34 991 Wijziging van Boek 8 en Boek 10 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Wetboek van Strafrecht in verband met de uitvoering van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de overeenkomsten voor het internationaal vervoer van goederen geheel of gedeeltelijk over zee (Trb. 2011, 222 en 2013, 42) (Uitvoeringswet Rotterdam Rules)

Nr. 7 NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 20 mei 2019

In artikel III van het voorstel van wet vervalt «en wordt na «cognossement» ingevoegd: , verhandelbaar vervoerdocument of verhandelbaar elektronisch vervoerbestand».

Toelichting

Artikel 481, lid 2, van Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) regelt de afgifte van het cognossement aan een derde. Kort gezegd kan de rechter deze derde aanwijzen, als er een geschil is tussen de cognossementhouder en de vervoerder over de afgifte. Artikel 627 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) schreef ten tijde van het opstellen van het wetsvoorstel voor dat deze derde wordt benoemd door de voorzieningenrechter van de rechtbank van de plaats waar het cognossement aan de vervoerder moet worden afgegeven. Door artikel I, onderdeel L, van de Wet van 22 juni 2016 tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering in verband met de concentratie van scheepvaartzaken bij de rechtbank Rotterdam (Stb. 2016, 255) is dit gewijzigd en gebeurt de benoeming door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam. De zinsnede over het cognossement als opgenomen in artikel III van dit voorstel van wet kan daarom komen te vervallen.

Deze nota van wijziging wordt mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat aangeboden.

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

Naar boven