 944, nr. 18

Naar boven